In 1977 besloot de Amerikaanse president Jimmy Carter om geopolitieke redenen relaties aan te knopen met de PLO van Yasser Arafat en wapens te leveren aan Egypte en Saoedi-Arabië.
Die stap lokte scherpe kritiek uit, van de kant van zowel Israël als de joodse gemeenschappen in de VS. Om de politieke schade te beperken riep Carter vervolgens een commissie in het leven met de opdracht een plan te maken voor een monument ter herdenking van de nazistische massamoord.
Dat gedenkteken zou tegelijk een uitdrukking moeten zijn van de Amerikaanse loyaliteit aan Israël en een getuigenis van ‘Israëls geboorte uit de as van de Holocaust’. Dat monument werd het United States Holocaust Memorial Museum in Washington en zou zijn deuren openen in 1993.
Uitvinding term ‘Holocaust’
Carters besluit kwam niet uit de lucht vallen. In de voorgaande jaren had ‘de Holocaust’ – een term die toen nog nergens anders werd gebruikt – in korte tijd een steeds belangrijker plaats in de Amerikaanse collectieve herinnering gekregen. Belangrijke impulsen vormden de Zesdaagse Oorlog (1967) en de verrassingsaanval van Egypte en Syrië in de Jom Kippoeroorlog (1973), maar ook de bredere zoektocht naar een nieuwe Joods-Amerikaanse identiteit, aldus de Amerikaanse historicus Peter Novick.
Belangrijke mijlpalen waren de publicatie van Lucy Dawidowicz’ bestseller The War Against the Jews 1933-1945 (1975) en vooral de televisieserie Holocaust (1978). Zij maakten wereldwijd een enorme indruk en zouden de term ‘Holocaust’ internationaal op de kaart zetten.
Politieke betekenis: The Good War
De centrale plaats van het USHMM aan de Mall in Washington, het Forum Americanum, waaraan het Witte Huis en talloze nationale monumenten en musea zijn gelegen, weerspiegelt de politieke betekenis die aan de herinnering aan de Shoah werd toegekend. Door de plaats en het perspectief droeg het museum bij aan de verschuiving van de Holocaust naar het centrum van de Amerikaanse herinnering aan de Tweede Wereldoorlog.
De Holocaust groeide uit tot de raison d’être voor de oorlog die in het post-Vietnam tijdperk steeds nadrukkelijker werd afgeschilderd als de Good War – waarmee de VS hun leidende rol op het wereldtoneel legitimeerde. Symbolisch daarvoor was de entree van de eerste vaste tentoonstelling: het eerste wat de bezoeker te zien kreeg, was een beeld van een kamp door de lens van een Amerikaanse militair.
Het USHMM groeide al snel uit tot een toonaangevend museum in de wereld, te beginnen vanwege zijn revolutionaire opzet en vorm. Het was ontworpen als een ‘verhalend museum’ waarin alle elementen, inclusief de architectuur en de inrichting van het gebouw, waren ingepast in een doorlopende verhaallijn, met een maximaal gebruik van verschillende technieken. Deze innovatieve aanpak zou wereldwijd navolging krijgen, ook rond andere thema’s dan de nazistische vervolging.
Holocaust ging over alle slachtoffers
Het was evenwel niet alleen de vorm, maar ook de inhoud en de boodschap van het USHMM die toonaangevend zouden blijken te zijn. Om te beginnen ging de tentoonstelling niet alleen over de Jodenvervolging, maar kwamen ook andere slachtoffers van de racistische en genocidale politiek van het Derde Rijk, zoals psychiatrische patiënten en Russische krijgsgevangenen, uitvoerig aan bod. Deze uitbreiding, waarop verschillende belangengroepen in de VS – onder meer van Polen en Russen – in 1977 hadden aangedrongen, maar ook al terug te vinden was in de televisieserie uit 1978, had verstrekkende gevolgen. De Holocaust ging niet alleen over Joden, maar over alle slachtoffers van de nazistische racistische en genocidale politiek.
