Suikerzoet versus vlammende kracht van kernexplosie, de Barbie – Oppenheimer hype

Barbie en Oppenheimer

Zowel Barbie als Oppenheimer beheersen deze zomer het filmdoek. In niets zijn ze vergelijkbaar ware het niet dat het hier beide gaat over twee Joodse families die ieder op geheel eigen wijze hun stempel op de maatschappij hebben gedrukt. 

Ruth Handler, geboren Moskowicz in Denver (USA) uit Pools-joodse immigranten, stond met het speelgoedbedrijf Mattel aan de wieg van de graatmagere modepop Barbie en de vele varianten waar, sinds op de markt gebracht in 1959, miljarden wereldwijd van zijn verkocht. Hoe ironisch, een joodse vrouw brengt een pop op de markt met de kenmerken van het ideale Amerikaanse vrouwbeeld: blond, blauwe ogen en lange benen.

Dat de poppen na meer dan zestig jaar nog altijd ongekend populair zijn blijkt wel uit de film over dit fenomeen die deze zomer is gelanceerd. Sinds de release op 19 juli in Nederland zagen al een miljoen mensen hoe echte acteurs Barbie personages spelen.

Gelijktijdig draait de film in de bioscopen de film met de naam van theoretisch natuurkundige Robert J. Oppenheimer die met zijn team de loop van de geschiedenis heeft veranderd. Bijna tachtig jaar na de atoombommen op Nagasaki en Hiroshima is over deze zoon van Duits-Joodse emigranten een film gemaakt. 

Upper Westside

Oppenheimer werd geboren in New York in 1904. Vader was een succesvolle textielhandelaar, moeder kunstenares. Ze woonden aan de sjieke Upper Westside van New York waar Robert een vrijzinnige school bezocht. Zijn jood-zijn was voor zijn ouders en voor hemzelf eigenlijk nooit een issue. Als wetenschapper zou hij met vele beroemde, al dan niet voor de nazi’s gevluchte, joden samenwerken. Het was echter zijn omgeving die hem aan zijn afkomst herinnerde dan dat hem dat zelf iets kon schelen. 

Op Harvard werd hij nog net voor het instellen van het Joodse quota (beperkte toelating) aangenomen en de professor die hem later zou aanbevelen voor zijn vervolgstudies in onder andere Cambridge verklaarde “dat hij dan wel Joods was maar zonder de gebruikelijke kwalificaties.” Wat dat ook moge zijn. 

Dol op talen

Voor de opkomst van de nazi’s bleek hij zich weinig te interesseren voor politiek, zelfs de beurskrach van ‘29 was naar zijn zeggen ongemerkt aan hem voorbijgegaan. Toch was hij geen echte theoretische natuurkunde nerd. Hij was dol op talen, leerde Sanskriet en verdiepte zich in het Hindoeïsme en toen hij voor een lezing werd uitgenodigd in Leiden leerde hij in enkele weken Nederlands. 

Tijdens de Spaanse burgeroorlog doneerde hij geld aan de via communistische kanalen aan de anti-Franco Republikeien, wat hem later zwaar zou worden aangerekend. 

In de film van Christopher Nolan speelt zijn Jood-zijn een ondergeschikte rol. Het liefst wordt hij er helemaal niet aan herinnerd, al is hij zijn hele leven bevriend met joodse wetenschappers als Einstein en natuurkundige Irv Rabi.

Projectleider

Net veertig wordt hij door de Amerikaanse regering in 1943 aangesteld als het wetenschappelijk hoofd en projectleider van het Manhattan Project, een geheime operatie waarin talloze wetenschappers samenwerkten om voordat het nazi-Duitsland zou lukken, de atoombom te ontwikkelen. 

De naar Amerika gevluchte Duits-Joodse wetenschappers Leó Szilárd, Eugene Wigner, Edward Teller veronderstelden dat Duitsland op korte termijn een atoombom zou kunnen ontwikkelen. 

Hitler zou met de atoombom een groot militair overwicht kunnen hebben op het wereldtoneel. Leó Szilárd benaderde Albert Einstein, die al sinds 1933 in de VS verbleef om gezamenlijk de Amerikaanse regering te waarschuwen voor het naderende gevaar. 

Albert Einstein met Robert J. Oppenheimer, circa 1950 (Courtesy US Government)

Opdracht volbracht

President Roosevelt besloot dat Amerika zo snel mogelijk zelf een atoombom moest ontwikkelen. Op drie plekken in het land werkten in het geheim zo’n 130.000 wetenschappers en technici voor een periode van drie jaar aan het Manhattan Project met als apotheose de fabricatie van het eerste kernwapen dat later in de oorlog door Amerika in Japan zou worden toegepast. 

Oppenheimer en zijn medewerkers hadden hun opdracht volbracht. Wij zien de ontlading die vrijkomt bij de test in de woestijn in New Mexico, prachtig in beeld gebracht door de Nederlandse cinematograaf Hoyte van Hoytema, maar Oppenheimers eigen gevoelens daarover waren ambivalent. 

Hij had nachtmerries, angstdromen: “Now I am become Death, the destroyer of worlds”, citeerde hij uit de geschriften van het Hindoe boek Vishna. Door de bommen op Nagasaki en Hiroshima stierven of raakten 100.000 mensen gewond, maar, zo zei de Amerikaanse regering, zonder bommen waren de gevolgen, aan Amerikaanse zijde in ieder geval, nog groter geweest. 

