Deze keer geen portret van een enkeling uit het Beit Hachajiem Zeeburg, maar het verslag van een zoektocht naar de graven van een bijzondere groep overledenen die op het eerste gezicht één ding met elkaar gemeen hadden: zij baarden of werden geboren buiten de bescherming van de huwelijkse staat. Vrouwen en kinderen, dus, maar verrassend genoeg ook een enkele man. Het begint met een paar lastige stukjes in mijn legpuzzel, voert langs archiefstukken en diverse deskundigen, en geeft ons tenslotte een inkijkje in vergeten gebruiken binnen de Joodse gemeenschap van Amsterdam.
Ik heb in De Vrijdagavond – en in Misjpoge, het blad van de Nederlandse Kring voor Joodse Genealogie – al vaker verteld over mijn pogingen om een soort ‘stratenplan’ te reconstrueren die het zuidelijke veld van de oude begraafplaats Zeeburg ‘leesbaar’ zal maken. Daarbij bouw ik voort op de eerdere plattegrond (lees hier) van Bart Voorzanger die hij op grond van baanbrekend oorspronkelijk onderzoek ontwierp toen de begraafplaats nog grotendeels ontoegankelijk was. Van tijd tot tijd stuur ik hem weer resultaten van mijn eigen onderzoek en mijn verwerking van vondsten in het veld door mijzelf en de vrijwilligersploeg van Hansje Galesloot.
Die verwerkt hij in een digitaal doorzoekbare reconstructie van het begraafregister, waarvoor hij de basis heeft gelegd. Deze samenwerking ervaar ik als een belangrijke stimulans om verder te ploeteren en het levert soms verrassende nieuwe inzichten op.
Ongehuwde vrouwen
Zo stuitten wij onlangs, bij het met elkaar vergelijken van onze databases, op een merkwaardig probleem. Ergens rond 1867 waren volgens de ‘verloven tot begraven’ een handjevol vrouwen op Zeeburg begraven, bij wie het formulier geen rij- en grafnummer vermeldde. Wat het lastig maakte: de reeks van overige nummers liet geen ruimte voor de graven van deze overledenen in de rij waar ze op grond van de sterfdatum thuis zouden horen. Bij nader onderzoek ontdekte Bart Voorzanger dat in al deze gevallen aan de Joodse naam van deze mensen eenzelfde afkorting was toegevoegd: שכ׳. De lijsten met gangbare afkortingen leverden wel enkele verklaringen, maar geen daarvan leek bevredigend.
Het was Voorzanger namelijk meteen opgevallen dat het meestal om ongehuwde vrouwen ging die volgens andere bronnen wel moeder waren geweest. Een uitgebreidere inspectie van de begraafboeken bracht aan het licht dat dezelfde afkorting ook werd gebruikt bij het begraven van kinderen, waarvan de vader onbekend was. Eén keer zelfs bij een man, van wie bleek dat hij zich aan de zelfkant van de samenleving ophield en een huishouden van onduidelijke status voerde met een vrouw, die regelmatig in het cachot vertoefde.
Onfortuinlijk borelingske
Wij besloten de vraag rond te laten zingen in ons beider netwerk van rabbijnen, Hebraïsten, Jiddisjisten, genealogen en archivarissen. Tussen alle interessante, maar onwaarschijnlijke suggesties vielen uiteindelijk twee inzendingen op, die tot een oplossing hebben geleid. Odette Vlessing (Stadsarchief Amsterdam) en Eli Kaufmann (medewerker jiddischwoordenboek.nl) kwamen, onafhankelijk van elkaar, met שלא כנהוג, wat zij vertaalden als ‘niet in orde’. Op dat moment ging bij Bart Voorzanger een lichtje op. Hem was in het verleden, bij onderzoek naar de oudere begraafregisters van Zeeburg, opgevallen dat de notities over ongehuwde moeders en hun kinderen vergezeld gingen van de uitdrukking שלא נהוג.
In het bovenstaande geval is daar, in onversneden Judeo-Mokums, aan toegevoegd dat het onfortuinlijke borelingske niet eens dertig dagen oud is geworden en חוץ לשיטינג – ‘buiten de schutting’ is begraven. Bart Voorzanger plaatst in een artikel (lees hier) daarover een fijnzinnige observatie, die ik u niet wil onthouden:
In onreinheid
“Kinderen van prostituees en ‘lichtzinnige’ vrouwen, kinderen die ‘in onreinheid’ (23 keer) geboren waren, volwassenen en kinderen waar iets ongenoemds mis mee was (‘niet naar behoren’; 86 keer) en een aantal mannen die bij overlijden in het rasphuis verbleven, werden ‘buiten de schutting’ (59 keer) of ‘buiten de begraafplaats’ ter aarde besteld. Wat precies de consequenties waren wanneer die schutting werd verplaatst en de begraafplaats werd uitgebreid, zoals bijvoorbeeld in het voorjaar van 1724 gebeurde, vermeldt de tekst helaas niet. Je zou denken dat de buitengeslotenen zo toch weer werden binnengehaald (wat natuurlijk ook weer wel iets moois heeft; iemand voor eeuwig buitensluiten is weinig menselijk, per slot).”
Zou het in de jaren na 1850 op Zeeburg nog steeds zo zijn gegaan? Dat zou de ongelukkige puzzelstukjes op hun plek kunnen doen vallen. Helaas bieden de ijkpunten (in de vorm van leesbare zerken) in het veld hier geen duidelijk antwoord. Zeker in de jaren voor 1870 niet aangezien de oudste grafvelden nog altijd volledig door bramen overwoekerd zijn. Bovendien is het verrichten van archeologische opgravingen (lehavdiel!) ter plekke uiteraard uitgesloten. De enige, zij het zwakke, aanwijzing voor een paar rijen graven ‘achter de schutting’ zie ik persoonlijk in de negen meter brede strook tussen de grafvelden V2 en V3, die ogenschijnlijk niet met graven is belegd. Dat vraagt op zich om een verklaring, want op Zeeburg werd nooit kwistig omgesprongen met de beschikbare ruimte.
Huis der Levenden
Deze keer zie ik – dat zult u begrijpen – af van het noemen van namen, zowel van de mensen buiten de schutting als van de brave lieden die hen naar die plek verwezen hebben. Die eersten zijn in elk geval geborgen in het Huis der Levenden van Zeeburg. Ongetwijfeld zullen zij ieder voor zich op zeker moment op hun manier voor anderen tot zegen zijn geweest. En ik koester de gedachte dat daarvan akte is gemaakt in een belangrijker boekhouding dan die van het kerkgenootschap of van mij.
cover illustratie Françoise Nick
Geef als eerste een reactie