Door deze conceptuele verandering verschoof niet alleen het perspectief op het verleden, maar kreeg ook de herinnering eraan een nieuwe politieke dimensie, zoals de volgende jaren zou blijken, naarmate de term zich over de wereld verbreidde, ook naar Europa. Vanaf het midden van de jaren negentig kreeg de herinneringscultuur rond de Holocaust een steeds grotere betekenis, ook in politieke zin.
Les voor de mensheid
Daarbij speelden veel factoren een rol, waaronder de genocides in Srebrenica en Rwanda, de val van het communisme en de hervorming van postcommunistisch Europa, maar de uitkomst was eenduidig: de Holocaust, aldus verschillende internationale verklaringen, onder meer van de EU en de VN, moest worden herdacht, als een les voor de mensheid, een universeel politiek-moreel ijkpunt met in het centrum daarvan de eerbiediging van fundamentele mensenrechten.
Stockholm Conferentie in 2000
Het was die boodschap die Clinton en Blair bewoog tot het organiseren van de Stockholm Conferentie in 2000, waarbij herdenkingen, onderzoek en educatie hoog op de agenda kwamen te staan en 27 januari werd uitgeroepen tot Holocaust Memorial Day. In diezelfde geest werden vanaf de jaren negentig overal in Europa, en zelfs daarbuiten, Holocaustmusea en -monumenten opgericht, waarbij politieke overwegingen dikwijls een belangrijke rol speelden, zoals de wordingsgeschiedenis van het Mahnmal in Berlijn of de musea in Polen, Hongarije en België laat zien.
Zo moest het Museum van het Getto van Warschau, dat werd opgericht door de rechts-nationalistische PiS-regering en zijn deuren opende in 2021, ‘een museum van Pools-Joodse liefde’ worden – terwijl het vooral een ‘patriottisch’ antwoord was op de bevindingen van Jan Grabowski en andere historici die hadden gewezen op de massale deelname van Polen aan de vervolging van hun joodse landgenoten.
Les voor de mensheid
Vaststellen dat veel musea en monumenten een politiek doel dienden wil overigens niet zeggen dat er getwijfeld moet worden aan de oprechtheid van velen voor wie een dergelijk monument of herdenkingsmuseum is wat het in de eerste plaats moet zijn: een gedenkteken.
De conceptuele verbreding van ‘de Holocaust’ en de daarop gebaseerde politiek van de herinnering, hebben ingrijpende gevolgen gehad. Musea als het USHMM gaan niet alleen over de geschiedenis van de nazistische genocide met in het centrum daarvan de Jodenvervolging, maar ook over de universele lessen die daaruit zijn te trekken. In de meeste andere musea, maar ook bijvoorbeeld het Anne Frank Huis, is dat niet anders. In officiële herdenkingen, maar ook, bijvoorbeeld de ‘Holocaust-educatie’, gaat het voor alles om de universele morele lessen die kunnen worden ontleend aan de nazistische vervolging en vernietiging.
Universele mensenrechten gepolariseerd
Het is die verbinding die sinds 7 oktober sterk onder druk is komen staan. In het proces van wat de scherpzinnige Israëlische historicus Omer Bartov aanduidde als weaponizing language lijkt de herinneringscultuur rond de Holocaust in scherven uiteen te vallen. Dit proces laat zich demonstreren aan de extreme posities die aan verschillende zijden worden ingenomen. Terwijl het argument voor universele mensenrechten door sommigen wordt ingezet tegen het bestaan van Israël als zodanig – en in sommige gevallen zelfs ter rechtvaardiging van het gruwelijke geweld van Hamas – roepen anderen ‘Nooit meer Auschwitz’ om de vernietiging van Gaza en een massale verdrijving van Palestijnen te bepleiten.
Extreme posities
Het zijn extreme posities, maar ze trekken de publieke opinie als magneten aan. Daarmee wordt de idee van de Holocaust als grondslag van een democratische politieke moraal – zoals uitgedragen door de Stockholm-conferentie en vormgegeven in musea en educatieve programma’s – buitengewoon ingewikkeld.
cover: jonge ambassadeurs van het US Holocaust Memorial Museum
Geef als eerste een reactie