We hebben de opdracht om voorzichtig en respectvol met het land om te gaan

Behar 5784 

beeldmerk Parasja

De wetten van het land

Een van de gebruikelijke manieren om de mitswot in te delen is het onderscheid tussen de mitswot ben adam lamakom en ben adam lechawero: de mitswot tussen mens en G’d en de wetten tussen de mens en de medemens. 

Dit onderscheid is voor het eerst terug te vinden in de laatste misjna van masechet Joma (8:9), het traktaat dat over Jom Kippoer gaat:
“[..] overtredingen tussen een mens en G’d, daarvoor geeft Jom Kippoer vergiffenis. Overtredingen tussen een mens en zijn naaste, daarvoor geeft Jom Kippoer geen vergiffenis, tenzij de naaste dit wil. [..]”

Verschil

Wat is dan het verschil tussen deze mitswot? Vaak wordt gesteld dat de eerste vijf van de tien geboden ben adam lamakom zijn en laatste vijf ben adam lechawero. ‘Je zal niet vloeken’ en ‘Je zal de naam van G’d niet zinloos gebruiken’ zijn duidelijke voorbeelden van de eerste groep en ‘Je mag niet moorden’ van de tweede groep. 

De mitswot ben adam lamakom gaan over zaken die alleen G’d aangaan. Als je niet kosjer eet is dat een zaak tussen jou en G’d waar je naaste niets mee te maken heeft. Als je steelt van je naaste is dat echter een ander verhaal. Daarom is de boodschap van de misjna ook logisch: je kan niet verwachten dat G’d je vergeeft, als je naaste die je hebt benadeelt je niet vergeeft. 

De parasja van deze week lijkt hier echter een extra aspect aan te geven. Dit is eigenlijk al drie weken geleden begonnen in parasja Acharee Mot en gaat door tot in de parasja Bechoekotai van volgende week. Parasja Acharee Mot benoemt verboden seksuele relaties. 

De tora waarschuwt: “Wordt hierdoor niet onrein, want de volkeren die ik wegstuur werden hierdoor verontreinigd. En het land werd onrein”. 

En vier zinnen verder: “En laat het land jullie niet uitkotsen…”. 

Zijn dit wetten tussen de mens en medemens of tussen mens en G’d? Daar is een artikel op zich aan te wijden. Maar voor nu de vraag:  wat heeft het land hiermee te maken? 

Oogst

De tora gaat in de daaropvolgende hoofdstukken verder. Zo leren we dat we het fruit van een nieuwe boom de eerste jaren niet mogen eten. Ook moeten we bij het oogsten van ons land rekening houden met de armen. Bij het behandelen van de feestdagen in Emor komt de omer – de eerste gerstoogst ter sprake.

Het patroon wordt pas echt duidelijk in parasja Behar. Daarom beschrijft de Tora de wetten rond sjemita en joveel

Sjabbat- en joveeljaar

Sjemita en Joveel zijn een set aan mitswot die het gebruik van het land reguleren. Sjemita (in deze parasja het sjabbatjaar genoemd) bepaalt dat we een keer in de zeven jaar het land braak moeten laten liggen, om het land niet uit te putten. Het joveeljaar is een keer in de vijftig jaar en zorgt ervoor dat land dat in de tussentijd is verkocht weer teruggaat naar de oorspronkelijke eigenaar. Met daarbij de kanttekening dat het land aan G’d toebehoort en we het in bruikleen hebben. 

In Bechoekotai zien we eerst het omgekeerde: als we ons aan de wetten houden, zal het land voor overvloed zorgen. Maar als we ons niet aan de wetten houden, zullen we uit het land verdreven worden, onder andere omdat we het niet hebben laten rusten.

Wat we hier lijken te zien is een geheel nieuwe categorie: wetten tussen mens en het land. De tora verwacht van ons dat we op een zorgvuldige en respectvolle manier met het land om moeten gaan. Dit is al terug te vinden in Beresjiet (2:15): 
“En G’d nam de mens en plaatste hem in Gan Eden om het te bewerken en te bewaken”. 

Bruikleen

We hebben de opdracht om voorzichtig en respectvol met het land om te gaan. Het is niet van ons, we hebben het slechts in bruikleen gekregen. Als we dat niet doen, zullen we van het land verdreven worden, zo waarschuwt de tora in Acharee Mot en in Bechoekotai. 

Dit is nog maar het begin. Vanuit deze notie is het mogelijk om een heel raamwerk op te zetten van mitswot tussen de mens en de natuur, waarin de tora ons voorschrijft hoe we op een verantwoordelijke manier met onze omgeving om moeten gaan. Dit is bijvoorbeeld gedaan door Rabbi Jonathan Neril en Rabbi Leo Dee in hun boek Eco Bible en hun Interfaith Center for Sustainable Development.

Geen vergiffenis wel inkeer

Als we deze wetten overtreden, kunnen we de natuur zelf geen vergiffenis vragen. Maar we kunnen – net als met de medemens – tot inkeer komen en ons gedrag aanpassen om van de natuur te houden en er ontzag voor te hebben, zoals we ook houden van en ontzag hebben voor onze medemens en G’d.

sjabbat sjalom

video on Eco Bible van Interfaith Center for Sustainable Development

Over Michael Hochheimer 7 Artikelen
Michaël Hochheimer groeide op in Amstelveen. Hij studeerde aan Jeshivat haKibuts haDati in Ein Tsurim en theoretische natuurkunde aan de UvA. Michaël zet zich met veel energie in voor de CIZ-Sjoel, onder andere als ba’al koree (voorlezen uit de Tora) en chazan (voorgaan in de dienst). Michaël heeft vele Bar Mitswa-jongens opgeleid en is bestuurslid geweest in veel organisaties, variërend van Bne Akiwa en Ijar tot het CJO en de CIZ Vereniging. In het dagelijks leven is hij beleidsadviseur bij de Nederlands Zorgautoriteit waar hij waakt over de kosten van de gezondheidszorg.

1 Comment

  1. Mooi artikel. Interessante (derde) invalshoek om naar de mitswot, tussen mens en land, te kijken. In het huidige tijdgewricht van water-, bodem-, luchtverontreinging, extreme weersomstandigheden en klimaatverandering actueler dan ooit. De Tora kent vele geboden die we tegenwoordig als ‘milieu wetten’ zouden classificeren. Leuk om het youtube filmpje over de Ecobible te zien. Ik heb allebei de delen van de Ecobible gelezen. Als je in Tora en milieu bent geinteresseerd, is het een echte aanrader. En als je slechts in één van beide bent geinteresseerd, zou het verplichte kost moeten zijn.

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*