De christelijk-inclusieve samenleving versus het Joodse exclusivisme

Inclusie is een term die in de mode is. Geen enkele organisatie of bedrijf lijkt het zich meer te kunnen veroorloven om niet aan inclusie te doen en daar ook verantwoording over af te leggen in een visie-missie statement of in een inclusieparagraaf in het jaarverslag.

Inclusie wordt gedefinieerd als ‘de insluiting in de samenleving van achtergestelde groepen op basis van gelijkwaardige rechten en plichten’, waarmee het in de buurt komt van ‘positieve discriminatie’, een term die eerder in de mode was maar inmiddels in het maatschappelijk discours heeft afgedaan.

Ook de Protestantse Kerk Nederland lijkt er niet aan te ontkomen om iets met inclusie te doen wanneer het besluit om haar ‘Joodse gesprekspartners’ zoals het de geadresseerden aanspreekt, te feliciteren met het 75-jarig bestaan van de staat Israel. De term ‘Joodse gesprekspartners’ is een verwijzing naar de kerkordelijke opgave om met Israël het gesprek te zoeken inzake het verstaan van de Heilige Schrift, in het bijzonder betreffende de komst van het Koninkrijk van God.

Een passage uit die felicitatiebrief luidt:

Het is onze hoop en ons verlangen dat Israël een veilig thuis kan worden voor alle inwoners van het land. We beseffen hoezeer de staat Israël met al haar inwoners een tijd van grote spanningen doormaakt. We delen met u de profetische droom van een inclusieve samenleving, zoals verwoord in de Onafhankelijkheidsverklaring, een staat ‘gebaseerd op het principe van vrijheid, gerechtigheid en vrede’.

Een ‘inclusieve samenleving’. Waar komt dat woord ‘inclusief’ vandaan? Voor een religieuze organisatie is zo’n term niet zomaar een modegril.

Volgens Paulus ziet het Joodse volk zijn verkiezing als een exclusief recht; het uitverkoren volk. God schenkt gerechtigheid (NBV: vrijspraak) aan allen die in Jezus Christus geloven. Want er is geen onderscheid, zegt Paulus.1 Exclusief, dat wil zeggen: anderen buitensluitend, en dus versus inclusief. De Joodse overtuiging zou er één zijn waar Gods genade, of de relatie met God, een heilsparticularisme vormt.2 Echter, dat is helemaal niet het Joodse zelfbeeld.

Hoe de Joodse religie kijkt naar de niet-Jood verwoordde opperrabbijn Justus Tal (overl. Amsterdam, 1954) als volgt:

Het Jodendom is breed en universalistisch, ziet in ieder mens ‘Gods evenbeeld’, beschouwt elk edel mens als broeder, als volwaardig mens, van welke religie hij ook zij, en spreekt het: De edelen van alle volkeren hebben deel aan het ‘toekomstige geluk’ uit; het wil niemand zijn religie ontnemen noch zichzelf aan iemand opdringen.3

Het “de edelen van alle volkeren hebben deel aan het ‘toekomstige geluk’” bij Tal lijkt een verwijzing te zijn naar Jesaja 2:2 dat beschrijft hoe alle volkeren toe zullen stromen naar de berg van de tempel in Jeruzalem.

Rabbi dr. Joseph B. Soloveitchik verwijst naar een uitspraak van de profeet Micha.

Laat alle volkeren wandelen elk in de naam van zijn god, wij zullen wandelen in de naam van de Here, onze God, voor altijd en immer.4

Het idee van universalisme en dus inclusiviteitsdenken bij het christendom, dat ten enenmale zou ontbreken aan het Jodendom, is vooral in de Middeleeuwen ontwikkeld om de Joodse theologie te bestrijden, de Jood met zijn geloof weg te zetten als anders, af te schilderen als het abnormale en de verklaring te laten zijn voor de eeuwig dolende Jood die Jezus niet wenst te aanvaarden en die weigert te aanvaarden dat de christelijke kerk zijn geloof heeft vervangen in het verbond met God.

