Mijn ouders woonden de laatste vijftien jaar van hun leven in Jeruzalem. Ze hadden een prachtige woning tegenover Yad Vashem, aan de andere kant van het Jaär Yerushalayim, het bos van Jeruzalem.
Mijn vader meldde zich als vrijwilliger bij het museum. Hij kreeg een taak in het archief om de persoonskaarten van vermoorde Joden te vertalen uit het Pools in Ivriet en Engels. Ook werd zijn hulp regelmatig ingeroepen als er voornamelijk Poolse bezoekers waren die het archief wilden raadplegen. Zo gebeurde het rond 1990 dat pa werd gevraagd een gast uit Polen te ontvangen. Hij was een Prelaat uit de Katholieke Kerk uit Polen. Mijn vader sprak ‘ABP’ algemeen beschaafd Pools. In tegenstelling tot veel Poolse Joden, die de Polen haatten en hun lingua franca, Jiddisj was, en slecht Pools spraken.
De man die we maar Bronislaw zullen noemen, was aimabel en vroeg mijn vader of hij wat extra tijd had om zijn levensverhaal aan te horen, dat was de reden van zijn komst in het Yad Vashem. Pa bevestigde zijn vraag. Hij had alle tijd van de wereld.
De heren gaan zitten met een kop koffie.
Rond 1939 bij de inval van Duitsland in Polen wordt er een Joods jongetje geboren bij een jong echtpaar, een jaar getrouwd. De brit mila vindt plaats. Een jaar later wordt het tweede jongetje geboren.
De oorlog is in Polen in volle gang. Het jonge stel krijgt midden in de nacht bericht om het dorp zo snel mogelijk te verlaten, de SS’ers zijn onderweg naar hun dorp. De baby’s worden ingepakt en met zo weinig mogelijk bagage wordt de voetreis gestart. Het is koud. Het wordt een onmogelijke tocht.
Ze trekken van dorp naar dorp. Op enig moment komen ze aan bij een grote boerderij. Ze kijken elkaar aan. Hun blikken spreken boekdelen. Zij loopt naar de deur en klopt aan. Een boerin doet verschrikt open. Wat is er aan de hand? Zij smeekt de boerin de twee kinderen op te nemen in haar huis. We zullen anders allen omkomen.
Alstublieft neem onze kinderen, onze krachten zijn op.
De boerin geeft antwoordt: wij hebben al tien kinderen. Dit zijn Joodse kinderen die zullen onze hele familie in gevaar brengen, dat kunt u van mij toch niet verlangen? Het jonge echtpaar blijven huilen, bidden, smeken, alstublieft.
De boerin heeft het moeilijk. Ik zal het met mijn man bespreken. Blijven jullie hier staan. Een ogenblik later komt de boer naar buiten.
Zijn vrouw legt de situatie uit. Mijn vrouw heeft jullie toch al gezegd dat wij tien kinderen hebben, plotseling twee erbij en nog besneden ook. U kunt ons dat niet aan doen. Deze actie brengt ons gezin in groot gevaar.
Neemt u dan alleen de jongste baby, die is nog niet besneden. De boer en boerin trekken zich terug. Na vijf minuten komen ze terug naar de voordeur. Wij nemen de jongste op in ons gezin. Maar u moet weten dat het bij ons een katholiek gebruik is dat de jongste opgroeit voor de kerk. Het belangrijkste is dat hij blijft leven zegt het jonge paar. Als de oorlog voorbij is kunnen jullie je zoon weer ophalen.
Er wordt nog wat nagepraat, dankbaarheid wordt getoond. Zeer geëmotioneerd wordt afscheid genomen.
Het jonge gezin vervolgt haar weg.
De jongste telg van de boerenfamilie groeit gezond op. Hij wordt geadoreerd door zijn vele broertjes en zusjes. Het is een slim kereltje.
Nadat hij de lagere school heeft doorlopen gaat hij naar catechisatie in het klooster. Maakt zijn middelbare schoolopleiding af in het klooster. Studeert verder om priester te worden. Hij wordt gewijd.
De oorlog is inmiddels voorbij. Zijn ouders komen niet terug om het mannetje terug te halen. Op enig moment wordt zijn moeder, de boerin, ernstig ziek. Ze laat haar zoon komen uit het klooster. Ze ligt op haar sterfbed. Lieve zoon, je staat hier voor mij, je stervende moeder, als zoon maar ook als priester die mij het heilig oliesel moet geven.
Voordat je dat doet moet ik je een verhaal opbiechten.
Zij vertelt het verhaal van het jonge Joodse gezinnetje op de vlucht voor de nazi’s midden in de nacht en de baby die zij opnamen.
Die nu als priester aan haar bed staat. De wereld van de priester stort ineen. Ik ben Joods? Ja, zegt zijn moeder. Maar wie zijn mijn biologische ouders? En mijn broer? Zijn zij nog in leven? Waar kom ik vandaan?
Moeder zegt het enige wat ik je kan vertellen is dat je een broer hebt die een jaar ouder is, dat je ouders ergens hier uit de buurt komen en dat je vader kleermaker is. Mama sterft nadat ze de zegen en de sacramenten van haar zoon heeft ontvangen. Geheel ontdaan keert de priester terug naar het klooster. Onderweg komt hij een novice tegen, met haar deelt hij zijn bewogen geschiedenis.
Zij vertelt hem het volgende verhaal.
In het begin van de oorlog hielp zij veel Joden onderduiken, vooral kinderen. Zij hield nauwgezet bij welke kinderen waar werden ondergebracht, zodat het voor de ouders eenvoudig werd gemaakt hun kroost terug te krijgen. De meeste ouders kwamen niet terug. Mijn advies is aan jou.
Ga van dorp naar dorp, praat met dorpelingen of er Joden zijn teruggekomen. Vraag of mensen een jong gezin gekend hebben met twee baby’s waarvan de vader kleermaker was.
Mijn tweede advies ga naar het Yad Vashem, die bezitten een fantastisch archief waar alles terug te vinden is.
In de volgende maanden reisde de priester van dorp naar dorp. Uiteindelijk had hij beet. Eén man bevestigde zijn vraag, zijn jonge kleermaker was Joods, had twee baby’s en ging op de vlucht.
De priester voelt dat hij goed zit. Hij vraagt door, weet je zijn naam nog?, Jazeker, voor het eerst hoort de priester wellicht zijn echte naam, Spiegler*. Er wordt nog verder gezocht, het blijkt dat zijn ouders met zijn broer op transport werden gezet naar Auschwitz en daar zijn vermoord.
De priester kijkt mijn vader aan. Samen lopen zij naar het archief.
Zij vinden de naam Spiegler. Jong gezin met twee babies.
Op transport met een baby en vermoord in Auschwitz.
Een baby met vraagteken. Op de kaart staat ook vermeld dat Spiegler een broer had die het heeft overleefd. Hij woont in Israël. Mijn vader gaat met de priester op bezoek bij zijn oom. Het is een heel bijzondere ontmoeting. Het was zeer duidelijk door de vele uiterlijke overeenkomsten dat dit zijn oom was.
De priester blijft zeer trots op zijn afkomst. En deed de belofte dat hij bij iedere preek aangeeft dat hij Joods is en daardoor dichter bij Jezus staat, die toch ook van Joodse afkomst is.
* niet de echte naam
cover: illustratie Françoise Nick
Lieber Ephraim! Eine bewegende Geschichte. Vielleicht gibt es eines Tages etwas mehr über besagten Priester zu berichten… das würde ich ihm wünschen! Liebe Grüsse, Chaim