Vrijwel wekelijks spreek ik vrijdagavond in sjoel over de parasja. Soms komt de actualiteit daarbij om de hoek kijken – vroeger eigenlijk meer dan de laatste tijd.
Ik realiseerde me een tijdje geleden dat de boodschap van Tora verder gaat dan de laatste kop in de krant of de laatste uitlating van deze of gene. Wij lezen immers vandaag de dag wat Rashi (1040 – 1104) bijna duizend jaar geleden over de parasja dacht. Daar hoeven we niets voor te weten van de dagelijkse politiek in Troyes of Worms.
Maar in deze rare en angstige tijden is dat anders.
Het is onmogelijk om niet bezig te zijn met de wrede actualiteit die ons door de strot wordt geduwd – niet alleen door verklaarde vijanden, maar ook door semi-neutrale toeschouwers en onontwikkelde activisten. En zo nu en dan zelfs door mensen die we dachten tot onze vrienden te rekenen. Ik kan de parasja niet lezen zonder dat op de achtergrond te horen.
Het maakt me bij vlagen mismoedig. Maar het blijven lezen van de parasja, het blijven leren van Tora, geeft uiteindelijk troost.
In de bijna uitgestorven liturgie van West-Europa wordt op Simchat Tora in de beurtzang tussen voorzanger en gemeente gezegd:
“אגיל ואשמח בשמחת תורה/בא יבוא צמח בשמחה תורה/ תורה היא עץ חיים/לכלם חיים/כי עמך מקור חיים”
Ik zal blij zijn op [het feest van de] vreugde om de Tora/Verlossing zal komen op [het feest van de] vreugde om de Tora/ Tora is de boom van het leven/ [En schenkt aan] iedereen leven/ Want bij U [=Gd] is de bron van het leven.
Verlossing leek ver weg
Dit jaar zeiden we deze teksten de dag na het pogrom van Sjemini Atseret, toen de omvang van de moordpartij nog niet eens volledig duidelijk was. Dat voelde wrang. Het was geen dag om blij te zijn en verlossing leek ver weg. Het was moeilijk om de Tora als bron van leven te voelen. En toch was het goed om het gewoon te zeggen – gewoon door te gaan en met hart en ziel te geloven dat onze weg, uiteindelijk, de weg van het leven is. De tentakels van terreur kunnen ons wel kunnen verwonden, maar niet overwinnen.
Je hoeft alleen maar aan de overlevende Joden te denken die op 9 mei 1945 in de Snoge bij elkaar kwamen om te davvenen. We gaan gewoon door – zoals we dat al eeuwen doen.
Awraham verlost Lot in een militaire operatie
In Lech Lecha wordt onze voorvader Awraham betrokken bij een oorlog waar hij niets mee te maken heeft. Een aantal lokale krijgsheren neemt het tegen elkaar op en ongelukkigerwijs wordt Lot, zijn neef, daarbij gevangengenomen. Awraham verlost Lot in een militaire operatie.
Deze episode drukt Awraham met zijn neus op een belangrijk feit. Hij mag dan wel rijk zijn en een machtige krijgsheer – kinderen heeft hij niet. Hij richt zich tot Gd en zegt, in de parafrase van de Spaanse verklaarder Nachmanides (1194 – 1270) (15:2-3):
הנה הצלתני מן המלכים אבל מן הכרת לא הבטחת אותי, רק אמרת שתרבה לי שכר הרבה, ומה יהיה שכרי בלא בנים
U heeft mij dan wel verlost van de koningen, maar over kinderloosheid beloofde u nog niets, U zegde mij een rijke beloning toe, maar wat heb ik aan beloning zonder kinderen.
Als antwoord neemt Gd Awraham mee naar buiten, zijn tent uit, en zegt, met een uitdrukking die meerdere keren voorkomt in Tora: kijk naar boven – probeer de sterren maar eens te tellen. Net als dat niet kan, zullen uiteindelijk jouw kinderen ontelbaar zijn. Je zál nazaten hebben. Je zal niet zomaar verdwijnen.
Wat er dan gebeurt, is verbluffend.
Nog nahijgend van de oorlog, in wetenschap dat zijn vrouw (althans tot nu toe) onvruchtbaar is, in de stikdonkere eenzame woestijnnacht, neemt Awraham de belofte van Gd onmiddellijk voor waar aan. והאמן בה’ ויחשבה לו צדקה (15:6). Hij Awraham, geloofde in weerwil van alle feiten die hij kon zien, zonder verdere omhaal in wat Gd zei (en Gd erkende dat in hem als een goede eigenschap).
Wij zijn allemaal kinderen van Awraham. Ons volk schittert als sterren aan het firmament.
Net als Awraham zijn wij betrokken bij een oorlog die ons opgedrongen is. En net als bij onze verre voorouder lijkt de nacht soms eindeloos en uitzichtloos. Dat maakt onze opdracht niet eenvoudig, maar des te belangrijker. Ook wij moeten in onszelf de kracht vinden om echt en met volle overtuiging te geloven dat ons volk schittert als sterren aan het firmament – ook al kunnen we nu bepaald niet zien of begrijpen hoe.
Ook de donkerste nacht wordt gevolgd door de dag.
Of, in de woorden van de eerder aangehaalde pijoet: בא יבוא צמח בשמחת תורה – moge verlossing komen, omdat wij doorgaan met ons te verheugen over en te verdiepen in Tora.
Geef als eerste een reactie