Geen woorden/woorden.

Ik hoorde het verhaal van een meisje dat een paar jaar geleden in Israel ging wonen. Omdat ze daar 18 was, ging ze het leger in, en omdat ze talenten had, werd ze gevraagd voor een operationele functie, en omdat ze leiderschapskwaliteiten had, werd ze officier. In maar is ze afgezwaaid. Als kapitein.

Haar eenheid was één van de eersten die aangevallen werd. Een groot aantal van haar soldaten en onderofficieren zijn omgebracht. Op een beestachtige manier. Net als honderden feestgangers. En nog eens honderden andere onschuldige mensen.

Er zijn geen woorden voor de beestachtigheid.

Iedereen die haar kent, kent haar leiderschapskwaliteiten. De belangrijkste: ze is er voor de groep. Dat was al zo in de jeugdvereniging. Als er iemand uitviel, trok ze hem er weer bij. Als er iemand bang was, zorgde ze ervoor dat iemand weer moed kreeg. Iedereen moest mee kunnen doen. Ze was er voor iedereen. Dag en nacht. Na 7 oktober werd ze teruggeroepen naar haar basis

Er zijn geen woorden die de ongerustheid kunnen omschrijven van iedereen die haar liefheeft.

En bij ons, in Nederland, was de eerste zichtbare reactie een op de straten, en in de media: het slachtoffer van die aanval, was volgens deze mensen de dader. En moest zich vooral inhouden. “De Joden hebben het aan zichzelf te danken”, klonk het. En alle andere vormen waarop het monster zichtbaar kan zijn: het is hun eigen schuld, hun God is wreed, ze hebben het uitgelokt, ze moeten zich inhouden, ze hebben geen recht op een eigen land, daar wonen was een keuze, tot aan “het is allemaal in scene gezet”. Het monster waarvan we dachten dat het sliep, of dood was, staat op straat, in de krant, en zelfs in de Tweede Kamer, te brullen.

Ook daar zijn geen woorden voor.

Ondanks de machteloosheid die je kan voelen, zijn er in deze tijd ook mooie verhalen.

Ze had het koud ’s nachts. En een ver familielid hoorde het, en wilde thermoshirts voor haar kopen. Een voorbijganger hoorde het gesprek tussen haar en de verkoopster. Een soldate zonder directe familie. Hij liep weg en kwam terug met twee pyama’s.

Een onbekende koopt twee pyama’s voor een onbekende. Zodat ze het ’s nachts niet koud heeft.

Hoe we hieruit komen, weten we niet. Maar we kunnen wel herinneren wat we goed gedaan hebben in deze tijd: een knipoog, een schouderklop, een bemoedigend woord.

Over Robbert Baruch 24 Artikelen
Robbert Baruch (1967) studeerde Politieke Filosofie, Bestuurskunde en aan een yeshiva, maar maakte alleen de eerste studie af. Hij woont in Den Haag en werkt als lobbyist in de muzieksector.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*