Parasja Naso beschrijft het concept van de nazir. Een nazir is een persoon die via een gelofte zichzelf beperkingen oplegt. De nazir drinkt bijvoorbeeld geen wijn en sterke drank, mag zijn haren niet knippen en mag niet in aanraking komen met onreine zaken.
De duur van het neziroet (nazir-schap) is niet bepaald, maar volgens de Misjna is dit in principe dertig dagen. Na afloop van deze periode brengt de nazir een aantal offers: een brandoffer (waarbij het offer geheel werd verbrand), een zonde-offer en een vredesoffer. Ook scheert de nazir zijn haar af.
Het woord nazir lijkt enerzijds op ‘nezer’, wat kroon betekent, maar het betekent volgens Rasji ‘afstand houden van’. Daarmee lijkt het te komen van het woord ‘zar’, vreemdeling. De nazir wordt een vreemde van een aantal zaken.
Bewonderingswaardig of niet
Waarom zou iemand dit doen? Het jodendom staat niet bekend om kloosters met daarin monniken en nonnen (de moderne betekenis van ‘nazir’). De geleerden in de Talmoed, bijvoorbeeld masechet Nedarim (Geloften) 9b, zijn het niet met elkaar eens of de nazir nu bewonderingswaardig was of niet. Is het een mooie manier om je van zonde af te houden, of spelen er minder mooie zaken? Zo brengt de Talmoed een verhaal dat doet denken aan de Griekse mythe over Narcissus: een mooie jongeman met schitterende krullen bewondert zijn eigen reflectie in het water. Waar Narcissus eraan ten onder gaat, realiseert de man in het Talmoedverhaal dat hij verkeerd bezig is en besluit een nazir te worden. Dit heeft natuurlijk als consequentie dat de man zijn krullen moet afknippen. Shimon HaTsaddiek brengt dit als voorbeeld hoe mooi het neziroet is. De man in kwestie heeft de juiste keuze gemaakt. De overige rabbijnen wijzen erop dat het neziroet een uitvlucht is, een vangnet voor als iemand spiritueel de fout in dreigt te gaan. Volgens hen is elke nazir inherent een zondaar. Dat concluderen ze uit het zonde-offer dat de nazir moet brengen.
Jaloerse man
De instructies over neziroet volgen in de parasja meteen op de regels rond een vrouw die van overspel wordt verdacht. Ook hier leren we uit dat een nazir een zondaar is. Het probleem is niet de van overspel verdachte vrouw, maar de jaloerse man. De vrouw blijkt onschuldig en de man moet maar eens tot bedaren komen, in de vorm van het neziroet . Deze voorbeelden laten zien voor wat voor slag persoon het naziroet bedoeld was: afgunst, ijdelheid en alcoholisme waren aanleiding om het neziroet te verkiezen.
Gelofte
Er is nog een reden waarom onze geleerden grote moeite hebben met de nazir. Om een nazir te worden, legt de persoon een ‘neder’, een gelofte af. Dit woord kent u ongetwijfeld van Jom Kippoer: ‘Kol nidré’, alle geloften. Het doen van een gelofte is een zwaar religieus middel. De persoon creëert voor zichzelf een religieuze verplichting, waar een straf tegenover staat. Er was niets aan de hand, maar nu creëer je voor jezelf het risico op een overtreding. Daarom is het belangrijk om geloften meteen waar te maken en niet uit te stellen. De gelofte van neziroet gaat nog een stap verder, omdat deze geen eenmalige actie is, maar voor langere tijd geldt. Bovendien is de nazir deels ook afhankelijk van omstandigheden die de nazir niet onder controle heeft: de nazir kan in aanraking komen met een dood dier of andere onreinheden, een geliefde kan plotseling komen te overlijden of de nazir vergist zich en drinkt alcohol. Kortom: het is vragen om problemen.
Omdat een nazir een offer moest brengen, is het tegenwoordig niet meer mogelijk om nazir te worden. Wat voor actuele boodschap heeft het neziroet dan voor ons? Deze boodschap ligt in het opleggen van extra verplichtingen. De halacha is een constructie van vele wetten en verplichtingen: een deel letterlijk uit de Tora en deel overgeleverd van generatie op generatie. Het is niet toegestaan om daar nog extra regels aan toevoegen. Dit is een algemeen principe in het jodendom: ‘bal tosief’, voeg niet toe. Dit klinkt vreemd, want het jodendom kent vele rabbijnse aanvullingen. Deze aanvullingen hebben echter – als het goed is – altijd het karakter van een bescherming: een extra voorzichtigheid om niet op het randje van wat mag en wat niet mag te balanceren. De nazir – en iedereen die een gelofte op zich neemt – neemt extra verplichtingen op zich bovenop wat de Tora van ons verwacht. Alhoewel de Tora dit toestaat en hier strikte kaders voor geeft, is het niet verplicht en zien de rabbijnen het als onwenselijk.* Het is al een uitdaging genoeg om je aan alle mitswot te houden. Zorg dat je je aan al die wetten houdt, voordat je jezelf extra regels oplegt, is hun gedachte.
Alsmaar strenger
Desondanks zien we in het moderne jodendom een neiging om mitswot alsmaar strenger te interpreteren: zijn we wel strikt genoeg in het uitvoeren van de mitswe? Als je zoekt naar de minimale interpretatie, krijg je om je oren dat je de mitswe niet mooi genoeg doet. Zijn de matzes wel op de allerbeste manier gebakken? Wie maakt het grootste mandje misjloach manot (Poeriemgiften), wie heeft de grootste soeka? De boodschap van het neziroet is dat het daar juist niet om gaat. Voorkom ijdelheid over je eigen geloofsuitoefening: “ik doe het beter dan de rest”. Laat ieder vrij in zijn eigen keuzes binnen de halacha en voorkom een wedstrijd wie het mooist, grootst en strengst onze mitswes doet. Alleen dan houden we een gemeenschap die voor iedereen aantrekkelijk is.
* Het neziroet is hierin niet uniek. Er zijn meerdere mitswot in de Tora waarvan de traditie leert dat het beter is om deze helemaal niet te doen. Een ander bekend voorbeeld is het aanstellen van een koning (Dewariem 17:14-20, parasja Sjofetiem). Deze wet staat er niet om ons te verplichten om een koning aan te stellen, maar vertelt ons wat te doen als we het zo nodig willen.
Geef als eerste een reactie