Eerst was het slechts een minuscuul berichtje op een achterpagina van het NIW, maar naderhand kreeg het zowaar een plek in het jaaroverzicht van het Rosj Hasjana-nummer van hetzelfde blad. In 2022 – of liever gezegd: in het jaar 5782 – is op de oude Joodse begraafplaats Zeeburg een bijzondere vondst gedaan. Net onder het maaiveld, in de drassige bodem, dus geconserveerd als een veenlijk, werd door de vrijwilligers onder leiding van Hansje Galesloot, bestuurslid van de Stichting Eerherstel Joodse Begraafplaats Zeeburg, een heuse houten zerk gevonden. Hoe bijzonder is dat?
Op zich is een houten zerk, hoewel behoorlijk uit de tijd, niet echt uniek. Wie met aandacht kijkt naar de oudste gedeelten van de Joodse begraafplaats in Diemen kan er met gemak een twintigtal vinden, misschien wel meer. De jongste die ik persoonlijk heb gezien dateert uit 1936. Van Zeeburg echter is maar één houten matseiwe bekend en die bevindt zich momenteel in het Joods Museum.
Op deze foto staat de zerk nog in de huiskamer van een mevrouw in de Indische Buurt wier moeder hem in 1942 redde uit handen van kwajongens die ermee aan de haal waren gegaan. Dat was geen onbekend verschijnsel. Met het oprukken van het stedelijk gebied kreeg de oude dodenakker aan de rand van Amsterdam steeds vaker te maken met vandalisme en pesterijen. Overigens, al in 1893 wordt gewag gemaakt van onverlaten die zich op de begraafplaats begeven om de zinken dakjes, die houten monumenten tegen inwerking van de regen beschermen, te stelen. De prijs van zink, die de handelaar in oude metalen betaalde, maakte dat kennelijk de moeite waard.
Verschuiving naar stenen grafmonumenten
Op Zeeburg hebben honderden houten zerken gestaan. Pas tegen het einde van de negentiende eeuw zien we, met het stijgen van de levensstandaard, de verhouding tussen houten en stenen zerken langzaam verschuiven ten gunste van de stenen grafmonumenten. Waar zijn die houten zerken allemaal gebleven? Een voor de hand liggende aanname is dat ze ten prooi zijn gevallen aan de natuurlijke vergankelijkheid: de wind blies ze om, klein ongedierte vrat ze aan en tenslotte maakten schimmels en nijvere bacteriën het werk af. Weg zerken. Maar waarom staan ze op Diemen nog wel, meer dan honderd jaar oud? En waarom stond die houten matseiwe van mevrouw Berthauwer er nog in de oorlog, terwijl hij toen al bijna een eeuw oud was?
Die oorlog, ja. In de zomer van 1943 werd de laatste beheerder van Zeeburg, Hartog de Vries z”l, uit de beheerderswoning aan de Zeeburgerdijk weggehaald, om niet meer terug te keren. In de barre winter van het laatste oorlogsjaar is het hout uit zijn woning gesloopt en volgens ‘orale traditie’ (zie Bart Wallet, Zeeburg, blz. 7) hebben buurtbewoners zich toen ook aan de houten zerken van de begraafplaats vergrepen. Niemand van ons is erbij geweest toen het gebeurde. Voor sommigen is het aantrekkelijker om te geloven in het verhaal van de natuurlijke vergankelijkheid. Juist daarom is de vondst van die ene houten zerk op Zeeburg in 2022 zo bijzonder: die vormt een ‘levend bewijs’ voor de wrange waarheid van de orale traditie.
Voor de oorlog
Vanwege mijn pogingen om de geschiedenis van de begraafplaats en de namen van hen die er begraven liggen zoveel mogelijk te ontsluiten, heb ik uren zitten turen op oude luchtfoto’s van het terrein. Daardoor kan ik u met volle overtuiging laten zien dat vlak voor de oorlog veel van de houten zerken van Zeeburg nog keurig overeind en in het gelid stonden.
Voor een geoefend oog zijn op deze foto duidelijk donkere zerken met een licht topje (het zinken dakje!!) te onderscheiden. En laten die nou precies overeenkomen met de plekken waar volgens bronnen in het archief van de NIHS een houten zerk heeft gestaan! Dus toen stonden ze er nog. Het enige wat we nu nodig hebben is een foto van na de hongerwinter, zodat we die kunnen vergelijken met de vooroorlogse luchtfoto’s. Geloof mij, ik heb gezocht en gezocht, maar wat ik heb kunnen vinden was telkens net niet helder genoeg om een sluitend bewijs voor het verdwijnen van de houten zerken tijdens de winter van ’44-’45 te leveren. Deze komt het dichtste bij, misschien zelfs wel dicht genoeg.
Leman van Coevorden
Welnu, hier komt het belang van de unieke vondst van de vrijwilligers van Eerherstel naar voren. De zerk heeft gestaan op het graf van Leman van Coevorden, overleden op 23 december 1897 op de leeftijd van twee jaar. Hij is begraven in het grafveld voor kinderen, dat door collega onderzoeker Bart Voorzanger als K6 is benoemd, en wel in rij 4 op nummer 96.
Maar nu komt het: de zerk is gevonden op een heel andere plek, wel dertig meter verwijderd van de plaats waar hij moet hebben gestaan. Hoe kan dat? Mijn verklaring is even eenvoudig als de tafel van twee: iemand heeft ooit deze zerk omgetrokken (de voet is afgebroken) en hem versleept naar een plek waar hij hem later terug zou kunnen vinden. Een plek vlakbij een stenen zerk, waarvan er slechts een paar stonden in het betreffende grafveld. Daar heeft hij hem verborgen, onder wat aarde of plantenresten. Niemand weet waarom hij hem niet meer heeft opgehaald om in zijn noodkacheltje te verstoken. De zompige veengrond van Zeeburg heeft hem opgeslokt en bewaard, om hem bijna tachtig jaar later terug te geven. Als bewijs dat Leman van Coevorden heeft bestaan en dat al die anderen, van wie de zerken wel zijn opgestookt, hebben bestaan.
PS: Het ligt in de bedoeling om op Het Stenen Archief de zogeheten goedgekeurde grafschriften van houten zerken, die (helaas onvolledig) zijn overgeleverd in het archief van de NIHS, alsnog te publiceren en te beschrijven.
Credits: De foto van Mirjam Berthauwer is ontleend aan een artikel van Michel van Dijk in de Brug.
De uitsnede uit een luchtfoto van 1930 is genomen uit een foto in de Beeldbank van het Stadsarchief Amesterdam; bewerking door Channa Kistemaker.
De vergelijking is opgebouwd uit delen van luchtfoto’s die zijn aangekocht door de Stichting Eerherstel Joodse Begraafplaats Zeeburg en door Channa Kistemaker; bewerking door Channa Kistemaker.
De foto van de recent ontdekte houten zerk is gemaakt door een van de vrijwilligers van de Stichting Eerherstel.
Dit is toch weer een heel bijzondere gebeurtenis. Die zou ook nooit hebben plaats kunnen vinden, ware het niet dat de Stichting Joodse Begraafplaats werd opgericht door Marcel Mock en tot op heden zeer actief is met ca 40 vrijwilligers die wekelijks aan het werk zijn.