De parasha van deze week, Teroema, is een handleiding voor de bouw van het mishkan, het draagbare heiligdom voor de tijd die het Joodse volk doorbracht in de woestijn. Net als een bezoek aan IKEA, begint deze handleiding met het ophalen van de bouwmaterialen – teroema is Hebreeuws voor een donatie. Dit wordt gevolgd door precieze aanwijzingen hoe de voorwerpen in het mishkan en diens muren en gordijnen in elkaar gezet moeten worden. Helaas bevat de Tora geen handige instructieplaatjes zoals je bij je IKEA-meubels krijgt.
Behoorlijk elitair
Wat wel duidelijk wordt, is dat alleen de allerbeste materialen gebruikt mogen worden: Goud, juwelen, acaciahout, dure stoffen in blauw, paars en karmozijn. Ik vind het verbazend dat een zogenaamd transcendentale, niet-lichamelijke God, zo zou letten op de fysieke details van het heiligdom.
Volgende week lezen we dat dezelfde hoge standaarden worden gesteld voor de gewaden van de kohaniem, de priesters, en dat alleen de beste ambachtslieden bij de bouw betrokken zullen worden, onder leiding van Gods favoriete aannemers: Betzal’eel en Oholiav.
Kortom: de mishkan is een weelderige plek, gebouwd door experts, die wordt gerund door een kaste van kohaniem in dienst van een kieskeurige God. De eerste officiële Joodse gebedsplaats is behoorlijk elitair.
Mini-tempel
Dit verandert al gauw. De Tempel wordt langzamerhand toegankelijker voor individuele gebeden, zoals dat van Channa in het boek Sjmoe’eel. En er blijven gebedsplaatsen, en altaren, bestaan buiten de centrale Tempel. Wanneer er buiten Israël gemeenschappen ontstaan, vinden deze ook manieren om zich als Joden uit te drukken. Zowel op plekken van gedwongen diaspora, zoals in Babylonië, als ook in gemeenschappen waar Joden vrijwillig heen gaan en blijven wonen, zoals Elephantine in de Nijl.
Langzamerhand verandert de kern van de Joodse ritus. Deze begint als een elitaire, stam-gebaseerde cultus met een centrale tempel, maar wordt onder invloed van de “gewone” Joden meer democratisch. Een grote omslag vinden we in de eeuwen rond het begin van de gewone jaartelling. De synagoge, een mikdash me’at, een ‘mini-tempel’, doet zijn intree. Synagoges kunnen overal gebouwd worden, niet alleen op één plek in Jeruzalem. In de synagoge spelen de priesters een kleine rol en iedereen kan meedoen (mits van het mannelijke geslacht). Het – kostbare – fysieke offer wordt terzijde geschoven. In diens plaats komt het gebed, de ‘offerande der lippen’. Het Jodendom wordt volkser.
Mondelinge Tora
We zien deze trend ook doorlopen in de ontwikkeling van de Mishna en de Gemara, in de eerste eeuwen van de jaartelling: De geschreven Tora, die “direct van Sinai komt” en dus onbetwist is, vormt nog altijd de basis, maar er wordt een component aan toegevoegd: De mondelinge Tora, die aangeeft hoe het Joodse volk de wet interpreteert, wordt belangrijker. Het schriftelijke “woord van God” wordt versterkt, en soms zelfs vervangen, door een menselijke dimensie. Sterker nog, sektes die zich strikt aan alleen de geschreven Tora houden, zoals de Karaïeten, worden verketterd.
