Tijdens de Farhud werden Joden op straat geslacht als schapen. Edy Mor (87) over de pogroms in Irak en zijn vlucht naar Israël

UITTOCHT DEEL 4

tekening met veel blauw pogrom verbeeldend

“Mijn ouders moesten in hun leven drie keer helemaal opnieuw beginnen”, zo vertelt de 86-jarige Edy Mor aan filmmaker Marcel Prins. Voorjaar 2022 interviewde Prins hem in Israël over zijn leven in en uiteindelijke vlucht uit Irak. Jona van der Schelde werkte het interview uit tot dit verhaal over het tragische einde van de ooit bloeiende Joodse gemeenschap in Bagdad.

De eerste keer was toen ze vanuit Iran naar Irak vluchtte, als kinderen nog. Mijn moeder was pas vijf jaar en mijn vader moet vijftien zijn geweest. Ze kwamen allebei uit Urmia, een Azerbeidzjaans stadje in Perzië. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vond de genocide van de Ottomanen op de Armenen plaats. Ook de Joden in die regio werden vervolgd. Dus vluchtten de families van mijn ouders naar Bagdad. De weg erheen, op muilezels, was gevaarlijk en voor sommigen zelfs dodelijk. Mijn tante, de zus van mijn moeder, is toen gekidnapt door moslims en nooit meer gevonden. 

Textiel uit Engeland

Als vluchtelingen zonder bezittingen kwamen ze aan in Bagdad. Daar werden ze goed opgevangen en geaccepteerd¹. De hele familie van mijn vader, zowel de kinderen als de ouderen, begon te werken als bediendes voor rijke families in Irak.  Mijn vader had een sterke persoonlijkheid en een bedrijvige geest. Op termijn kon mijn vader zijn eigen zaak beginnen. Hij importeerde met veel succes textiel uit Engeland en verkocht het op de markt.   

portret Eddie Mor
Edy Mor, foto Marcel Prins

Vaak heerst het beeld van de Israëlische bevolking als een vreemde entiteit in het Midden-Oosten, bestaande uit (nazaten van) Europese Joden. In werkelijkheid is de bevolking van Israël een ware mengelmoes, die voor ongeveer de helft bestaat uit Joden met roots in de Islamitische wereld, ofwel Mizrachim.
In deze serie vertellen een heel divers gezelschap uit de Arabische wereld van Marokko tot Irak hoe zij naar Israël wisten te vluchten vanuit. Deze verhalen zijn gebaseerd op de drie documentaires die Marcel Prins maakte over dit onderwerp getiteld Een vergeten uittocht.

We woonden in een gemengde wijk, tussen christenen en moslims. Irak viel onder Brits bewind en Joden waren sterk vertegenwoordigd in de hogere lagen van de samenleving. De banden tussen de verschillende bevolkingsgroepen waren relatief goed. Wel waren de niet-moslims dhimmi’s. Je wist dat je niet te veel moest opvallen en geen stennis moest schoppen. De politie zou je nooit het voordeel van de twijfel geven. 

Militaire coup

Antisemitisme werd sterk geprononceerd vanaf de jaren ‘40. In 1941 was er een militaire coup in Irak onder leiding van Rashid Ali al-Gailani, een bondgenoot van de grootmoefti van Jeruzalem. Hij onderhield banden met het Duitse nazi-regime en wakkerde pan-Arabistisch, fascistisch sentiment aan in Irak. Nazistische propaganda werd via de radio en kranten verspreid en milities werden gevormd. Dit leidde uiteindelijk tot de Farhud, de grootste pogrom in de geschiedenis van Irak.

De voortekenen dat er iets ging gebeuren waren er al in de voorafgaande dagen. Poorten van Joodse winkels en huizen werden gemarkeerd met rode verf. De spanning onder de bevolking was hoog. De Britten hadden terrein teruggewonnen en zouden opnieuw de macht grijpen. Op 31 mei tekenden ze een wapenstilstand met Ali al-Gailani. Maar het geweld laaide juist toen pas echt op. 

