De openingszin van Ingo Elbe’s toespraak, in Engelse vertaling gepubliceerd in De Vrijdagavond van 10 mei door Frederik van Gelder*, luidt: ‘Since the pogrom of October 7, a wave of hatred against Israel has flooded Western universities.’
Die zin lijkt te suggereren dat de ‘golf van haat tegen Israël’ een direct gevolg is van de pogrom van 7 oktober. En dat alle protesten tegen de desastreuze politiek van de regering Netanyahu, ook die van talloze Israëli’s en Joden buiten Israël, zijn ingegeven door die golf van haat. Dat is, zo lijkt me, schromelijk overdreven
Hoogdravende overdrijvingen
Om maar weer eens een open deur in te trappen: kritiek op de regering Israël is geen antisemitisme, al wordt die daar zeker ook voor misbruikt. Nergens rept Elbe van de terechte woede over de niets en niemand ontziende – ook de gijzelaars niet ontziende! – vernietigingsmachine van het Israëlische leger.
Dat er ook in de academische wereld dwazen rondlopen met hoogdravende theorieën en misplaatste historische vergelijkingen, is helaas onvermijdelijk. Maar overdrijft Elbe zelf niet als hij beweert dat hun ‘postkoloniale benadering’ van het conflict dominant is, dat antisemitisme is gemuteerd in racisme en de Holocaust gerelativeerd tot een koloniale misdaad?
Natiestaat
De door Elbe geciteerde Judith Butler zegt dat de Joden die een natiestaat verdedigen ‘hun essentie verraden’ – dat is kort door de bocht, maar hoeft niet per se te worden uitgelegd als ‘een echo van de legende van de Jood die veroordeeld is tot een diaspora-bestaan van overgave aan de Ander’, zoals Elbe meent.
En evenmin dat daarmee ‘de Jood het slachtoffer wordt van een ideaal,’ zoals dan weer door Anita Shapira wordt beweerd.
Profeet Samuël
De afwijzing van de natiestaat is namelijk geen legende, maar sinds de profeet Samuël, zo’n drieduizend jaar geleden, een blijvend criterium voor de aard van de Joodse samenleving vanuit godsdienstig perspectief.
Het uit Egypte bevrijde volk wilde een koning, dat wil zeggen: een staat met alles erop en eraan. Samuël raadt dat, mede namens de God van Israël, ten sterkste af (1 Samuël 8). Let wel! Daarmee wordt het volk niet het recht ontzegd om het ‘beloofde land’ te bewonen, maar wordt een manier van bewonen afgeraden, namelijk onder ‘koningen’ die zich niet houden aan de afspraken die ooit bij de Sinaï met Mozes zijn gemaakt.
Voor dergelijke heersers wordt in de Thora deze standaard-formulering gebruikt:
‘Die en die koning deed wat kwaad is in de ogen van Adonai’.
Dat was schering en inslag en daarin verschilt Israël ook vandaag niet van andere naties. Deze kritiek van Samuël, die bij alle latere profeten is terug te vinden, was niet alleen aan het Joodse volk gericht, maar aan alle volkeren, alle despoten die zichzelf en hun corrupte regimes met behulp van hun legers aan de macht proberen te houden en daarvoor hun eigen volk gijzelen – zoals Netanyahu doet.
De wereld is vergeven van dat soort regimes. En allemaal misbruiken ze hun eigen nationale religies om hun macht te legitimeren zoals de Joodse religie door Israëls huidige regering en de kolonisten.
Je kan je wel afvragen waar dan de demonstraties blijven tegen al die andere koningen, presidenten, generaals, ayatollahs en hun trawanten; waarom dezer dagen zo exclusief tegen Israël. Maar is dat een argument om tegen die demonstraties te zijn?
