Op het moment dat Joachim Lazarus Joachimsthal in 1823 Amsterdam neerstreek, kon de stad bogen op een bijna legendarische reputatie als Joods boekeneldorado. Amsterdam, dat was de stad waar in de zeventiende en achttiende eeuw het overgrote deel van de Hebreeuwse en Jiddische boeken werd gedrukt voor de hele Joodse wereld.
De kwaliteit van het papier, de inkt en de fraai gesneden Hebreeuwse letters stond buiten kijf. Overal vandaan kwamen rabbijnen en intellectuelen naar de stad met hun manuscripten onder de arm, in de hoop een bereidwillige drukker te vinden. Tal van Joodse drukkers, Portugezen en Asjkenazische Joden, bewogen zich in deze wereldmarkt.
Dure en gewaagde uitgeefprojecten
Ook voor niet-Joodse drukkers was het een interessante markt, waarop zij soms graag hun geluk beproefden. Vermogende Joden traden op als financiers van dure en gewaagde uitgeefprojecten. Om de risico’s zoveel mogelijk af te dekken experimenteerden de Joodse drukkers ook met een abonnementensysteem: wie betaalde kreeg op gezette tijden een nieuw deel van het gedrukte boek toegestuurd. Als alle delen binnen waren kon de eigenaar het nieuwe boek vervolgens naar een boekbinder brengen om het van een degelijke band te voorzien. Boeken waar op de titelpagina stond dat ze gedrukt waren met ‘de letters van Amsterdam’ werden beschouwd als de beste kwaliteit en waren gewild van diep in het Russische Rijk tot in de Amerikaanse koloniën. Alleen al in de achttiende eeuw verschenen niet minder dan 1597 Joodse boeken in Amsterdam.
Armoede
Veel van die boekenglorie was aan het begin van de negentiende eeuw verleden tijd. Economische crises hadden de stad in de achttiende eeuw flink getroffen en ook de grote Joodse gemeenschappen, samen zo’n 25.000 personen, kregen daardoor flinke klappen. De armoede werd nog heftiger gedurende de napoleontische periode aan het begin van de negentiende eeuw. Amsterdam werd door het Franse beleid afgesneden van de zo belangrijke handel met Londen en de Amerikaanse en Aziatische koloniën. De politieke rust keerde weer terug met de start van het Koninkrijk der Nederlanden in 1813-1815, maar de armoede onder de Amsterdamse Joden bleef groot. Het systeem van draagkrachtige financiers gecombineerd met de grote lokale afzetmarkt was door de armoede flink aangetast.
Boekbinder
Joachim Lazarus Joachimsthal deed in boeken. Dat is een correctere omschrijving dan dat hij boekhandelaar was. Sinds het begin behelsde zijn werk meer dan louter boeken inkopen en verkopen. Joachimsthal was namelijk ook boekbinder. Hoewel die rol vanaf het midden van de eeuw steeds meer door fabriekswerk overgenomen zou worden, was boekbinder in het begin van de negentiende eeuw nog een functie van groot belang. De boekbinder verrichtte traditioneel handwerk: hij reeg de katernen die van de drukkerij kwamen aan elkaar en zorgde voor een boekband. Al naar gelang de wensen van de klant kon dat een duurdere of eenvoudigere band worden. Geen boek was daardoor hetzelfde. Tussen de drukkerij en het eindproduct, een goed gekaft en ingenaaid boek, stond zo de boekbinder.
Taal van de religie
Joachimsthals boeken waren niet zomaar boeken. Zijn boeken waren seforiem, religieuze boeken. Hij adverteerde als ‘Winkelier in Hebreeuwsche Boeken’, al zal daar zeker in de begintijd ook nog wel het nodige in het Jiddisch tussen gezeten hebben. Hebreeuws was in die tijd niet direct de taal waarin je voor je plezier las. Hebreeuws was de taal van de religie en veruit de meeste Hebreeuwse boeken die Joachimsthal aanbood hadden daarop betrekking: gebedenboeken, Tora-edities, halacha (Joods recht) en devotionele literatuur. Veel daarvan waren bij uitstek gebruiksboeken, gebedenboeken en Tora-edities die zo niet dagelijks dan toch wel wekelijks gebruikt werden. Een ander deel was meer specialistisch van aard en bestemd voor de fijnproevers: halachische werken en Talmoedcommentaren voor de rabbijnen, de studenten van het Nederlands Israëlietisch Seminarium en de leden van een van de leergenootschappen die Amsterdam rijk was.