Farhud begon tijdens Shavuot

Het was tijdens Shavuot, ik was vijf jaar oud. Ik ging met mijn oom en broer mee naar een bevriende familie in een andere wijk, om met de kinderen daar te spelen. We gingen met een openbaar taxibusje waar zo’n twaalf mensen in pasten. Op de heenweg was er nog niks aan de hand. Op de terugweg sloegen we echter een weg in waar de chaos compleet was. 

zwart wit foto van gezin met drie kinderen waaronder Eddy Mohr
Het gezin Mor, met Edy midden voor

In die straat vormde zich een waanzinnige menigte; overal zagen we messen, bijlen en zwaarden. Ze waren nadrukkelijk op zoek naar Joden. We zagen hoe uit het busje voor ons de Joden door de ramen naar buiten werden getrokken. Ze werden afgeslacht. Het was afgrijselijk. We hadden geluk met de chauffeur van het busje. Hij baande zich een weg door de op hol geslagen meute en maakte rechtsomkeert. Hij bracht ons naar het politiebureau. Daar waren we veilig, we kregen warm brood en thee. We bleven daar de hele nacht.

Mijn vader hoorde van de rellen en dacht dat we vermoord waren. Hij is doodongerust geweest en ook mijn broer en oom hebben een verschrikkelijke nacht gehad – ik was nog een klein kind en viel wel in slaap. Gelukkig begeleidde een politieagent ons de volgende ochtend naar huis. De hele familie was door het dolle van blijdschap en opluchting. 

Afgehakte ledematen

Op die dag begon de Farhud pas echt. Rellen waren nu volop gaande door de hele stad. Duizenden mensen, behorend tot de fascistische groeperingen, gingen schreeuwend en plunderend door de straten. Ramen werden ingeslagen, winkels in brand gezet. Joden werden uit hun huizen getrokken en op straat vermoord, zoals wij een schaap slachten op een feestdag. Ik zag afgehakte ledematen en hoofden van vrouwen, kinderen, ouderen; iedere Jood was een doelwit.

Meneer Alwan

Wij waren ook niet veilig in ons huis. Onze huisbaas meneer Alwan, een Islamitische man, hielp ons. De huizen in Bagdad waren verbonden via de daken. Veel Joden zijn aan het geweld ontsnapt door via de daken te vluchten en zich te verschuilen bij barmhartige buren. Onze hele familie kon bij meneer Alwan terecht. Hier schuilden we de hele dag. Toen we weer thuis kwamen was er niks meer – de deuren en ramen waren stukgeslagen, op de vloer lag alleen as en scherven. Naast ons woonde ook een grote Joodse familie, zij waren vermoord.

Tijdens de Farhud zijn meer dan 180 Joden op vreselijke wijze om het leven gekomen en duizenden anderen verwond en verkracht. Het is een gitzwarte bladzijde in de geschiedenis van Irak. 

Angst was permanent aanwezig

Toch duurde het nog lang voordat de meeste Iraakse Joden op aliyah gingen. Zodra de oude regering weer werd geïnstalleerd, werd het leven draaglijker. Opnieuw moesten mijn ouders vanaf nul beginnen. Ze kochten een nieuw huis, nieuwe spullen. Ik weet nog dat dat voor ons als kinderen best leuk was, al die nieuwe dingen. Het lukte mijn ouders om op te krabbelen en mijn vaders zaak floreerde opnieuw. Wel was er sinds die ellendige dagen een sluimerende ongerustheid voelbaar. We waren altijd voorzichtig, praatten niet te luid en deden niet te gek. Als er iemand op de markt rende, sloten de Joden binnen twee seconden hun winkels. Iemand die rende of schreeuwde kon namelijk betekenen dat er weer rellen kwamen. Die angst was permanent aanwezig.

