Omdat er geen loofhutten meer in Amsterdam op straat staan en die er eeuwenlang wel stonden, is door UvA-onderzoeker Julia van der Krieke het plan ontwikkeld om een aantal loofhutten neer te zetten op het Waterlooplein.
Maar zit de vork echt wel zo in de steel? Wat mij betreft niet. Ik ben de soekot (loofhutten) gaan bekijken en heb met Nir Nadler, een van de twee ontwerpers, gepraat. Hij heeft er een paar prachtige bouwwerken van gemaakt. Opgetrokken uit sterk zeil waarop hij symbolen heeft afgebeeld, afgeleid van de thema’s van Soekot. De zeildoeken zijn bevestigd aan robuuste stalen buizen waar ook bouwstellingen mee worden neergezet. Op het dak rieten matten, geheel overeenkomstig hoe het dak (schach) van een soeka (loofhut) moet zijn.
Foto uit 1923
In mijn eigen loofhut hangt een afdruk van een foto uit circa 1923 die ik een jaar of vijf geleden zag in de digitale beeldbank van het stadsarchief Amsterdam. Daarop zie je een houten loofhut die rust op een constructie zodat hij gelijkvloers is met een woning op de Zwanenburgwal, ongeveer waar nu het Muziektheater en het stadhuis staan.
De loofhut staat dus op straat, in de openbare ruimte. Van der Krieke heeft de foto ook gevonden en ze besloot dat wat ooit was nu maar eens terug moest komen. En hier gaat het mis. Want anders dan wordt beweerd, verplaatste het Soekotfeest zich sinds de Tweede Wereldoorlog niet naar de privésfeer. Daarom is het onjuist om, zoals de organisatoren Universiteit van Amsterdam, Joods Cultureel Kwartier en financieel gesteund door de gemeente Amsterdam, menen dat het feest dit jaar terugkeert in het Amsterdamse straatbeeld.
Verplaatst
Het is nooit uit het straatbeeld weggeweest (ja, natuurlijk wel helaas in de oorlogsjaren). Het straatbeeld van loofhutten in de openbare ruimte heeft zich slechts verplaatst.
In de begeleidende tekst bij het project wordt verteld dat ‘ter ere van Soekot veel Joden tegenwoordig tijdens het feest een loofhut – een tijdelijk onderkomen met een dak van bladeren – bouwen in hun eigen tuin of op hun balkon en dat dit vroeger ‘vooral in de publieke ruimte’ gebeurde. Julia van der Krieke: ‘Op oude gravures, etsen en vooroorlogse foto’s is te zien hoezeer het feest eeuwenlang onderdeel was van het Amsterdamse straatleven.’
Alsof de straten bezaaid waren met loofhutten
Het doet de indruk wekken alsof de straten in de Joodse buurten van Amsterdam gedurende een week bezaaid waren met loofhutten en iedere Amsterdammer zich vroeger ervan bewust was dat er loofhutten waren, zoals iedereen het straatbeeld kent met kerstversieringen.
Het zal zeker zo zijn geweest dat er enkele Soekot aan huizen stonden, zoals op de Zwanenburgwal, maar de meeste Joden hadden helemaal geen Soeka.
Net zo goed als dat de meeste Joden niet regelmatig naar sjoel gingen. En in het overgrote deel van de gevallen was de Soeka ook toen op eigen terrein, in de tuin of op een balkon.
Etage aan de Amstelkade
Voor mijn boek Niet gemakkelijk iets te bereiken in Amsterdam-West sprak ik drie jaar geleden met de inmiddels overleden Max Koker. Hij woonde in de jaren dertig met zijn ouders op een etage aan de Amstelkade. Zijn vader was de gabbai en secretaris van de buurtsjoel Benei Teimon hoek Waalstraat-Amstelkade en later van de Lekstraat-sjoel. Ik vroeg hem of ze thuis een soeka hadden.
Koker: “We hadden geen soeka, dat kon niet op het bovenhuis waar we woonden. Verderop op de Amstelkade woonde een Portugese familie die hadden een soeka in de tuin, een antieke soeka, daar gingen we wel heen.” Zo ging dat. Gebruikmaken van de soeka van Joodse buren iets verderop die een benedenhuis hadden met een achtertuin.
