Saartje Paardepoot en Mesjoggene Gans, sjnorrers in de buurt van Joachimsthal

Joachimsthal firma en familie deel 4

Joachimsthal cover 4

Ze staan graag naast de ingang van de Neie Sjoel op het Jonas Daniël Meijerplein. Het gebeurt namelijk maar zelden dat bruiloftsgasten weigeren iets te geven, en datzelfde geldt voor de bezoekers van een uitvaartdienst. Een sjnorrer moet echter niet worden verward met een bedelaar. Een bedelaar vraagt, terwijl een sjnorrer krijgt en daarmee anderen helpt hun religieuze plicht van tsedoke, liefdadigheid, te vervullen. 

Sjnorrers voor de Neie Sjoel op het Jonas Daniël Meijerplein. Collectie M.H. Gans

Een sjnorrer zegt dan ook geen ‘dankjewel’ na het ontvangen van een paar centen, want voor een plicht hoeft niet bedankt te worden. Een sjnorrer geeft als tegenprestatie een wens: ‘Mazzel en broge voor je hele misjpoge! Veel sjnorrers zijn lokale bekendheden in de oude Amsterdamse Jodenbuurt, al staan de meesten van hen vooral bekend onder hun bijnamen als Jan Poepenaatje, Mesjoggene Gans, Kiksie Eenoog, Boelie Flikflak, Jossie Hondenmepper, Saartje Paardepoot en Mietje Slagtand. Het is vaak niet lastig om in te schatten hoe ze eruitzien, of zich gedragen. 

Professor Kokadorus

Naast de sjnorrers zijn er andere buurtbewoners die vooral bekend staan onder hun bijnaam. Bijvoorbeeld de standwerker Meijer Linnewiel die onder de naam Professor Kokadorus allerlei lastige artikelen aan de man probeert te brengen. 

Prentbriefkaart met Kokadorus temidden van zijn klanten op het Amstelveld, circa 1906. Joods Museum, Amsterdam, collectie Jaap van Velzen

‘Burgers van Amsterdam’, begint de professor zijn relaas meestal. ‘Burgers van Nederland, burgers van Veenhuizen, burgers van de hele wereld en omliggende plaatsen’, waarna een verhaal volgt dat wel een paar uur kan duren. Soms staan er honderden mensen naar Kokadorus te luisteren en als het hem lukt zijn publiek aan het lachen te krijgen, dan lukt het hem doorgaans om zijn producten te verkopen en maakt het maar weinig uit wat hij in de aanbieding heeft. 

Prentbriefkaarten voor de Joodse Invalide

Kokadorus’ roem overstijgt Amsterdam en hij kan op een gegeven moment zelfs via een artiesten bemiddelingsbureau worden geboekt voor feesten en partijen door het hele land. In Utrecht bijvoorbeeld, wordt hij op een goed moment ingehuurd om een middag sketches op te voeren. In plaats van koopwaar waar niemand per se behoefte aan heeft, verkoopt hij prentbriefkaarten waarvan de opbrengst is bestemd voor de Joodse Invalide. Professor Kokadorus werkt echter vooral gewoon op de markt op het Amstelveld in Amsterdam, en hij woont in de ‘slagader van de Jodenbuurt’, de Jodenbreestraat op nummer 97, zeventien panden van Joachimsthals boekhandel, gezien richting Portugese Synagoge.

Rachel Moffie (1874-1943), oftewel Brutale Coba achter haar viskar, circa 1935. Foto: Wolf Suschitzky (1912-2016), Joods Museum, Amsterdam

Brutale Coba

Ongeveer dezelfde afstand maar dan richting de sjlies, op de hoek van de Jodenbreestraat en de Houtkopersdwarsstraat, wonen Rachel Moffie en Rebecca Canes, beter bekend als Brutale Coba en Blonde Beckie. De buurvrouwen hangen regelmatig ruziënd en naar elkaar scheldend en schreeuwend uit hun ramen. Mevrouw Moffie wordt niet voor niets Brutale Coba genoemd, en het bekvechten en gillen zet ze vaak voort tijdens haar werk als visverkoopster op de hoek van de straat, schuin onder haar woning. Ze wordt ervan verdacht de aloude methode te beoefenen van het met een rietje lucht blazen in haar koopwaar waardoor de vissen er verser en dikker uitzien. Wanneer potentiële kopers de vissen hierop inspecteren en besluiten toch maar ergens anders te kopen, scheldt Brutale Coba hen steevast de huid vol.