Vreedzame doelen

De ontwikkeling van De Bom was zijn bijdrage aan de wereld, maar als het aan Oppenheimer had gelegen had hij die kernfusie liever uitsluitend voor vreedzame doelen gebruikt. 

In de film komen de gevolgen van het gebruik van het wapen niet aan de orde.

Die twijfel over het verder ontwikkelen van een massavernietigingswapen als een kernbom dan wel een waterstofbom maakte hem verdacht in de periode van de Koude Oorlog en van communistenjager senator McCarthy. In een beschamend proces wordt hem vanwege vermeende communistische sympathieën (zijn steun aan de Republikeinen in de Spaanse burgeroorlog en zijn broer Frank die lid was van de communistische partij) het leiderschap van het kernfusie onderzoeksproject afgenomen. 

Hij gaat weer terug naar de universiteit. De kort daarvoor nog gevierde nationale held wordt voor het oog van de natie gekleineerd. De heersende tijdgeest wordt hem fataal. In een interview met CBS uit 1965 zie je een twijfelende Oppenheimer die niet zeker weet wat het belang van zijn werk is geweest. Hij heeft ook nooit een Nobelprijs voor zijn werk gekregen, iets wat vele medewerkers van zijn team wel ten deel viel. 

Destroy the world

Zo’n tachtig jaar na de ontploffing van de eerste bom beheerst het gebruik van kernfusie nog steeds het geopolitieke debat. Ook het vreedzame gebruik van de kernfusie staat nog steeds ter discussie. De eerste testexplosie van een atoombom, de zogenaamde Trinity test van 16 juli 1945 was bijna niet doorgegaan omdat men niet zeker was of de vrijkomende radioactiviteit gecontroleerd kon worden. In de film wordt de kans ‘bijna nul’ genoemd dat het kernreactieproces bij de ontlading van de bom niet meer tot stilstand kan worden gebracht, met als gevolg: We will destroy New Mexico, or maybe the world.

We kunnen met zekerheid zeggen dat dat toen niet is gebeurd, maar een toekomst met kernwapens blijft desondanks onzeker. 

Officiële trailer van Oppenheimer, film van Christopher Nolan

cover: Barbie en Oppenheimer, beelden uit de films, collage The Jewish Chronicle

Over Anita Frank 22 Artikelen
Anita Frank initieerde en participeerde, na haar studie theaterwetenschap en kunstgeschiedenis, in talloze projecten in het theater, de openbare ruimte en op het terrein van cultureel erfgoed onder andere voor de Gemeente Amsterdam. Daarnaast adviseert zij kunstenaars en culturele initiatieven. Voor het Joods Museum maakte zij onder meer de foto installatie Joods Leven. Levensmotto: van cultuur krijg je nooit genoeg!

3 Comments

  1. De drie genoemde “Duits-Joodse” wetenschappers, Szilard (Hong. Szilárd Leó), Wigner (Hong. Wigner Jenő) en Teller (Hong. Teller Ede), waren geen Duitsers. Ze kwamen allen uit Hongarije en behoorden tot de “Martians”, een groep van vijf Hongaarse-Joodse wetenschappers die vanwege hun uitzonderlijke geleerdheid blijkbaar van Mars gekomen moesten zijn. Alle vijf (de andere twee waren John von Neumann, Hong. Neumann János, en Theodore von Kármán, Hong. Kármán Tódor) waren al vroeg in de 20ste eeuw gedwongen Hongarije te verlaten vanwege de anti-Joodse wetten, waardoor het voor Joden vrijwel onmogelijk was wetenschappelijk carriere te maken.

    • Dank voor de toevoeging. Het was ‘een explosie’ van kennis met veel knappe koppen bij elkaar. We mogen blij zijn dat naast Duitsland ook Hongarije door het Manhattanproject niet zelfstandig tot de ontwikkeling van een kernwapen is gekomen.

  2. Ik wil de lezers van De Vrijdaavond opmerkzaam maken op een bijzondere recensie van ‘Oppenheimer’, verschenen in The Times of Israel van 21 juli j.l., geschreven door Matt Goldberg. Bijzonder omdat daar wordt ingegaan op de rol die de ethiek en moraal uit de Joodse traditie die bij verschillende Joodse natuurkundigen al dan niet een rol heeft gespeeld. Zie de volgende passages:

    Oppenheimer’s decision to oversee the building of the atomic bomb is driven in part by his Judaism. He knows that Germany has an 18-month head start on the bomb, and since his people are being systematically exterminated in Europe, the calling for Oppenheimer feels personal. However, when Oppenheimer tries to bring in (the Manhattan project) his longtime friend physicist and Nobelprize winner Isidore Rabi, Rabi politely declines.

    “The bombs fall on the just and the unjust alike,” Rabi tells Oppenheimer. Rabi doesn’t join the Los Alamos laboratory, but he maintains his friendship with Oppenheimer.

    We see through Rabi that his friendship is not subject to politics or personal ambition like so many others in Oppenheimer’s life. Instead, at Oppenheimer’s meeting with the security council and as his reputation is being torn to shreds in a kangaroo court, Rabi is right there to support his friend while also standing in as the film’s ideal of Jewish morality next to Oppenheimer, its face of Jewish pragmatism. Nolan, wisely, doesn’t attempt to reconcile these two concepts or cast one as superior to the other. Instead, he puts them side by side in a way that all audiences, Jewish and Gentile alike, can appreciate faith being tested by the evil we see in the world.

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*