“Wij zijn hier omdat jullie daar waren”, veel krachtiger kan de koloniale paradox niet worden samengevat.
‘Jullie’ staat voor de Nederlanders en hun voorgangers uit de Zeven Provinciën die de wereldzeeën afstruinden naar handelsplekken. Allengs staat ‘handel’ voor verovering, gedwongen verbouw van handelswaar, versleping van buitgemaakte mensen naar de andere kant van de wereld, uitbuiting van de lokale bevolking en geweld als die bevolking genoeg had van de (vooral) Hollandse en Zeeuwse bazen.
Het ‘Wij’ uit bovenstaand citaat staat voor de bewoners van die plekken die na de moeizaam verkregen onafhankelijkheid of verzelfstandiging (zoals de laatste Caribische eilanden) naar het landje aan de Noordzee trokken om daar te delen in de rijkdom die – al dan niet met geweld – was vergaard in hun moederlanden.
Paradox, omdat het nimmer de bedoeling was van de veroveraars dat die bevolking ooit zou gaan horen bij ‘jullie’.
En dat is precies wat er is gebeurd de afgelopen pakweg 75 jaar. Zij kwamen uit de Indonesische archipel, uit Suriname en de Caraïben en behoren net zo goed tot ‘jullie’ als alle andere Nederlanders.
Dit was het onderwerp van een levendig debat afgelopen maandag 12 juni in een zaaltje van de Universiteit van Amsterdam over het zojuist gepubliceerde boek Rekenschap, het koloniale verleden, excuses en herstel* van de historicus Gert Oostindie.
Onlosmakelijk verbonden
“Zij vragen aandacht voor de lange koloniale geschiedenis die hen in Nederland bracht, een geschiedenis die”, zo zegt emeritus hoogleraar Oostindie, “onlosmakelijk verbonden is met de Nederlandse geschiedenis”. Veel meer dan tot nu toe op scholen wordt onderwezen en tot het collectieve bewustzijn is doorgedrongen van de Nederlanders.
Net zo min als de Holocaust joodse geschiedenis is, maar Duitse, Europese en Nederlandse geschiedenis die doorwerkt tot in elke vezel van de overlevenden en vaak ook van hun nazaten, is de koloniale geschiedenis uitsluitend die van ‘hen’, die ‘van daar komen’. Neen, zo menen alle sprekers deze maandag op een tropisch warme namiddag, het is collectieve geschiedenis van allen in Nederland.
De joodse geschiedenis van Amsterdam, Groningen, Elburg, Zwolle, Maastricht en al die andere plaatsen is zowel joodse als Nederlandse geschiedenis. En is net als de geschiedenis van de Nederlandse koloniën, Nederlandse geschiedenis. Met een lange doorwerking in vrijwel alle Nederlandse steden, in tradities (een zwarte jolige man als knecht van een witte bisschop) en in waarden zoals over witte dan wel donkere mensen.
Het begrip ‘zeven vinkjes’ is een goed voorbeeld, zo merkte een van de sprekers op, van een concept (in deze: ‘bevoorrechte witte man’) dat succesvol is geagendeerd door zo’n witte succesman zelf, Joris Luyendijk. Anderen die hetzelfde aankaarten kregen te horen “zeker jaloers te zijn” of “niet hard genoeg te werken danwel zich in te vechten.” Datzelfde fenomeen zien we in de Zwart Pietdiscussie. Pas toen witte Nederlanders zich gingen uitspreken tegen deze toch evident racistische traditie, ging de communis opinio verschuiven.
Onderzoeker van (de)kolonisatieprocessen
Oostindie introduceerde Rekenschap, het koloniale verleden, excuses en herstel als een boek waarin hij letterlijk ‘rekenschap’ geeft van zijn lange loopbaan als onderzoeker van de koloniale periode en van dekolonisatieprocessen.
Hij doet het charmant, als een wat verlegen jongeman (hoewel hij onlangs met pensioen ging) zonder enig zichtbaar ego. Hij werd geflankeerd door kenners van deze lange, alles doordringende, geschiedenis: Wim Manuhutu, Peggy Wijntuin en Ricci Scheldwacht.
Historicus Manuhutu, erfgoedspecialist en docent koloniale en post-koloniale geschiedenis aan de Vrije Universiteit, spreekt kernachtig over de paradox: “wij (lees: mensen uit de Molukse eilanden) zijn eerst veroverd, geknecht en uitgebuit en later heeft een deel van ons aan de zijde gevochten van de Nederlanders, daarom zijn wij nu hier.”
Het is een dubbelrol waar ook de Sefardim zich bewust van zijn, zie onder meer de oratie van Jessica Roitman eerder in dit blad. Sefardim, ofwel ‘Portugese joden’, waren overlevenden van de Inquisitie op het Iberisch schiereiland. Eenmaal veilig in het Noorden aangeland, werden avontuurlijke geesten onder hen aangetrokken door de Atlantische mensenhandel van de Hollanders en Zeeuwen. Zij namen daaraan deel, evenals in de slavernij op de plantages in de West-Indische koloniën.
Er zijn geen nazaten van deze kolonialen en slavenhouders actief in de Nederlandse politiek, zo benadrukt Oostindie. Het gaat bij het eventueel maken van excuses dus niet over persoonlijke verantwoordelijkheid maar om een collectieve, institutionele verantwoordelijkheid.
