Pnina Cohen werd doodgeschoten. Shimon Sasson over de verjaging van Joden uit Aden, Jemen

serie Uittocht #6

“De handel zat bij de Adense Joden in het bloed”, zo vertelt de 90-jarige Shimon Sasson aan filmmaker Marcel Prins.

In Aden was je onderdeel van een religieuze orde of je zat in de handel. Mijn vader werkte in de handel. Ook wij waren natuurlijk religieus, zoals alle Adense Joden, maar wel wat liberaler.

Marcel Prins interviewde voorjaar 2022 Shimon Sasson in Israël over de gebeurtenissen die leidden tot het einde van de Joodse gemeenschap in Aden, toen onderdeel van het Britse rijk, nu Jemen. Jona van der Schelde werkte het interview uit tot dit verhaal over de aliyah van Shimon en zijn familie.

Mijn vader zou eigenlijk met de dochter van de rabbijn trouwen maar die vond hem niet religieus genoeg. Toen is hij met mijn moeder getrouwd, uit de rijke Shabtai familie, en hij kon via zijn schoonfamilie werken op de markt voor mijn oom Menachem Shabtai.

Thuis waren we met zijn achten en we hadden het goed. Mijn vader spaarde niet, hij was een levensgenieter, maar ook een ernstige, gelovige man en strenge vader zijn. Ik lag regelmatig in de clinch met hem omdat ik zijn strengheid niet accepteerde en kreeg regelmatig klappen.

Shimon Sasson als jongeman en op 90-jarige leeftijd

Ik was een onrustig kind, nogal rebels. Toen ik in de puberteit zat sloot ik me aan bij de Zionistische pioniersbeweging. Ongeveer de helft van de Joodse jongeren in Aden was lid. Streng religieuze families protesteerden tegen de activiteiten van de beweging, die gemengd was voor de jeugd – meisjes en jongens samen. Waarschijnlijk was dat de aanleiding voor mij om erbij te gaan. Ik groeide op met de beginselen van de beweging en leerde er ook goed Hebreeuws te spreken. 

Multiculturele stad

Aden was een interessante, multiculturele stad. Het ligt aan de haven en zodoende woonden er verschillende volkeren die allemaal veelal in de handel zaten. Er waren Arabieren, Somali’s, Perzen en ook Hindoes. De Joodse handelaren waren intellectuelen en hadden relaties over de hele wereld¹. Ze importeerden goederen uit Europa of het Verre Oosten. Met de Hindoes waren er goede banden; we konden in hun vegetarische winkels eten kopen dat zeker koosjer was en sommigen van hen woonden ook met ons in de Joodse wijk. 

De moslims woonden daarentegen in een andere wijk. De band tussen de moslims en de Joden was puur gebaseerd op de handel. Vriendschappen bestonden niet of nauwelijks. Arabieren waren, zachtjes uitgedrukt, verre van dol op ons. En Joden hielden afstand van de Arabieren omdat ze niet wilden dat hun godsdienst de onze zou beïnvloeden. Mijn vader werkte in de Arabische wijk op de markt en als ik daar als kind naartoe ging, werd ik regelmatig nageroepen en bekogeld met stenen. Niet altijd, maar ik was er wel bang voor.

Grote chanoekia

Ik kan me ook een Chanoeka-avond herinneren, in 1944 of 1945. Op school hadden we een grote chanoekia die we aanstaken. Hij stond aan de straatkant. Er kwamen een paar Arabieren langs die begonnen stenen te gooien. Ik ben toen over de grond gekropen om de kandelaar te pakken en naar binnen te halen. Daarmee was de kous af.

Er was altijd sprake van spanningen. Er werd soms een huis of winkel in brand gestoken waar gewonden vielen, maar tot die tijd waren er geen doden gevallen. 

Vanaf 1947 werd het alsmaar duidelijker dat er een Joodse staat zou komen waardoor de spanningen toenamen. Dit had grote impact op ons in Aden. We waren bang voor een pogrom. Mensen hadden flessen verzameld op de dakterrassen om zich te kunnen verdedigen. 

