Grüss Gott, kan ik gezellig bij je komen zitten?
Doodmoe kwam ik terug van mijn werk in München in mijn hotel, mijn tweede huis De Bayerischer Hof.
Achter mijn hotel in de Pfannerstrasse is een kleine, zeer goede Japanner. Het is zes uur, voor München veel te vroeg om te gaan eten. Het restaurant was nog leeg. Aan de bar zat een man te eten. Heeft u er bezwaar tegen als ik naast u kom zitten? Nee hoor, gezelligheid kent geen grenzen.
Ik neem plaats aan de bar naast een charmante, charismatische man en bestel sashimi met groenten en een kruikje sake. Er ontstaat een zeer aangenaam gesprek met mijn buurman.
Ephraim is mijn naam, Franz is de mijne. Wir Duzen uns, wij tutoyeren.
We spreken over het leven, politiek, religie, dames en reisverhalen. Op enig moment kijkt Franz mij doordringend aan. In Amsterdam zou je zeggen ‘wat mot je’?
Ik vraag wat er aan de hand is. Hij antwoordt: ik probeer erachter te komen waar je vandaan komt. Dat heb je me niet gevraagd, zeg ik hem. Waar kom ik niet vandaan? Vraag ik hem.
Je komt niet uit München, Düsseldorf, Hamburg noch uit Dresden. Nein, ich bin ein Holländer.
Ein Holländer? Zegt hij. Aber kein Rudi Carel Deutsch. Nein, danke, voor je compliment. Rudy was een goede vriend van mij. Wij waren vaak samen in het Bayerischer Hof. Als Rudi naar München moest, belde hij of ik ook kwam of omgekeerd. Rudi Carell woonde in Bremen.
Waar woon je in Holland? Ik kom uit Amsterdam, zeg ik. Ik heb veel vrienden in Amsterdam, reageert hij.
Ik zeg ‘Amsterdam is een dorp, wellicht ken ik een van je vrienden’. Johan Cruijff, Piet Keizer, Johan Neeskens en hij noemt nog wat namen.
Heb je wat met voetbal te maken, vraag ik?
Mijn naam is Franz Beckenbauer.
Ik zal wel de enige man in de wereld zijn die je niet heeft herkend. Ja, zegt hij dat klopt. En geen woord over voetbal.
Dat is de reden dat we zo een open en hartelijk gesprek hebben. Heb je een visitekaartje bij je, vraagt Franz, dan zal ik je mijn gegevens sturen, ik heb geen kaartje bij me. Ik woon in Anif, bij Salzburg, waar de beroemde dirigent Herbert von Karajan woonde. Ik ben vaak in München.
We kunnen altijd afspreken als je in de buurt bent.
Ik koester een mooie herinnering aan Franz Beckenbauer die deze week overleed op 78-jarige leeftijd.
FC Bayern, de club van Franz Beckenbauer, was een grote donateur voor de bouw van de nieuwe prachtige Sjoel in München, waar Rav Shmuel Aharon Brodman nu de rabbijn is. Ja, de zoon van rabbijn David Brodman z”l, die vele jaren rabbijn in Amsterdam was en Tamara en mij de Choepa heeft gegeven.
Ohel Jakobsynagoge in München, foto Wikimedia Commons, 2003
cover illustratie Françoise Nick
Geef als eerste een reactie