Vlucht naar Iran

Er waren veel incidenten, ikzelf ben achterna gezeten en in elkaar geslagen door een stel Islamitische jongens. Vanaf ongeveer 1949 was de koek op voor het gros van de Iraakse Joden³. Mijn vader besloot dat we naar Iran zouden vluchten, hij durfde het nog niet aan om naar Israël te gaan omdat dat land nog in kreukels lag, vlak na de Onafhankelijkheidsoorlog. Bovendien bedacht hij dat hij met een Iraans paspoort nog altijd terug zou kunnen komen naar Irak, als de rust wat was wedergekeerd, om onze winkel en bezittingen te verkopen. Dat was het plan, dus lieten we opnieuw alles achter. 

In Teheran leefden we een half jaar goed, als toeristen in een hotel. Maar toen besloten we toch op aliyah te gaan, zonder onze spullen – weer begonnen mijn ouders van voor af aan. De aankomst was een onbeschrijflijk gevoel.

Fahrud, tekening Onno van der Wal

Tijdens Pesach

Het was tijdens Pesach, de geur van sinaasappelbomen hing door het hele land. We kwamen terecht in een kamp nabij Haifa, met z’n allen in een grote kamer. Ik weet nog dat ik wakker werd en de zon scheen. Het rook fantastisch buiten, ik zag de groene bergen en de blauwe Middellandse Zee. Wat wil een mens nog meer? 

Vrijuit zonder zorgen

Daarbovenop was er het gevoel van vrijheid, het gevoel dat we nu in ons eigen land waren. We konden hier gaan en staan waar we wilden, zeggen wat we wilden zoals het een democratie betaamt. Toen we op een dag in een Druzisch dorpje nabij Haifa waren, konden we Arabisch met de Druzen praten. Bijna zoals vroeger in Bagdad maar met het immense verschil dat je hier vrijuit en zonder zorgen sprak. De spanning was weg.

De beelden uit mijn jeugd tijdens de Farhud hebben mijn leven getekend. Nog steeds kan ik niet naar een voetbalwedstrijd gaan, ik kan een mensenmassa niet meer verdragen.  


1 De geschiedenis van de Joden in Irak (de geboorteplaats van Abraham) is illuster. Sinds de Babylonische ballingschap hebben Joden in Irak gewoond. De Babylonische Talmoed is er natuurlijk geschreven en in de Middeleeuwen was Bagdad het meest vooraanstaande centrum van Joodse kennis. Ook in het Ottomaanse Rijk en de periode erna was de gemeenschap groot en invloedrijk.     

2 De grootmoefti van Jeruzalem was Amin al-Husseini, een Palestijns geestelijk leider die Hitler bewonderde en tijdens de oorlog banden met hem en andere nazi’s aanhaalde.        

3 Tussen 1950 en 1952 bereikte 75% van de Iraakse Joden (circa 120.000 mensen) Israël. Daar vormen ze vandaag de dag een van de grootste bevolkingsgroepen. 

Illustraties en cover: Onno van der Wal


Serie Uittocht

Deze serie over de verjaging van Joden uit Noord-Afrika en de Arabische wereld is gebaseerd op de documentaire serie gemaakt door Marcel Prins die werd uitgezonden door de Joodse redactie van de EO.

De vorige artikelen in deze serie gedwongen uittocht in De Vrijdagavond:

Shaul Nakash vluchtte vanuit Aleppo naar kibboets Kfar Giladi

Liliana Seror vertelt over het Joodse leven in Libië en vlucht naar Israël

3 Hoe Yehuda Amir Jemen ontvluchtte naar Israël

Over Jona van der Schelde 8 Artikelen
Jona studeerde linguïstiek aan de Universiteit van Amsterdam en de Bar Ilan Universiteit. Nu doceert hij Ivriet op Rosj Pina en is hij docent Engels in opleiding. Hij schrijf over Joodse talen voor de Times of Israel.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*