Kastelenstraat en Rooseveltlaan
Wat een veel grotere misvatting is, is dat de Soekot tegenwoordig nog uitsluitend in eigen tuin of op eigen balkon worden geconstrueerd en dat de Soekot niet meer in het straatbeeld zijn te zien. Het tegendeel is waar. Toen ik op het Loofhuttenfeest naar sjoel liep zag ik een Soeka staan op het grasveldje van een van de straatjes achter de Kastelenstraat. In een Whatsappgroep bood iemand aan dat je haar Soeka mag gebruiken om in te zitten in de Arent Jansz. Ernststraat. Van de Soeka op de straat in Buitenveldert in de jaren zestig staat een foto in het NIW van destijds. Kosjere restaurants zoals La Biss op de Albert Cuypstraat en Meat Me in de Kastelenstraat hebben hun Soeka op straat staan. Over een soeka op een groenstrook op de Rooseveltlaan verscheen tien jaar geleden een artikel in Trouw.
Soeka is van nu
Het onaangename van de hele aangelegenheid is dat het bouwen van een Soeka in een groenstrook, aan een huis of anderszins zichtbaar voor de Amsterdammer in de straat, dus niet iets van het verleden is.
De Soeka wordt gehistoriseerd en daarmee wordt het Joodse leven in Amsterdam gehistoriseerd.
Ten onrechte. Het doet denken aan de pogingen om ‘het Joodse leven te bevorderen’ wat wordt gestimuleerd vanuit de Europese Unie. Goedbedoeld en ook best wel onwerkelijk dat het van ‘bovenaf’ wordt aangezwengeld. Maar de focus bij de uitvoering ligt dan precies bij wat er met dit loofhuttenproject ook gebeurt. Het Joodse leven wordt er niet mee bevorderd, de niet-Joodse omgeving wordt bekendgemaakt met Joodse tradities.
Joods te kunnen leven
Het Joodse leven wordt bevorderd door heel andere dingen te doen, namelijk door Joden dichter bij hun Jodendom te brengen en in staat te stellen hun Joodse leven te kunnen leven.
Soekot bouwen op plaatsen waar geen joden wonen, daar gaat het niet om. Joden bouwen hun soekot wel en nog steeds, op hun balkon, in hun tuin en soms ook nog gewoon op straat. Ook in Amsterdam.
cover: Soeka’s op het Waterlooplein, foto auteur
De Europese Unie zou het Joodse leven willen bevorderen. Kan iemand mij hierover nader informeren ivm mijn onderzoek? Shabbat shalom Gideon
Dankjewel, Ruben! Het is heel belangrijk om te laten zien dat Joods leven niet iets van een voorbij verleden is, ook en vooral wanneer je “aan geschiedenis doet”.
Toch zie ik het anders. Ik vind het helemaal niet erg als iets ‘van bovenaf wordt aangezwengeld’ zoals Ruben stelt. Nog sterker: wat goed dat dit soort projecten mogelijk is.
Ik juich aandacht voor welke culturele uiting dan ook alleen maar toe, en iedereen heeft daartoe het recht, lijkt mij. Natuurlijk stond ik ook wel even te kijken naar wat er stond, maar nergens wordt bevestigd wat Ruben suggereert, namelijk dat het project het doel heeft ‘het Joodse leven te bevorderen’ en dit dan nog eens ‘van bovenaf’. Dat is Rubens eigen interpretatie.
Laten we de zaken helder houden: de openbare ruimte is wat mij betreft juist dé plek om aandacht en waardering te schenken aan geschiedenis en cultuur, van, voor en door iedereen.
Dat heb ik hier niet bedoeld te suggereren. Wel dat fostering Jewish life een oogmerk van de EU is, in combinatie met combatting antisemitism. Wat op zichzelf goed en mooi is, en verrassend dat een supra-overheid zich dat ten doel stelt. Enige is,bevorder je joods leven of maak je niet-joodse wereld bekend met jodendom, joodse cultuur etc.
Ik hoop dat ik mn punt zo goed heb toegelicht.