Hannah Arendt: de revolutionaire moed je uit te spreken

straatnaambord Allée Hannah Arendt, Lyon

In Denken zonder leuning zijn tien door Hannah Arendt geschreven essays verzameld. ‘Denken zonder houvast’ klinkt als titel iets gemakkelijker, en zo staat het ook op de achterflap van dit mooi uitgegeven boek. 

Het eerste essay over Karl Marx dateert van 1953, het laatste over Martin Heidegger van 1971. Het geheel is zeer leesbaar vertaald, en dat helpt je goed door de soms best lange stukken tekst heen.

In deze essays beoefent Arendt ‘ideeëngeschiedenis’. Haar onderwerp is de traditie van het politieke denken. De geschiedenis die haar interesseert, reikt van de oude Grieken tot en met de tijd waarin zij schrijft. 

Stadstaat van Aristoteles

Het accent ligt op de klassieke namen: Plato, Aristoteles, Cicero, Machiavelli, Montesquieu, Robespierre, Kant, Hegel, De Tocqueville, Marx. Het is leuk voor de lezer om kennis te maken met deze ‘traditie’. Al snel ontdekt deze lezer dat Aristoteles Arendts favoriet is. 

In de stadstaat (de polis) waar Aristoteles het over heeft, treft zij een gemeenschap aan van vrije mensen die met elkaar spreken in een gedeelde openbare ruimte. Zij weet wel dat hun vrijheid de slavernij van anderen veronderstelt. Later in de geschiedenis vindt ze haar ideaal terug in de Amerikaanse Revolutie. Belangrijk is dan dat die revolutie een permanent karakter krijgt en niet blijft steken in constitutionalisme: het ‘republikeinse’ ideaal. Met elkaar spreken in de openbare ruimte veronderstelt immers, om te beginnen, dat je de revolutionaire moed hebt je mond open te doen. 

Arendt als conservatief denker

Het lange essay over Marx maakt wonderlijk genoeg duidelijk dat Arendt in de eerste plaats een conservatief denker is. Ook Marx wordt in de ‘traditie’ geïncorporeerd: ‘Marx’ toekomstige samenleving [..] komt overeen met het leven in de Griekse stadstaat’, zo schrijft ze. Er is in die samenleving ‘geen staat meer’. De niet erg constitutioneel ingestelde Arendt maakt er geen punt van. De relatie die er is tussen Marx’ verwerping van de bourgeois-staat en de verachting die het fascisme heeft voor de liberale staat is niet haar onderwerp. 

Dwarreling van individuen

De huidige liberale democratie, dit is een dwarreling van individuen, ‘bureaucratisch’ bijeengehouden door een staat die alleen maar marginaal nog een gemeenschap vertegenwoordigt, blijft überhaupt ongenoemd. Marx’ overtuiging dat de toekomst behoort aan de arbeidende mens krijgt daarentegen haar volle steun. Deze emancipatie staat niet alleen haaks op de antieke slavernij, en alles wat daarop lijkt, maar draagt ook bij aan de rehabilitatie van het praktische leven, dit is het openbare leven, als de ware locus van het denken: ‘politiek is de enig onvervreemdbare filosofische bezigheid’. 

Crisis moderne tijd

In enkele bladzijden geeft Arendt een scherpe analyse van het fascisme als al maar accelererende ‘beweging’ en van de Führer met zijn ongrijpbare ‘wil’. 

Moeilijker is haar analyse van de ‘crisis van de moderne tijd’ en van het ‘verval van het Westen’; die analyse vindt plaats in termen van het ‘verval van de Romeinse drie-eenheid van autoriteit, traditie en religie’. 

Van de Amerikaanse Revolutie zegt ze dan, bij wijze van contrast: een Revolutie ‘waarin de Founding Fathers door middel van een grondwet een echte nieuwe gemeenschap vestigden. Tot dusver heeft deze [gemeenschap] de aanval van de moderne wereld weerstaan, zelfs al is de specifieke moderniteit ervan onbetwistbaar’. De ‘moderne wereld’ treedt hier op als de vijand van Arendts ideale ‘gemeenschap’!

Metafysica is voor Arendt een gepasseerd station 

Als het om ‘autoriteit’ gaat, zijn voor Arendt noch de platoonse idee, noch een kantiaans innerlijk geweten, noch de monotheïstische God van betekenis; al dit soort ‘metafysica’ is voor haar een gepasseerd station. 

Nogal ongebruikelijk knoopt ze aan bij het ‘smaakoordeel’ zoals het door Immanuel Kant geanalyseerd wordt: ‘zowel smaakoordelen als politieke oordelen zijn beslissingen’; ‘smaak brengt politiek en cultuur samen; samen delen zij de open ruimte van het publieke domein’. In die open ruimte wordt dan het oordeel uitgesproken ‘om te zien of het kan rekenen op het begrip van anderen’. 

Smaak brengt politiek en cultuur samen

In de manier waarop Arendt Kant corrigeert, en voortzet, doet zij zelf ook even aan filosofie, en niet alleen ‘ideeëngeschiedenis’. Bij uitstek hier, waar zij alles verwacht van het smaakoordeel, blijkt haar denken een ‘denken zonder houvast’. 

Het stuk dat Arendt schrijft voor de tachtigste verjaardag van Martin Heidegger, tenslotte, is een eerbetoon aan haar vroegere leraar die zij dan nog steeds bewondert. Ze maakt daarbij wel een specifieke manoeuvre: ‘het is niet Heideggers filosofie, waarvan we met recht kunnen betwijfelen of die eigenlijk wel bestaat [..], maar Heideggers denken dat zo’n beslissende invloed [..] heeft gehad’. 

Diskwalificatie liberale openbare ruimte?

 In haar verdediging van Heidegger verdwijnt onder tafel dat diens politieke ‘vergissing’ (zoals zijn ondersteuning van het nazisme hier heet) juist alles te maken heeft met zijn filosofie, om precies te zijn met de felle diskwalificatie van de liberale openbare ruimte (die Öffentlichkeit) die in die filosofie (Sein und Zeit) wordt gepleegd.

Arendts eigen pleidooi voor een ‘openbare ruimte’ (public space) waarin mensen met elkaar in gesprek gaan, is georiënteerd op de antieke polis, dus op een traditionele vorm van gemeenschap, en niet op een moderne en liberale democratie. Hoe juist de liberale wereld een gemeenschap kan vertegenwoordigen, is heden het grote probleem. Arendt heeft op dit punt niets te bieden. 

Helaas niet in de besproken bundel zit Arendts gebroken verhouding tot het kosmopolitisme, en daarmee ook tot het kosmopolitische element in de moderne staat. Wellicht gemotiveerd door haar zijn van een displaced person?


Hannah Arendt 
Denken zonder leuning. Essays over vrijheid, cultuur en politiek
Vertaald door W. Hansen
Atlas Contact Amsterdam / Antwerpen 2023 / 286 blz.


cover Allée Hannah Arendt, Lyon foto Sebleouf 2017, Wikimedia Commons

Over Victor Kal 2 Artikelen
Victor Kal (1951) studeerde wijsbegeerte aan de Universiteit van Amsterdam en aan de Université de Paris / La Sorbonne. Hij promoveerde op Aristoteles. Van 1994 tot 2022 was hij hoofddocent wijsbegeerte aan de Universiteit van Amsterdam. Eerder dit jaar verscheen van hem Poetins filosoof: Alexander Doegin (Prometheus 2023).

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*