Gekluisterd aan de radio

Mijn vader moest er niet veel van hebben, maar al mijn broers en zussen en ikzelf waren erg begaan met het Zionisme. We volgden de ontwikkelingen in die tijd nauwlettend, vervuld van hoop en tegelijkertijd ook waakzaam. De dag dat er door de VN gestemd zou worden over de verdeling van het land herinner ik mij goed. Wij zaten thuis gekluisterd aan de radio. Degenen die Engels spraken, vertaalden voor de anderen wat er gebeurde – welke landen voor of tegen stemden. Toen het verlossende nieuws kwam, was iedereen door het dolle heen. Voor mij persoonlijk was dit het gelukkigste moment van mijn leven. 

Een paar dagen daarna, op 2 december, begon de ellende. De Arabieren protesteerden op straat en kwamen de Joodse wijk in. Joden gooiden met glazen flessen vanaf hun dakterrassen. Hierdoor trokken de Arabieren weer weg uit onze wijk. Maar ’s nachts werden de winkels van Joden op de Arabische markt en huizen aan de rand van de Joodse wijk in brand gestoken. We sloten onszelf op in ons huis. 

De dag erna besloot het Britse leger om de APL, een lokale Arabische militaire groep, de taak te geven om onze wijk te beschermen. Er werd een avondklok ingesteld. Het was voor ons echter niet duidelijk wat dit inhield. De APL liet toe dat de Arabieren ’s avonds brand stichtten en schoten op Joden die op straat waren in plaats van ze te beschermen, onder het mom van de avondklok. Vijf families die aan de rand van de wijk woonden vluchtten naar ons huis in het centrum van de wijk. Onderweg werden ze beschoten. Gelukkig kwamen ze heelhuids aan en vonden ze bij ons onderdak. 

Pnina Cohen

Met al deze mensen in ons huis was het nogal druk. Voor één familie was dat te veel; ze probeerden te verhuizen naar de overkant. Ze waren via het raam aan het communiceren over een eventuele verhuizing. Ik stond op het dakterras en zag onder me hoe een geweerschot een jong meisje raakte dat op dat moment bij ons in huis was en met haar ouders voor het raam stond. Zij heette Pnina Cohen. Ze was op slag dood. 

tekening van meisje in bloedplas met twee mensen eromheen
tekening Onno van der Wal

Ze werd bij het raam weggesleept en op de grond bedekt met een laken. Overal lag bloed. Dat beeld is een verschrikkelijk trauma dat ik tot op de dag van vandaag met me meedraag. Er werd veel geschreeuwd, iedereen was in paniek. Ik wist niet waar ik het zoeken moest. Wel drie of vier dagen heeft Pnina daar gelegen en het begon te stinken. Mijn vader heeft toen een flesje parfum over het laken gegoten. De vermenging van de stank met het parfum was afschuwelijk. Pas na een paar dagen, toen de avondklok voorbij was, werd ze opgehaald door een kleine vrachtauto. Ze werd gewikkeld in een deken, als een zak meel in de achterbak geslingerd en begraven in een massagraf.

Verbrand of verwoest

Tijdens deze periode werden 82 Joden vermoord en honderden raakten gewond². De gemeente was nooit meer hetzelfde. De scholen en winkels waren verbrand of verwoest. Mijn ziel vond geen rust. Ik begon me te misdragen op straat. Mijn vader wist niet wat hij met me aan moest. Ik hing maar wat rond. 

Mijn oudste broer werkte bij het Joods Humanitair Comité in het Geula kamp³ en was een leider in de pioniersbeweging. Hij vroeg me of ik naar Israël wilde en ik wilde niets liever. Hij registreerde me als wees, want destijds lieten de Britten alleen ouderen en weeskinderen vanuit Aden naar Israël emigreren op basis van humanitaire redenen. Niet lang daarna kwam er een jongeman naar me toe die me vertelde dat ik die avond zou gaan en ik ben vertrokken zonder dat mijn ouders wisten waar ik heenging.