Begrip Jappenkamp
Redacteur Ricci Scheldwacht opent mijn ogen als hij vertelt hoe hij in zijn blad Moesson, magazine van de Indische gemeenschap, worstelt met uitdrukkingen die overlevenden bezigen zoals het begrip Jappenkamp. “De jongere generatie kent Japanners uit de actuele cultuur en vindt ‘Jappenkamp’ een ongeschikt woord.” Scheldwacht gebruikt het alleen in de context van de kampoverlevenden, zo zegt hij, elders vermijdt hij woorden die nu niet meer relevant zijn. Hij verwoordt een beleid dat De Vrijdagavond tamelijk onbewust tot nu toe hanteert ten aanzien van woorden als Moffen en Duitse concentratiekampen – alleen als het relevant is in de context van de oorlog gebruiken wij die woorden. Hedendaagse Nederlanders wegzetten als slavenhandelaren is onjuist en vertroebeld de pogingen tot herstel van de onderlinge relaties. Een herstel dat, naast kennis vergaren, een belangrijk doel is van het onderzoek dat Oostindie al veertig jaar doet, zo benadrukte hij.
Slavernijmonument
Van Peggy Wijntuin, initiator van het Slavernijmonument Rotterdam, is de zin waarmee dit artikel opent: “Wij zijn hier omdat jullie daar waren.”
Zij is scherp in haar woordgebruik. Als iemand in de zaal haar aanspreekt op het gebruik van het begrip ‘natie’ (dat volgens de spreker in Europa een etnisch witte connotatie heeft) zegt Wijntuin bewust het begrip natie te claimen omdat ‘wij’ bij die natie horen, wij donkere mensen van allerlei afkomst die nu in Nederland leven en wonen. Zo ook met de woorden ‘wit’ en ‘zwart’ – al zijn er velen die liever ‘bruin’ of ‘blank’ heten, zij (Wijntuin) kiest woorden die bij haar waarden horen.
Oostindie spreekt deze maandag alleen als hij wordt uitgedaagd. Hij is zich bewust van zijn positie als bevoorrechte man naar wie in dit land meer en beter wordt geluisterd dan naar stemmen uit de voormalige koloniën die al decennialang onderwerpen agenderen die recent in het landelijk debat zijn doorgedrongen. Onderwerpen als slavernij, de doorwerking van eeuwenlange kolonisatie, de formele excuses die heel recent worden geuit over dat slavernijverleden.
Van Oostindie (een naam die verbasterd is van Oosteinde en niets te maken heeft met de voormalige koloniën, zo las ik in Rekenschap) hebben we eerder een lezing gepubliceerd waarin hij ingaat op gedeelde ervaringen in verzet tegen antisemitisme en racisme.
‘De zwarte Holocaust’
Hij is daarin, en ook weer tijdens de boekpresentatie op 12 juni, scherp op het onderscheid tussen het slavernijverleden en de Holocaust, een vergelijking (‘de zwarte Holocaust’) zoals sommige activisten gemakkelijk maken. “Het doel van de trans-Atlantische slavernij was het gevangen nemen en levenslang als lijfeigene laten werken van 12,5 miljoen mensen en hun nazaten, het doel van de Holocaust was het vermoorden van zoveel mogelijk joden wat was gelukt bij 6 miljoen”, aldus Oostindie.
Oostindie benadrukt dat hij als historicus veel verstand heeft van het verleden, maar aarzelend is met vragen over het heden en de toekomst (media bellen hem regelmatig met vragen als “waarvoor moeten er nu excuses worden aangeboden?”, en “waarom nu op eens?”).
In aanloop van Keti Koti 2023, waarbij wordt verwacht dat koning Willem-Alexander zal spreken, heeft De Vrijdagavond toestemming gekregen om een paar delen uit het boek Rekenschap van Oostindie over te nemen. Dank Gert, en dank uitgever Boom voor deze geste – we duiken de komende weken in deze o zo belangrijke geschiedenis.
Presentatie op video
Hieronder de link naar de presentatie maandag 12 juni. Gert Oostindie begint met zijn toelichting op minuut 13.55
* Rekenschap, het koloniale verleden, excuses en herstel; uitgeverij Boom; mei 2023 ISBN 9789024457366; 192 blz.; € 22,90
cover: Peggy Wijntuin voor het Slavernijmonument Rotterdam, beeld Open Monumentendag Rotterdam
De zinssnede, ‘versleping van buitgemaakte mensen naar de andere kant van de wereld’, suggereert dat europese slavenhandelaars mensen van de kust van Afrika wegroofde. Wie de geschiedenis over de zeeuwse slavenhandel leest, beseft dat net als de slavenhandel op de Oost route, langs de oostkust van Afrika naar Arabië, India en Azië er gehandeld werd, slaven werd geruild voor goederen, slavernij was een universeel kwaad over de gehele wereld dat archeologen terug traceren tot de Bronstijd. Maar dat element blijft onbesproken in de hele discussie, zoals nazaten van de slaven op de west route evenzo de slaaf-gemaakte indigene bevolking van de Noord- Midden en Zuid-Amerika meestal onvermeld laten in hun discussie. De onwetendheid omtrent de slavernij is een gevolg van de calvinistische status en machts-denken, waardoor in mijn jeugd op school de VOC met gouden wimpel onze vaderlandse trots was die gevierd en geroemd moest worden. De stevige discussie tussen mijn ouders over wat er fout was gegaan in Nederlands-Indië maakte mij sceptisch tegenover de VOC en alles wat ermee van doen had, nu ruim 60 jaar later is de slavernij pas een ingeburgerd onderwerp geworden, zolang duurt het voor de populaire geschiedenis verandert..