Daarmee komt ook het inclusiviteitsdenken dat tegenwoordig zo dominant is in de samenleving in een heel ander perspectief te staan. Het heeft een bedenkelijke christelijke grondslag. Niet verwonderlijk want na tweeduizend jaar is het Westerse denken doordesemd van christelijke grondslagen, ook nadat eerst de verlichting, en daarna het secularisme de leidende positie van het christendom overnamen. Ze waren er hoe je het went, draait of keert, uit voortgekomen.

De protestantse theoloog Karel Deurloo brak in 1983 een lans voor inclusivisme, lang voordat de term onderdeel werd van het hedendaagse deug-vocabulaire.

Als deze (= Palestijnse) zusters en broeders – niet wegens allerlei vertroebeling maar uit de aard der zaak, die de Tenach aan de orde stelt – niet mee kunnen lezen, dan moet het boek dicht. Dan is de kerk van Jezus Messias een wereldhistorische vergissing, omdat niet alle volken zijn discipelen kunnen zijn (Mt. 28:19). Als men door de Tenach niet inclusief, maar exclusief leert denken, behoort het lezen om het vege lijf van mensen niet nog meer te bedreigen, gestaakt te worden.5

Dat de kerk van Jezus Messias een wereldhistorische vergissing zou zijn, kan natuurlijk nooit de uitkomst zijn van Tenach-lezen. Deurloo komt dan ook tot het construct dat ‘Israël’ niet zoiets is als het Joodse volk, laat staan het land van of voor Joden, maar hij construeert een theologie waarin inclusief denken voortvloeit uit Tenach. Want, aldus Deurloo, het ‘Hoor Israël’ is gericht tot allen die solidair zijn, want ‘de naam Israël ligt niet vast’. ‘Israël’ is iedereen die bereid is te horen.

Als we inclusief moeten zijn, dan mogen we niet exclusivistisch denken. Waar vinden we het verwijt van exclusivistisch denken? Het is gericht geweest op de beleving van de Joodse religie. Als in het christelijk denken het Joodse denken als exclusivistisch wordt neergezet, dan is het Jodendom dus het tegenovergestelde van inclusivistisch. Daarmee is het concept van de jood als antichrist in een modern jasje gestoken.


1   Rom. 3:22

2 Du Toit verwijst hiervoor naar Tacitus (Philostratus in Vita Apollionii 5:33) en naar Flavius Josephus (Contra Apionem 2:121), Philip du Toit, The hermeneutical dilemma behind ‘Anti-Judaism’ in the New Testament: an evangelical perspective, in: Conspectus, vol. 20, 2015, p. 57, noot 7 

3 J. Tal, Voor ons ons Jodendom en niet het Christendom, augustus (!) 1945

4  Micha 4:5, geciteerd in Joseph B. Soloveitchik, Confrontation, in: Tradition, spring-summer 1964

5 K.A. Deurloo, In solidariteit met Israël: Tenach lezen, in: Geen plek om het hoofd neer te leggen, p. 25, 1983

cover: Reading of the Torah, Aish Synagogue, Tel Aviv, Israel, bron: WikimediaCommens

Over Ruben Vis 40 Artikelen
Ruben Vis in het dagelijks leven alg. secretaris van het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap, meende in de zomer van 2020 dat het goed zou zijn wanneer het Nederlands taalgebied een platform zou krijgen waar serieuze, beschouwende en opiniërende artikelen op worden gepubliceerd met een Joodse inhoud. Hij trof medestanders en hieruit is De Vrijdagavond ontstaan. Ruben deelt op De Vrijdagavond zijn grote kennis van de Joodse wereld, zijn visie op het Joodse leven en de opbrengst van zijn onderzoekingen naar uiteenlopende, vaak historisch-Joodse, onderwerpen.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*