Dick Polak weet op 26 maart 1942 te ontsnappen uit het SD-bureau in de Euterpestraat. Hij was waarschijnlijk gearresteerd bij een razzia. Al in eerste meidagen van 1940 probeerde Dick Polak te onvluchten naar Engeland. Na zijn ontsnapping uit de SD (Sicherheitsdienst) wordt de urgentie nog groter een nieuwe poging te wagen.
Zijn ouders Louis Polak en Jet de Raaij zijn het eens met het plan, maar willen wel dat zijn jongere broer Emiel meegaat. Ook achterneef Jack Sann, die op school wat meer Frans meekreeg dan Dick en Emiel, gaat mee. Als de oproep komt dat Dick zich op 22 juli bij de SD moet melden, is het besluit definitief.*
Een week eerder gaan ze op pad. Op 22 juli meldt vader Louis zich bij de SD (Sicherheitsdienst) om de vermissing van Dick aan te geven. Dan zijn de jonge Engelandvaarders al van Antwerpen op weg naar Lille.
Dick werd als David Polak op 19 maart 1919 geboren in het gezin van meubelmaker Louis Polak en Judith (Jet) de Raaij, dochter van een lompenhandelaar. Bij hun huwelijk op 4 april in Haarlem krijgt zij als bruidsschat een huis aan de Amsterdamse Herengracht mee.
De oudste van de drie kinderen van Louis en Jet, Duifje (Dolly) is van 14 februari 1918. Na Dick volgt op 9 augustus 1923 Emanuel Louis ofwel Emiel. In de crisistijd moet het grachtenpand worden verkocht. De kinderen wordt al snel gevraagd bij te dragen aan het gezinsinkomen. Dick gaat werken in één van de slagerijen in de Van Woustraat van oom Joseph (Jopie) Polak, een jongere broer van zijn vader. Het is niet zijn ambitie, maar het argument ‘eten moeten mensen altijd’ geeft de doorslag. Later gaat hij werken bij een oudere slager die geen opvolger heeft, waardoor het perspectief ontstaat dat hij de zaak kan overnemen.
Pro-nazi en antisemitische opvattingen
Al gauw na de Duitse inval ervaart Dick tal van anti-Joodse gebeurtenissen. In het abattoir maken niet-Joodse inkopers en grossiers geen geheim van hun pro-nazi en antisemitische opvattingen. Sommigen trekken zelfs een NSB- of SS-uniform aan. De dreigende onteigening van Joodse winkels en bedrijven versomberen de vooruitzichten van slager Dick en meubelmaker Louis. Dochter Dolly werkt bij de Bijenkorf. Ook haar toekomst wordt onzeker.
Op 15 mei 1940 doet Dick al een (vergeefse) poging om vanuit IJmuiden een boot naar Engeland te nemen. Hij wil persé uit de handen van de bezetters blijven. Na zijn vlucht uit het politiebureau weet hij zich enkele weken schuil te houden. Maar als de formele oproep in juli 1942 op het ouderlijk adres is bezorgd, wordt het tijd de plannen concreet te maken.
Aangifte van de (gefingeerde) vermissing op 22 juli 1942 van David en Emanuel Louis door hun vader Louis Polak (bron: Politierapport, Stadsarchief Amsterdam)
Familie-overleg
De voorbereiding van de lange en gevaarlijke reis is bescheiden. Dick slaat wat diamanten in die onderweg voor Belgische en Franse francs ingewisseld kunnen worden. Zoals gebruikelijk wordt in de familiekring overlegd en er wordt gezocht naar een plaats waar de grens naar België veilig kan worden overgestoken.
Er wordt rondgevraagd voor een betrouwbaar adres voor overnachting in Antwerpen. Naar alle waarschijnlijkheid is waardevolle informatie ingewonnen bij de familie van achterneef Paul Philip Veerman, die na zijn eigen ontsnapping naar Zwitserland, een belangrijke rol speelde binnen de Dutch-Paris ontsnappingslijn.
Verbranden Jodenster
’s Avonds op 13 juli 1942 verbranden de Engelandvaarders hun Jodenster en pakken ze wat reismateriaal bij elkaar waarna ze hun enerverende reis beginnen. Vijftien maanden later, na 15 gevaarlijke etappes, wordt Dick op 18 oktober 1943 ingelijfd bij de Engelse Royal Air Force Volunteer Reserve (RAF/RV). Zijn reisgezellen hebben onderweg een eigen route richting Engeland gekozen. Jack Sann via Zwitserland, broer Emiel wordt na een internering van zeven maanden in een Spaans opvangkamp vrijgelaten en reist via Portugal naar Engeland waar hij op 1 juli aankomt. Ruim twee maanden eerder dan Dick.
Dit is deel 1 van het verhaal over Dick Polak. In deel 2 wordt meer verteld over de risico’s die hij en zijn metgezellen liepen en de steun die ze onderweg ondervonden, onder meer van Nederlandse autoriteiten.
*Dit verhaal is gebaseerd op het artikel van Loet Polak in: Gezichten van Joods verzet – Veertig schetsen van Joden in verzet, een uitgave van de Nederlandse Kring voor Joodse Genealogie (NKvJG), onder eindredactie van Jeroen Sprenger, Amsterdam 2020
beelden: Museum Engelandvaarders
De uitgever van het boek “Gezichten van Joods Verzet” is de Nederlandse Kring voor Joodse Genealogie.
Het boek is te koop via penningmeester@nljewgen.org