Wonderen zijn mooie dingen, zegt parasja Re’eh, maar geloof er niet te snel in.
“Wanneer een profeet of een droomuitlegger uit uw midden een teken of een wonder voorspelt dat vervolgens uitkomt, en hij verbindt daaraan een oproep om andere, u onbekende goden te volgen en te dienen – luister dan niet naar wat hij zegt… Blijf de Eeuwige, uw God, volgen en heb alleen voor hem ontzag”.
David Ben-Goerion
Kennelijk zijn er in de loop van de tijd té veel pijnlijke en verwarrende ervaringen opgedaan met valse boodschappen en wonderen die bedrieglijk bleken om daar nog op te kunnen vertrouwen.
David Ben-Goerion, mede-stichter en eerste premier van Israël, lijkt me er de man niet naar geweest te zijn om te geloven in wonderen. Daarvoor was hij te veel een macher, iemand die wist dat er veel mensenwerk verzet moest worden om Israël van de grond te krijgen. Hij wordt beschreven als realistisch, nuchter en een tikje humorloos.
Toch wordt de stichting van de staat vaak voorgesteld als een al dan niet goddelijk wonder en Ben-Goerion misschien niet als profeet, maar op zijn minst als uitvoerder van dat wonder. Die voorstelling van zaken mag wat mij betreft grotendeels overeind blijven, want het feit dat Israël bestaat is van onschatbare waarde. Maar het wonder vertoont wat mankementen, en die zijn mogelijk wél terug te voeren op een ongefundeerd geloof bij Ben-Goerion c.s. in bovennatuurlijke krachten.
Bovengemiddeld vertrouwen
Niet dat zij geloofden in goddelijk ingrijpen zoals de religie zich dat voorstelt. Maar wel hadden zij in hun euforie een bovengemiddeld vertrouwen in de democratische inborst van de burgers van de nieuwe staat. Die zouden, met hun achtergrond als egalitaristische kibboetsniks, vrij debatterende Talmoedstudenten en slachtoffers van dictaturen – van zichzelf zo rechtsstatelijk aangelegd zijn dat de nieuw te vormen staat het zou kunnen stellen zonder de gebruikelijke waarborgen.
Dat geloof kan verklaren waarom de staat rechtsstatelijk zo slordig werd ingericht – zonder grondwet en zonder een extra controlerende kamer. De stichters konden zich niet voorstellen dat de democratische rechtsstaat op zo’n manier van binnenuit zou worden uitgehold als nu door Netanyahu en religieus rechts gebeurt. Ik ook niet trouwens, tot voor kort.
Inherent Joodse karakteraanleg
Reden genoeg om de boodschap van parasja Re’eh serieus te blijven nemen. Er is niet zo gauw een goddelijke remedie of inherent Joodse karakteraanleg voorhanden die het ontbreken van staatsrechtelijke instituties kan goedmaken.
Volledig oneens met Naud van der Ven. Ook veel te gemakkelijk te veronderstellen door in zijn korte relaas aan te geven dat Netanyahu de democratische rechtsstaat van Israel van binnenuit aan het uithollen zou zijn. Blijkbaar zet het Hooggerechtshof Israel in vuur en vlam door zichzelf boven de Knesset te plaatsen, de wetten die deze aanneemt en de regering belast met de uitvoering ervan te plaatsen, om te regeren zoals hij of zij wil. De Knesset is soeverein, wettelijk en grondwettelijk. Israel is een parlementaire democratie. De regering is uitvoerende macht van de Knesset. Meerderheid kan regering afzetten en Hooggerechtshof interpreteert de wetten van Knesset. Het Hooggerechtshof heeft gewoon geen wettelijke bevoegdheid om deze wetten te veranderen of terzijde te schuiven. Zou nog wel even door kunnen gaa. Ook in Nederland wordt de Joodse gemeenschap n.m.m. door diverse sites e.d. onjuist geïnformeerd. Meestal vanuit de seculier kant. Voor rechters geldt: het recht en niets dan het recht.