Kostbare projecten
De verkoop van nieuwe boektitels vergde de nodige aandacht. Zeker bij kostbare projecten werd dat zorgvuldig voorbereid. De drukker zorgde voor een gratis prospectus, waarin naast een wervende tekst ook een proef van het te verschijnen werk werd getoond. Joachimsthal adverteerde vervolgens, al dan niet met collega-boekverkopers, dat het prospectus in de winkel opgehaald kon worden. De bedoeling was dat geïnteresseerden zich daarna inschreven. Hierdoor wisten uitgever en drukker of een boek rendabel was of niet. Het hielp helemaal als sommige inschrijvers al bekend waren, zodat wie aarzelde over de streep getrokken kon worden.
Respectabele deelnemers
In 1846 liet Joachimsthal weten dat bij hem de prospectus gratis verkrijgbaar was van ‘een oorspronkelijk Letterwerk in de Hebreeuwsche Taal, door G.J. Polak; bevattende belangrijke Archaëologische nasporingen in de Heilige Taal, en deszelfs Wetenschappelijke Briefwisselingen met de uitstekendste Oostersche Letterkundigen van onzen tijd’. Maar wat vooral bijzonder was, was dat Zijne Majesteit de Koning al voor tien exemplaren had ingeschreven, naast vele andere ‘Respectabele Deelnemers’. Wie zich inschreef, kon opgenomen worden in het register achterin het boek. De mogelijkheid om samen met de koning in een register te staan, zal menigeen hebben verleid. En dat was precies de bedoeling. Intekenaren kregen bij verschijnen het boek direct bezorgd, anderen moesten wachten tot het in de boekwinkel verscheen.
Papier, inkt, schrijfmateriaal
Van het begin af aan werden er bij Joachimsthal naast boeken ook kantoorartikelen verkocht. Papier, inkt, schrijfmateriaal, het was allemaal in de winkel in de Jodenbreestraat verkrijgbaar. Door dit ook aan te bieden, kreeg Joachimsthal voortdurend klanten in de winkel. Kantoorartikelen moesten immers geregeld aangevuld worden. Wie eenmaal binnen was, kon ook gewezen worden op de nieuwste boeken en verleid worden om naast een nieuw potje inkt ook een boek mee te nemen.
Wereld van de uitgeverij
Vanaf 1849 stapte Joachimsthal stap voor stap steeds meer in de wereld van de uitgeverij. Omdat hij al een boekhandel had, was een deel van de infrastructuur om succesvol boeken uit te geven al aanwezig. Joachim was nu boekhandelaar, boekbinder, verkoper van kantoorartikelen en uitgever. Een cruciale schakel ontbrak nog: een drukkerij. Er kwam een Joodse drukkerij in beeld: die van J.B. de Mesquita. Die toonde zich een betrouwbare bondgenoot waarop Joachim zich bij zijn uitgeversavonturen kon verlaten. De firma De Mesquita bleef de geprefereerde drukkerij van Joachimsthal, ook nadat Joseph Vita Israël de zaak voortzette. In 1875 besloot Vita Israël de snelpersdrukkerij te verkopen aan het duo Samuël van Es en Louis Joachimsthal. Alleen de uitgave van het Nieuw Israëlietisch Weekblad hield Vita Israël nog voor zichzelf – voorlopig althans, want ook daar liet de firma Joachimsthal haar oog op vallen.
Gouden combinatie
Voor nu was er echter een waar conglomeraat ontstaan, opgebouwd in zo’n vijftig jaar: boekhandel-uitgeverij-drukkerij. Dat zou een gouden combinatie blijken, waardoor Joachimsthal een stempel zette op het religieuze en culturele leven van de Nederlandse Joden.
Deze tekst is overgenomen uit het boek en is geschreven door prof. dr. Bart Wallet.
Joachimsthal. Familie en Firma 1823-1945 van Bart Wallet, Gerben Post en Talma Joachimsthal. 256 pagina’s, gebonden, groot formaat (23 x 28 cm); €34,95; uitgeverij WBOOKS, Zwolle, 2023 Vormgeving: Talma Joachimsthal, WAT ontwerpers, Utrecht
Serie Joachimsthal in De Vrijdagavond
deel 1
Sara Clara’s succesvolle toetreding tot de familie Joachimsthal
cover: Jodenbreestraat, circa 1818. Stadsarchief Amsterdam, ontwerp Talma Joachimsthal
Geef als eerste een reactie