Het menselijke, volkse deel van het Jodendom, krijgt de overhand. Een prachtige illustratie hiervan zien we in de Talmoed, in Bava Metsie’a (59b). De discussie gaat over een oven, maar dat doet er niet eens toe. Eén rabbijn, Eliëzer, weet dat hij gelijk heeft in deze specifieke halachische situatie. God heeft de regels duidelijk opgesteld in dit geval, en Eliëzer bewijst zijn gelijk door middel van wonderen, zelfs door een hemelse, goddelijke stem, die aangeeft dat Eliëzer gelijk heeft. De andere rabbijnen zeggen dat dit simpelweg niet uitmaakt: de meerderheid bepaalt dat de goddelijke regels niet meer toepasbaar zijn. Ze stellen het cru: “lo basjamajiem hie”: “Zij [de Tora] is niet in de hemel”, oftewel: wij, de mensen hier op Aarde, bepalen hoe het moet. Laat de hemelse God maar lekker aanmodderen. Rabbi Eliëzer wordt in de ban gedaan omdat hij weigert de menselijke autoriteit te accepteren.
Soberheid begrafenis
Nog een mooi voorbeeld van deze democratische tendens in het Jodendom, is de soberheid van de begrafenis en de voorbereidingen daarop. Dit zien we ook in de Talmoed, namelijk in Mo’ed Katan. Een voorbeeld hieruit (27a-b):
“Vroeger werden de rijken op een dargash [een beklede, versierde draagbaar] naar buiten gedragen om begraven te worden, en de armen op een lijkbaar [van palen, zonder versieringen]; de armen schaamden zich hiervoor. Er is toen ingesteld dat iedereen op een [simpele] lijkbaar naar buiten gedragen wordt, wegens de eer van de armen.”
Als doden zijn we allemaal gelijk, en volgens het tractaat Mo’ed Katan worden gelijke gevallen gelijk behandeld. Aangezien niet iedereen zich sjieke dingen kan veroorloven, zoals bijvoorbeeld een beklede draagbaar of mooie glazen en edelmetalen mandjes voor de rouwmaaltijd wordt iedereen verplicht om het simpel te houden. Een strikte toepassing van het gelijkheidsbeginsel, die de menselijke waardigheid – die van alle mensen, niet alleen de rijken – vooropstelt. Mo’ed Katan schrijft voor dat iedereen in simpele gewaden moet worden begraven, dat iedereen op een simpele lijkbaar wordt gedragen, en dat alle rouwende families de rouwmaaltijd ontvangen in simpele mandjes.
Omslag in waarden
Van een rijkelijk versierde, wellicht zelfs overdadige Tempel tot een sobere, ingetogen houding rond de dood. Het is een sterk contrast, dat een omslag in waarden aanduidt. Van parasjat Teroema tot aan de Talmoed, zien we dat het Jodendom fundamenteel anders wordt. En natuurlijk is het niet stil blijven staan sinds die tijd. Toch maakt dit alles, met alle tegenstellingen die toen bestonden en nog steeds bestaan, deel uit van het Joodse erfgoed, van onze traditie.
De afgelopen decennia hebben we nog zo’n revolutie doorgemaakt – in de hele wereld, maar ook in het Jodendom. We hebben dankzij het internet en de globalisering een weelde aan onderwijs, Joodse inhoud, teksten, uitleg en spiritualiteit binnen handbereik, zowel online als in levenden lijve: Er zijn meer Joodse scholen en andere opleidingen dan ooit. Israël en andere bevolkings- en kenniscentra van het Jodendom zijn makkelijker bereikbaar dan ooit. Op sites als Sefaria en My Jewish Learning zijn gigantische hoeveelheden teksten, lesmaterialen en inzichten beschikbaar, te allen tijde en voor iedereen. Iedereen kan een joodse podcast beginnen of een vlog of een site opzetten (getuige De Vrijdagavond!).
Weerslag
Deze verandering zal ook zijn weerslag hebben op het Jodendom, zoals ik hierboven heb beschreven. Aan ons allen de taak om uit te vogelen hoe we hiermee omgaan, hoe we het Jodendom met deze veranderingen in stand houden, doorgeven aan anderen. Hoe ga jij hiermee om?
Sjabbat sjalom
Geef als eerste een reactie