Jeugddorp Ayanot

In Israël kwam ik eerst in een kamp terecht in Atlit. Ik wilde me inschrijven bij het leger en liep het kantoor binnen van de militaire basis. De secretaresse vroeg me: ‘Hoe oud ben jij, ventje?’ Ik was 16 jaar. Ze zei dat het leger geen plek voor mij was en stuurde me met een groepje andere Jemenitische kinderen naar het agrarische jeugddorp Ayanot. De hele busreis daarnaartoe keek ik eenzaam door het raam, ik kende niemand. We reden langs boomgaarden met bloeiende sinaasappelbomen, mooier dan ik ooit had gezien.

Op de school in Ayanot heb ik meer geleerd in twee jaar dan in alle jaren daarvoor op school in Aden. Ik werd ingedeeld in een studiegroep met Roemeense olim maar woonde wel met de Jemenieten. Nog steeds ben ik bevriend met sommigen van hen. De rest van mijn familie is door de jaren heen ook geëmigreerd. Mijn twee zusjes kwamen samen, daarna mijn broer. Later kwam mijn moeder met vier kinderen. 

Mijn vader kwam pas definitief in 1967⁴. Hij hield het stevigst vast aan zijn leven in Aden, maar uiteindelijk was er geen houden meer aan. Mijn broer en ik hebben met ons geld een winkeltje voor hem kunnen kopen in Tel Aviv waar hij specerijen kon verkopen. Daar heeft hij gewerkt tot hij van ouderdom stierf.


¹ De Joodse gemeenschap van Aden onderscheidde zich van de algehele Jemenitisch Joodse gemeenschap door het feit dat Aden onder Brits bewind viel en de Joden meer vrijheid hadden dan onder het Islamitische regime in Jemen. Ook werd de gemeenschap aangevuld met immigranten uit India en Irak. Er woonden voor de gebeurtenissen uit dit verhaal zo’n negenduizend Joden in Aden.

² Naast de 82 Joden werden ook 38 Arabieren vermoord die de Joden probeerden te helpen. Meer dan honderd Joodse winkels werden geplunderd. De APL bleek verantwoordelijk voor een groot deel van de doden.

³ Het Geula- of Hashed-kamp in Aden was de plek waaruit vele duizenden Jemenitische Joden in deze periode rondom 1948 naar Israël vluchtten. 

⁴ Sinds 1967, ten tijde van de Zesdaagse Oorlog, is de gehele Adense Joodse gemeenschap vertrokken. Naast Israël woont er een aanzienlijke groep in Londen. 


Serie Uittocht

Deze serie over de verjaging van Joden uit Noord-Afrika en de Arabische wereld is gebaseerd op de documentaire serie gemaakt door Marcel Prins uitgezonden door de Joodse redactie van de EO.

De vorige artikelen in deze serie gedwongen uittocht in De Vrijdagavond:

Shaul Nakash vluchtte vanuit Aleppo naar kibboets Kfar Giladi

Liliana Seror vertelt over het Joodse leven in Libië en vlucht naar Israël

3 Hoe Yehuda Amir Jemen ontvluchtte naar Israël

Eddy Mor over de pogroms in Irak en zijn vlucht naar Israël

5 Levana Zamir over haar leven en vlucht uit Egypte

cover: tekening Onno van der Wal


kaarsjes in ronde paarse vorm, het icoontje van De Vrijdagavond

Ondersteun nu

De Vrijdagavond

uw wekelijkse kwaliteitskrant

donaties gaan naar de anbi-Stichting Hallo Joods, de uitgever van

De Vrijdagavond, en zijn aftrekbaar als gift goede doelen

Over Jona van der Schelde 8 Artikelen
Jona studeerde linguïstiek aan de Universiteit van Amsterdam en de Bar Ilan Universiteit. Nu doceert hij Ivriet op Rosj Pina en is hij docent Engels in opleiding. Hij schrijf over Joodse talen voor de Times of Israel.

1 Comment

  1. De Joden van Aden onderscheiden zich van de Joden in Jemen, schrijven jullie al. Ik heb als fotograaf in 1993 een niet ongevaarlijke reportage gemaakt van een achtergebleven Joodse gemeenschap in het achterland van Jemen: portretten, een primitieve synagoge. Neem een kijkje op mijn website.
    Ik ben sinds 1993 de -niet Joodse-fotograaf die het leven van de kleine Joodse gemeenschap in Groningen vastlegt. Ik zat jarenlang in de redactie van JaGDaF.

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*