Met kerst is een groot deel van de mensheid verbonden met de geschiedenis en het verhaal van het jodendom, via de joodse Jezus.
Jezus was destijds een gangbare Grieks-joodse naam, in het Hebreeuws zou Jezus Yoshua heten en in het Aramees, de gangbare taal in de eerste eeuw, Yeshu.
Dat kerstfeest zelf is geen oude traditie: pas vanaf de vroege middeleeuwen wordt het gevierd, maar tot de moderniteit was het ondergeschikt aan Pasen of Pinksteren.
Betlehem was een truc
De datum van het huidige kerstfeest klopt niet: een middeleeuwse monnik maakte een fout waardoor de christelijke tijdrekening vier tot zes jaar later zou beginnen. Bovendien: december was de maand van de Romeinse Saturnalia feesten en het feest van sol invictus, de onoverwinnelijke zon, en werd in de tijd van keizer Constantijn als maand ‘gekerstend’.
De plaats Betlehem als de geboorteplaats van Jezus is een literaire truc van de evangelisten om zijn Davidische afstamming te onderstrepen.
Kerststal als symbool voor de kwetsbare
Sinds Franciscus van Assisi (13de eeuw) ging het kerstverhaal gepaard met een kerststalletje. En dat is een universeel verhaal geworden van zorgzaamheid en aandacht voor de kwetsbare.
Historisch of mystiek gebeuren?
Leidt de geboorte van de Joodse Jezus tegenwoordig tot empathie met Joden en jodendom? Die vraag is opnieuw prangend in het licht van de felle reacties na de aanslag van 7 oktober.
Volgens de middeleeuwse mysticus Meister Eckhart (14e eeuw) is de geboorte van Jezus minder een historisch gebeuren, maar een dagelijkse geboorte van God in de ziel. Als een ontwaken van menselijk bewustzijn dat deel is van God zelf.
Met deze duiding plaatst hij zich binnen een mystieke traditie met varianten in Boeddhistische mystiek, Soefisme, Joodse kabbalistische traditie en de zielsleer van de chassidische meesters.
Rondtrekkende leraar-wonderdoener-profeet
We zijn met zijn uitleg wel ver afgeraakt van het verhaal van een Joodse Jezus, en nog verder weg van Galilea en Judea in de laatste decaden van de Tweede Tempel.
Dat de historische Jezus daar een rondtrekkende leraar-wonderdoener-profeet was, is een algemeen gedeeld inzicht onder Bijbelwetenschappers, en onderkend door de meeste kerken (al blijven de implicaties hiervan niet altijd duidelijk).
Dat het onderricht van Jezus op de keper beschouwd bestaande variaties laat zien van het toenmalige jodendom en veel raakvlakken vertoont met opvattingen binnen de rabbijnse geschriften wordt gaandeweg meer aanvaard onder geleerden. Niettemin is Eckhardts ahistorische visie minder radicaal dan je denkt: het ontluikende christendom van de tweede eeuw is al volop bezig de leer van de historische Jezus te koppelen aan een theologie over zijn persoon, los van haar Joodse bedding.
Universeel versus lokaal
Dat betekent zowel winst als verlies: daarmee kan het christendom een religie worden die mensen uit alle volkeren een plaats biedt in een Bijbels verhaal en in een relatie met de God van Israël. Het verlies is tweeledig. Ten eerste verliest het christendom wat de Israëlische Nieuwtestamenticus en kenner van de Dode Zeerollen David Flusser ooit typeerde als ‘de aardgeur van Galilea’, een licht romantiserende beeldspraak waarmee hij het lokale, het historisch en cultureel Joods eigene van zijn onderricht en handelingen wil laten zien, tegenover de tijdloze en abstracte theologische ‘mythe’ van universele zondeval en universele verlossing die het christendom zo gaat kenmerken.
Negatieve versie van christendom
Het tweede verlies is dat het christendom het jodendom blijvend nodig zal hebben, maar dan als een tegenover, als een negatieve versie van zichzelf, een contrast waartegen de ‘geestelijke’ verlossing die zij predikt des te scherper zal afsteken.
Jodendom wordt zo een kwalificatie voor niet-christendom. Als reëel existerende traditie speelt jodendom in deze oppositie amper een rol. Kerkvader Augustinus kende bijvoorbeeld geen Joden om toch de grondslag te leggen voor de kerkelijke theologie van jodendom.
Marcion ontkoppelt Jezus van de God van de Tora
Joden worden echter altijd waargenomen en geduid en wel door een ‘christelijke’ bril. Hier komt een ambiguïteit van christendom aan het licht: zij wortelt in Bijbelse en vroegjoodse spiritualiteit, ethos en beeldtaal, maar dient die radicaal tegenovergesteld te lezen wil ze niet samenvallen met haar Joodse afkomst. In de tweede eeuw komt die spanning duidelijk aan het licht in de leer van Marcion, die Jezus volledig ontkoppelt van de ‘lagere’ Joodse ‘Schepper’ God van de Tora.
Daarmee introduceerde Marcion een scherpe vijandigheid tussen lichaam en geest, materie en het spirituele.
