Het hoogtepunt van deze parasja is het uitspreken van de Tien Geboden door God, op de berg Sinaï. Omtrent de Tien Geboden zijn er veel misvattingen.
Misvatting #1
Het zijn Tien Geboden
Als betweter begin ik maar met een pedante toelichting: het zijn géén tien geboden. Sorry, mensen. Het eerste “Gebod” is een uitspraak: “Ik ben de Eeuwige, jullie God”. Er zijn verder zeven verboden in de “Tien Geboden” (zoals niet moorden, niet stelen, etc); meer verboden dus dan geboden! Ze worden daarom door de Torah ‘Aseret haDewariem’, de Tien Woorden of Uitspraken genoemd (Sjemot 34:28).
Misvatting #2
Het jodendom gelooft niet in een lichamelijke God
In Wa’etchanan wordt de ons bekende denkwijze ondersteund als er over de openbaring van God op de berg Sinaï wordt gesproken:
God sprak tot jullie vanuit het vuur; jullie hoorden het geluid van woorden, maar namen geen vorm waar – enkel een stem (Dewariem 4:12)
Toch ziet dit denkbeeldige plaatje er anders uit in Sjemot:
God was op de top van de (berg) Sinaï neergedaald. Hij vroeg Mosjé naar Hem toe te komen, en Mosjé ging naar boven. (19:20)
Als God geen vorm had, hoe kon Hij dan neerdalen op de berg Sinaï? En hoe kon Mosjé dan naar hem toe komen? Ook lijkt God niet vanaf de berg maar vanuit de hemel te hebben gesproken:
Jullie hebben zelf gezien dat ik vanuit de hemel tot jullie sprak” (20:22)
Verwarrend! En hebben jullie in de bovengenoemde pasoek (vers) gemerkt dat men God kennelijk ook kan zien (“Jullie hebben zelf gezien”)? Zo ook verderop in de tekst:
Toen stegen Mosjé en Aharon, Nadaw en Awiehoe, en zeventig oudsten van Israël op; en ze zagen de God van Israël: onder Zijn voeten was de gelijkenis van een plaveisel van saffier, zoals de hemel zelf voor zuiverheid. Maar Hij hief Zijn hand niet op tegen de leiders van de Israëlieten; zij aanschouwden God, en zij aten en dronken. (24:9-11)
Natuurlijk zijn er geleerden die hier moeite mee hebben en deze passage liever figuurlijk uitleggen. Toch staat er ‘zij zagen’ en ‘zij aanschouwden’ alsof de Tora wilde zeggen dat je het juist niet allegorisch moet begrijpen.
Andere passages die lijken te duiden op een lichamelijke God zijn:
- God schiep Adam door mond-op-mond beademing (Bereesjiet 2:7)
- Hij liep rond in de tuin van Eden (3:8)
- Hij brengt een bezoekje bij de Terebinten van Mamre en gaat daarna terug naar zijn plaats (18:1,33)
- Mosjé mag Gods gezicht niet zien maar wel zijn rug (Exodus 33:22-23)
- De profeet Jechezkeel zag visies van God (Jech. 1:1)
Ondanks dat was bijvoorbeeld Maimonides een felle tegenstander van het idee van een lichamelijke God. Hij schreef:
Vijf personen worden beschreven als afvalligen…[de derde is] iemand die accepteert dat er één Heerser [van de wereld] is, maar volhoudt dat Hij een lichaam of vorm heeft (Misjnee Tora, Hilchot Tesjoewa 3:7).
Abraham ben David (1125-1198), bekender onder zijn afkorting Ra’avad, had hierop alleen scherpe woorden voor Maimonides over:
Waarom noemt hij [Maimonides] zo iemand een afvallige? Velen groter en beter dan hij volgden deze mening, als gevolg van wat ze in verzen lazen, en meer in het bijzonder in de teksten van de Aggadot (legenden van de Talmoed) die hun zienswijze misleidden.
Ra’avad is weliswaar van mening dat God geen lichaam heeft, maar er zijn genoeg geleerden die van mening zijn dat God wel corporeel is. En dat is volgens hem ook OK.
Misvatting #3
De Tien Uitspraken waren gegraveerd op de vóórkant van twee afgeronde stenen
De Decaloog, van het Griekse deca (tien) en logos (woord), was geschreven op stenen die aan de bovenkant waren afgerond. Tenminste, zo zien ze er uit in de film The Ten Commandments uit 1956. Dit is een late artistieke interpretatie geïmporteerd in het jodendom vanuit de christelijke kunst en gebaseerd op de vorm van het Romeinse tweeluik (Diptiek genoemd).
Niet alle christelijke kunst nam deze conventie over. Michelangelo’s Mozes (gemaakt 1513-1515) toont Mosjé met twee rechthoekige tabletten (en de bekende hoorntjes!). Dit is waarschijnlijk hoe ze zich in de oudheid zouden hebben voorgesteld. Ze lijken zo te verschijnen in de oude Synagoge von Dura Europos.
Ook de rabbijnen leken het zich zo te hebben voorgesteld. Zoals beschreven in de Talmoed (Baba Batra 14a) waren de twee tabletten acht handbreedten breed en hoog – perfecte vierkanten – gelijk aan ongeveer 24 centimeter, en vier handbreedten diep, met scherpe, niet gebogen hoeken.
Toch bevatten vele synagogen (onder christelijke invloed) afbeeldingen van afgeronde tabletten. Ook is het verrassend te noemen dat artistieke illustraties laten zien dat de tafelen slechts op één kant waren beschreven. Terwijl Sjemot 32:15 expliciet stelt dat de stenen tafelen zowel op de voor- als achterkant waren beschreven.
Als ervaren betweter doe ik het maar af als assimilatie. Of, erger nog: een misvatting!
Geef als eerste een reactie