De meesten van ons zijn gewend boeken voornamelijk te zien als tekstdragers en nu er veel handzamer alternatieven voorhanden zijn, verliest het boek daardoor aan populariteit. Waarom zou je er een plank vol stoffige folianten op na houden, terwijl je de hele Talmoed (en nog veel meer!) op de site van Sefaria kunt raadplegen?
Dat je daar op Sjabbat niets aan hebt is één ding, maar we doen onszelf op meer manieren tekort door onze leeswereld naar cyberspace te verhuizen. Binnen het jodendom belichaamt een boek meer dan alleen de daarin gedrukte woorden. Aan de hand van een aantal stukken uit de collectie van De Mokumse Geniza laat ik u graag kennismaken met verschillende manieren waarop het Joodse boek zo’n honderd jaar geleden als ritueel voorwerp een verbindende rol vervulde. Ik begin met de zogeheten “bruidstefille”.
In een van zijn artikelen over het Joodse leven in zijn jeugdjaren schrijft M.J. Perath (Meijer Premsela) over gewoontes en gebruiken rond de choepa. Ik citeer daaruit:
“(…) wisselen bruid en bruidegom “sivlonot”, bruidsgeschenken uit: de bruid schenkt haar aanstaande man een talliet (een herinnering aan het Talmoedische gebruik, dat in het gebied van ‘minhag Polien” gehandhaafd is gebleven, volgens hetwelk een ongehuwd man geen talliet draagt); zij ontvangt van haar aanstaande man een sivlonot-tefilla, een extra mooi gebonden gebedenboek met in het Jiddisch, Hoogduits (in Joods-Duits schrift) of Nederlands gestelde “Vrouwengebeden”. Meestal werd de “Safa Beroera”-uitgave Rödelheim gegeven of de “tfille van Wagenaar” in de grote uitgave “Hegjon Nefesj” of in de kleine “Imrei Lev”; later ook wel het gebedenboek van Vredenburg.“
Op grond van wat ik uit mijn verzameling heb geleerd kan ik daar nog het gebedenboek van Samuel Israel Mulder aan toevoegen. Aanvankelijk werd dat mijns inziens vooral in het onderwijs gebruikt, maar na 1850 zien we hoe het in toenemende mate als bruidsgeschenk dienst doet, totdat het rond 1900 wordt opgevolgd door de reeds genoemde sidoer van Vredenburg. Na de eeuwwisseling komen vanuit Duitsland nog andere bruidstefilles op de markt, die vooral in het Oosten des lands populair waren, maar die je ook in Amsterdam wel kon krijgen. Ach, en laat ik de uitgave van Lutomirski niet vergeten! In 1857 liet hij bij de Gebr. Levisson firma Proops een Israëlitisch gebedenboek – Hebreeuwsch en Nederduitsch, benevens bijzondere vrouwengebeden en ophelderende aanteekingen verschijnen, met voorin een opdracht aan Estella Hertzveld. Boekhandel Joachimsthal heeft in 1934 nog geprobeerd een restantpartij daarvan aan de man te brengen, maar vandaag de dag is het fraaie boekwerkje uiterst zeldzaam.
Behalve dat deze boeken doorgaans fraai uitgevoerd waren, bevatten ze vaak gekalligrafeerde teksten als aandenken aan de huwelijksdag. In een vuistdikke Safa Beroera met erbij gebonden Tehilliem uit 1844 treft ons het eenvoudige handschrift in kwadraatletter van Levie Abraham Levison, de rebbe van Culemborg. Hij was nog maar pas aangesteld, toen hij daar het derde huwelijk van zijn schoonvader Isaac Levie Wijzenbeek inzegende:
Latere bruidstefilles tonen staaltjes van complexe kalligrafie, meestal nog als vanzelfsprekend in lasjon hakodesj. Ook de tijdrekening is volledig Joods en voor wie het kan appreciëren: in beide voorbeelden hieronder is te zien dat de inventiviteit die nodig is om een mooie perat te bedenken destijds nog springlevend was. Let ook op het voorgedrukte kader op de onderste afbeelding.
De sidoer met Duitse vertaling hierboven werd gekocht bij Van Creveld, die zelf het door hem uitgegeven gebedenboek van Wagenaar als bruidsgeschenk aanprees:
Afgezien van de kalligrafische hoogstandjes rond de choepa werden in dergelijke boeken (vermoedelijk door de heer des huizes) ook de geboortes van de kinderen opgetekend, soms ook de jaartijden van overleden ouders. Dat gebeurde meestal in een eenvoudige cursief letter en vaak volgens een vaste formule, maar ik uit hierbij toch graag mijn bewondering voor het niveau van Joodse kennis bij die eenvoudige balbatiem, dat hieraan ten grondslag moet hebben gelegen.
Geen wonder dat deze boeken vaak generaties lang binnen de familie worden gekoesterd als stille getuigen van de keten der geslachten, ledor wador. En als daaraan om wat voor reden dan ook ooit een einde komt, bevindt zich langs de weg naar Muiderberg tegenwoordig De Mokumse Geniza, waar hen een warm welkom en goed gezelschap wacht.
Geef als eerste een reactie