Iedere vorm van bedelarij 

In de loop van de jaren dertig verdwijnt een aantal van deze markante buurtbewoners uit het straatbeeld. Meijer Linnewiel, alias Professor Kokadorus, overleed in 1934 en ook de sjnorrers raken uit beeld wanneer het gemeentebestuur in 1937 besluit dat iedere vorm van bedelarij wordt verboden. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen bedelaars en sjnorrers, en de meeste van hen worden naar een tehuis gebracht. Alleen Brutale Coba en Blonde Beckie blijven vloekend en scheldend zitten waar ze zitten. Tot het voorjaar van 1943. De reden van hun verdwijning laat zich raden.

Transvaalplein en Tugelaweg

In de eerste drie decennia van de twintigste eeuw zijn nog veel meer buurtbewoners uit de straten van de oude Jodenbuurt verdwenen. Aan het begin van de eeuw is de nieuwe Transvaalbuurt gebouwd aan de zuidkant van Amsterdam-Oost. Veel arme Joodse bewoners van de oude Jodenbuurt trekken naar de nieuwe woningen rond het Transvaalplein en aan de Tugelaweg. De nieuwe woningen in de Transvaalbuurt zijn weliswaar veel beter dan de afgekeurde krotten die ze achterlaten, toch vinden veel buurtbewoners het lastig om hun oude en vertrouwde wijk te verlaten. Het kost gemeenteambtenaren behoorlijk wat moeite hen ervan te overtuigen dat de huizen in Oost een grote stap voorwaarts zijn.

Plantagebuurt

Ook de gebroeders Joachimsthal verlaten het oudste deel van de oude Jodenbuurt. Jonas en zijn vrouw Sophia wonen in de chique Plantagebuurt op ongeveer een kwartier lopen van de boekhandel in de Jodenbreestraat. De middelste van de drie overgebleven broers, Elias, heeft na het overlijden van hun moeder Sara Clara op verschillende adressen in Amsterdam gewoond, onder andere bij zijn jongste broer in huis. Echter, vanaf 1927 woont hij in Oegstgeest. Enkele jaren eerder heeft hij een vrouw leren kennen die daar in een sanatorium voor geesteszieken werkt en op deze manier kan hij bij haar in de buurt zijn. 

Prentbriefkaart van de Jodenbreestraat, uitgegeven door Joachimsthal rond 1915, Joachimsthals boekhandel is gevestigd in het tweede pand van rechts

Rijksmuseum en Concertgebouw

Meijer, Rebekka en hun drie kinderen Clara, Lou en Sal wonen aan de Alexanderkade in de buurt van Artis. In 1932 trekt het gezin naar een heel ander deel van de stad. Hun nieuwe woning in de Frans van Mierisstraat in Amsterdam-Zuid ligt op slechts een paar minuten wandelen van het Rijksmuseum en het Concertgebouw. 

Joden Houttuinen

Joachimsthals drukkerij krijgt begin jaren dertig ook een nieuw adres, al hoeven de loodzware persmachines niet verhuisd te worden. Recht achter de drukkerij aan de Joden Houttuinen ligt een pand dat leeg is komen te staan. De firma Joachimsthal ziet kans het te huren waarna de muren tussen de twee gebouwen worden doorgebroken en de panden met elkaar verbonden. Vanaf 8 mei 1933 is het nieuwe adres van het kantoor van Joachimsthal’s Stoomdrukkerij Jodenbreestraat 93, slechts twee deuren verwijderd van de woning van Professor Kokadorus.


Deze tekst is overgenomen uit het boek en is geschreven door Gerben Post. 

kaft boek Joachimsthal

Joachimsthal. Familie en Firma 1823-1945 van Bart Wallet, Gerben Post en Talma Joachimsthal. 256 pagina’s, gebonden, groot formaat (23 x 28 cm); €34,95; uitgeverij WBOOKS, Zwolle, 2023 Vormgeving: Talma Joachimsthal, WAT ontwerpers, Utrecht

Cover Lou, Clara en Sal Joachimsthal, de kinderen van Meijer Joachimsthal en Rebekka Joachimsthal-Hijmans, circa 1915.


Serie Joachimsthal in De Vrijdagavond

​​deel 1
Sara Clara’s succesvolle toetreding tot de familie Joachimsthal 

deel 2
Joachim Lazarus Joachimsthal strijkt neer in het boekeneldorado Amsterdam

deel 3
Marketing avant la lettre bij Joachimsthal 

Over Talma Joachimsthal 11 Artikelen
Talma Joachimsthal (1966) is grafisch ontwerper en sociaal ondernemer. Als directe nazaat van het familiebedrijf is zij vanaf haar twintigste bezig met verzamelen van informatie over, en drukwerk van het familiebedrijf. Talma groeide op met de verhalen die haar vader Albert Joachimsthal haar vertelde.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*