De respons hierop van denkers als Irenaus van Lyon is uiteindelijk doorslaggevend voor een genuanceerder opvatting, maar de schaduw van Marcion zal het christendom blijven begeleiden, met Mani en zijn ethisch dualisme in de derde eeuw, tot protestantse opposities van Wet en genade in latere eeuwen.
‘Judaizeren’ staat voor een vijandige Bijbelinterpretatie of religieuze praxis
Het verwijt van ‘Judaizeren’ weerklinkt tot in de moderne tijd als een sjabloon voor christenen met een onwelgevallige Bijbelinterpretatie of religieuze praxis, als een ketterij, een afval van het zuiver oorspronkelijke, waarmee de Joodse bedding ook geleidelijk aan uit het zicht raakt. De overgang van deze theologische retoriek naar de politieke en sociale realiteit is in tijden van spanningen of opportune politiek snel gemaakt.
Theologisch anti-judaïsme resulteert al in de Oudheid in misprijzen, polemieken, en geweld, en in de middeleeuwen in sociaal-economische (gildenwezen!) en politieke discriminatie, regelmatig regelrechte vervolgingen.
Ingebakken antisemitisme?
Is daarmee antisemitisme ingebakken in het christendom, zoals veel lezers ongetwijfeld zullen denken? Kerken als de RK Kerk of, recentelijk, de PKN hebben een ommekeer willen maken en zien deze traditie onder ogen. Maar leerlingen van de Amsterdamse theoloog Bram van Beek onderstrepen weer dat iedere bijzondere status van het Joodse volk sinds Jezus en Paulus is doorbroken en dat christenen geen bijzondere relatie tot Joden en jodendom hebben.
Dat heeft ook gevolgen voor de respons op de oorlog in Gaza na de terreuraanslag van Hamas op 7 oktober: christenen die deze theologie aanhangen zullen eerder geneigd zijn zich massief te engageren met de kant van Palestijnen – op zich niet illegitiem – maar tegelijk de existentie van de Joodse staat ter discussie stellen. Hierin gaat deze theologie wat mij betreft een rode lijn over en ze verdient het ten felste bestreden te worden.
Anti-joodse ambiguïteit van het christendom
De anti-Joodse ambiguïteit onderkennen die het christendom zo grondig heeft bepaald eindigt niet met kerkelijke schuldbelijdenis waarna het business as usual is, maar is een zaak van grondige theologische therapie. Een jarenlang leerproces, een ondernemen dat de theoloog Simon Schoon nuchter ‘huiswerk’ noemde.
Kern van de zaak: kan de Joodse gemeenschap in Nederland – voor de helderheid: zowel in haar religieuze als seculiere varianten – op praktische sympathie rekenen van christenen?
Is jodendom deze kerst religieus binnen het vizier van christenen dankzij de geboorte van hun Joodse leraar?
Diepe eenzaamheid van Joodse en Israëlische collegae
De ervaringen vanaf 7 oktober waren in dat licht niet geruststellend. De afgelopen maanden ben ik getroffen door de diepe eenzaamheid van Joodse en Israëlische collegae en studenten die hun pijn overstemd zagen worden in activisme op de campus, of in ontkenning van wat er gebeurde op 7 oktober. Ook gevoelens van sociale onveiligheid kwamen zo aan het licht.
Anti-joods archief in Europa
Uit gesprekken met collegae en door mij georganiseerde meetings met studenten van de Universiteit Utrecht en University College bleek hoe oude beelden uit een eeuwenoud anti-joods archief van christelijk en post-christelijk Europa zo snel gereactiveerd kunnen worden door activistische huis- of kamergenoten: genocide, kindermoord, wraak. Aangevuld met een post-koloniaal frame dat Israël zie als koloniaal project dat gemakshalve voorbij gaat aan de trauma’s waar het zionisme een antwoord op wilde bieden.
Huiswerk noodzakelijk
Wie het bestaansrecht van de Joodse staat ontkent, ontkent het recht op politieke autonomie van Joden waar ter wereld ook. Die reactiveert de christelijke anti-joodse idee waarbij de ballingschap van Joden het levende bewijs was van christelijke (of islamitische) heerschappij.
Dat laat zien hoe noodzakelijk dat huiswerk is, ook in een postchristelijke wereld. Deze observatie staat los van de begrijpelijke en ook bij mij levende ontzetting over de hoge aantallen burgerslachtoffers in Gaza, of politieke analyses van deze oorlog.
Kan kerst een begin zijn van een uitgestoken hand van kerken naar de Joodse gemeenschap? Net zo goed als naar moslims in de nasleep van de verkiezingen?
Kan het een bezinning op gang brengen die de reactie op Gaza relateert aan het besef dat de westerse wereld deel is van een historisch probleem?
De aanslag van 7 oktober en de manier waarop empathie en humaniteit wel of niet aan de dag treedt is zo een lakmoesproef voor de christelijke relatie tot Joden en jodendom. Meister Eckhardts geboorte van God in de ziel staat niet los van deze, uiteindelijk politieke, vraag.
cover: kerststal Goa, India, foto Bloom 2020
Mooie analyse Eric! Fijne kerstdagen.