Het boek Bemidbar, het derde boek van Tenach, heeft een heel eenvoudige structuur. Er is opstandigheid of gemopper, God wordt boos en straft, er is een intermezzo, gewoonlijk in de vorm van een aantal wetten of een gedicht.
Daarna wordt het schema herhaald. Iedereen komt in het boek aan de beurt. De leiders van de stammen, bijvoorbeeld, in het verhaal over de verspieders. De levieten in het verhaal over Korach. De familie van Mosjee wanneer Aharon en Mirjam zich inlaten met geroddel en racisme.
De parasja van deze week begint met een verhaal over Mosjee en Aharon. Mosjee slaat op de rots en spreekt het volk boos toe:
“En Mozes en Aäron riepen de gemeente voor de rots bijeen, en hij zei tegen hen: Luister toch, ongehoorzamen, zullen wij voor jullie uit deze rots water voortbrengen?” (Bemidbar [Numeri] 20:10).
Aharon sterft. Verderop zullen wij horen dat Mosjee voor straf het beloofde land niet in mag. In het verhaal dat daarop volgt is het de beurt aan de rest van de mensheid. Balak, de koning van de Moabieten, is bang voor het Joodse volk dat in de woestijn is gelegerd. Hij roept de hulp in van Bilam, een niet-joodse profeet, om het volk te vervloeken. Dat mislukt. Bilam zegent het volk daarvoor in de plaats. Het lijkt allemaal goed af te lopen. Echter, conform het schema van het boek, volgt daarna de straf. In dit geval in de parasja van volgende week.
Opstandigheid van iedereen
De grote lijn in het boek Bemidbar is de opstandigheid van iedereen. Of misschien wel beter gezegd, het gebrek aan vertrouwen in God. Zoals in het verhaal over de zonen van Aharon, Nadav en Aviehoe, die er niet op vertrouwden dat het vuur op het altaar door God zou worden aangestoken en daarom zelf maar een beetje gingen knoeien. Wat Mosjee fout deed, lijkt hier wel een beetje op. Dat hij op de rots sloeg met zijn staf is niet echt het probleem. De fout is dat hij God niet vraagt om water, maar zijn eigen onvermogen onder woorden brengt.
Schaduw van de Sjo’a
Wij leven nog steeds in de schaduw van de Sjo’a en ik vind het lastig om blind vertrouwen in God te zien als de oplossing van alle problemen. Gewoon maar denken en zeggen dat God wel zal zorgen voor de goede afloop als ik mij maar nauwkeurig houd aan de voorschriften van de sjabbat past niet in mijn soort Jodendom.
Tien Woorden
Spreken heeft een speciale betekenis in Tora. Niet voor niets wordt ons in het eerste hoofdstuk van het eerste boek van Tora verteld dat God de wereld schiep door woorden te spreken. Wij spreken in het Jodendom niet over de Tien Geboden maar over de Tien Woorden (Aseret ha-Dibrot). Woorden kunnen scheppen. Maar woorden kunnen, zoals in dit boek van de Tora steeds wordt getoond, ook vernietigen. Het is de les die ik meeneem uit deze verhalen. Vertrouwen is niet stil blijven zitten wachten op wat er gaat komen.
Het is belangrijk woorden te kiezen die geen afbreuk doen maar meehelpen met het vervolmaken van onze gebroken wereld.
Geef als eerste een reactie