Gerhard Scholem: Geen staat, maar een vrije maatschappij
De kritiek op de (natie)staat is overigens geen louter bijbelse, laat staan ‘religieuze’ kwestie. Dat blijkt uit vele Joodse getuigenissen ter zake. Om er enkele te noemen:
Gerhard Scholem (1897-1982), wel de grootste judaïstische denker en geleerde uit de twintigste eeuw en zionist pur sang, heeft al in 1915 in een dagboekaantekening Theodor Herzl’s fixatie op de Juden-Staat bekritiseerd:
‘Dat wijzen wij af, wij prediken het anarchisme. Dat is: wij willen geen staat, maar een vrije maatschappij (en daar heeft Herzl’s staat niets mee van doen’), Tagebücher 1, 20 januari, 2015.
Joseph Roth: Pijnlijke noodzaak
De grote schrijver Joseph Roth waarschuwde al in de jaren twintig van de vorige eeuw geheel in de geest van Samuël voor de problemen die een staat met zich mee zou brengen, al besefte hij als Ostjude terdege dat die staat in zekere zin onvermijdelijk was, gezien de niet aflatende stroom pogroms en de dreiging van het nazisme. Hij schreef: ‘Het is zeker beter zelf een natie te zijn dan door een andere te worden mishandeld. Maar het is slechts een pijnlijke noodzaak. Wat een eer voor de Joden, die al zo lang ontwapend hebben, om nog eenmaal te bewijzen dat zij ook kunnen exerceren! Want het is zeker niet de bedoeling van de wereld uit ‘naties’ te bestaan en uit vaderlanden,’ zie Juden auf Wanderschaft, Amsterdam 1927, Keulen 2000, blz. 16-20, eigen vertaling.
Amos OZ: Er is geen deur. Er is een afgrond
In de autobiografische roman Een geschiedenis van liefde en duisternis (2004, Nederlandse vertaling 2005) van Amos Oz lezen we de volgende, huiveringwekkende scène. Het is 1948:
“Papa zei: ‘Herzl heeft het voorspeld en hij wist wat hij voorspelde. Tijdens het Eerste Zionistische Congres in Bazel [1897] zei Herzl dat binnen vijf jaar, of hooguit binnen vijftig jaar, de Joodse staat in het land Israël gesticht zou worden. En nu is er precies 50 jaar verstreken en de staat staat daadwerkelijk voor de deur.’
Mama zei: ‘Hij staat niet. Er is geen deur. Er is een afgrond’.
Daarop gaf papa haar een berisping die klonk als een zweepslag, maar in het Russisch of Pools. Zodat ik het niet zou begrijpen.” (blz 417)
David Grossmann: Wanhopige pleidooien
De afgrond is inmiddels behoorlijk diep geworden, het lijkt een onoverbrugbare kloof. Ook de vurige en soms wanhopige pleidooien in de afgelopen decennia van David Grossmann en vele andere Joodse schrijvers voor meer rechten voor de Arabische Israëli’s en Palestijnen en voor een Tweestatenoplossing, zijn doorgaans aan dovemansoren gezegd.
Gazahek
En nu is ook het Gazahek totaal van de dam en bezetten de kolonisten steeds meer van de Westelijke Jordaanoever. Daar mag en moet tegen geprotesteerd worden. Maar graag zonder allerlei complotdenkerij en semiwetenschappelijke theorieën. Ik prefereer de bewogen en bedachtzame analyses van Salomon Bouman en van, gelukkig, vele anderen.
* zie deze vertaling in De Vrijdagavond: Postcolonial Theory and it’s consequences
cover: ‘Beeldoorlog’ collage Bloom
Moet ik uit dit artikel concluderen dat het een pleidooi is voor de afschaffing van de Joodse Staat? Een pleidooi, in de lijn van Gershom Scholem, voor een utopisch zionisme zonder staat, dus voor de ontmanteling van Israel? Het lijkt er in ieder geval sterk op. Beseft de auteur wel wat hij hiermee zegt?
Heb dezelfde indruk als Geert ter Horst.