Gedeelde ervaringen in het verzet tegen racisme en antisemitisme

man met hoofd in grijze wolk met zeilschepen op de achtergrond

Gert Oostindie hield in september 2022 een lezing over de relatie tussen anti-zwart racisme en antisemitisme op uitnodiging van Samen Tegen Racisme, een gelegenheidscoalitie van Oy Vey, een joodse jongerenhub en organisaties binnen Black Lives Matter. Professor Oostindie is expert in de (post) koloniale geschiedenis van Nederland.
Hij bekleedt momenteel de Cleveringaleerstoel* aan de Universiteit van Leiden en leidt het onderzoek naar het koloniale verleden van het Huis van Oranje.
Voor De Vrijdagavond korte hij zijn lezing enigszins in. 

Er zijn terecht zorgen over anti-zwart racisme, maar ook over antisemitisme. Daar kan een gezamenlijke agenda liggen, voor zwart en voor joods Nederland. Maar dit wordt niet overal zo gevoeld. Het is belangrijk dit bespreekbaar te maken. Vanuit die overtuiging publiceerde ik vijftien jaar geleden een kort artikel, ‘Een paradox van vrijheid en slavernij’ (ABG 61, 2007).

Als er toen over die gedeelde Afrikaans-joodse geschiedenis werd gesproken kon dat, net als nu, in betrekkelijk positieve termen. Hoeveel Surinamers en Antillianen ‘van kleur’ vertellen niet dat zij voor een deel joods zijn? 

Niet toevallig zijn dat wel vaak mensen die dáár minstens tot de middenklasse behoren en ook hier als succesvol gelden. Er was en is ook een ander verhaal, van zwarte Surinamers en Antillianen, daar en hier, waarin joden, juíst joden als schuldigen van deze geschiedenis worden aangemerkt. Dat is deels een verhaal dat kwam overgewaaid uit de Verenigde Staten. Denk aan de ronduit antisemitische Nation of Islam van Louis Farrakhan. Deels is het ook een verhaal dat aansluit of wat er werkelijk gebeurde in de Surinaamse en Antilliaanse geschiedenis. 

Aandeel joden onder de witte bevolking

In geen enkele andere Caribische kolonie was immers het aandeel van joden onder de witte bevolking, en dus onder de slavenhouders, zo groot als in Suriname, Curaçao of Sint Eustatius. En nog lang na de afschaffing van de slavernij (1863/1873) was in de lokale elites het aandeel van joden nergens zo groot als in Curaçao en Suriname. Dat waren inmiddels wel heel vaak joden met een deels Afrikaanse achtergrond.

Om context te geven aan de joodse betrokkenheid bij slavenhandel en slavernij schreef ik dat artikel in 2007. Ik hoopte dat die context, dus beter begrip, een goede uitwerking zou hebben – denk aan ‘bruggen bouwen’. 

Markt waar tot slaaf gemaakten werden verhandeld in de stad Recife in dezelfde straat waar zich de synagoge van de Portugese joden bevond. Dit is een van de schaarse afbeeldingen van het verhandelen van tot slaaf gemaakten.
Zacharias Wagener ca. 1638. Beeld: JCK, Joden in de Cariben

Erkenning van het slavernijverleden

De tijd verstreek. Er is nu veel meer erkenning van het slavernijverleden, berouw en excuses, monumenten, tentoonstellingen, gebaren, vormen van herstel – al is lang niet iedereen overtuigd dat dit welgemeend is en is lang niet iedereen tevreden met wat dat herstel tot nog toe werkelijk betekent. Mede dankzij Black Lives Matter is er veel meer erkenning van de hardnekkigheid van anti-zwart racisme en ruimte voor een debat over slavernij, white innocence, enzovoort.

Maar er is nu ook meer openlijk antisemitisme. Zeker niet primair vanuit Afro-Nederland, zeker niet primair rond het thema slavernij. En natuurlijk speelt het optreden van de staat Israël hierbij een grote rol – wat overigens op geen enkele wijze een excuus is voor antisemitisme. Feit is wel dat in joodse kringen begrijpelijkerwijs het gevoel leeft dat in de antiracistische beweging, wereldwijd maar ook in Nederland, soms sprake is van een verontrustend wegkijken of zelfs vuurtjes opstoken wanneer het gaat om antisemitisme. Hierover schreef Gideon Querido van Frank drie jaar geleden een schokkend artikel in Vrij Nederland, ‘Hoe links ook de Joden treft in de strijd tegen wit privilege’.

Christelijke slavenhouders in de Cariben

Helaas blijft ook in discussies over het Nederlandse slavernijverleden antisemitisme opduiken – het is zeker niet dominant, maar wordt ook weer niet krachtig bestreden. Dat laatste doet mij heel erg denken aan christelijke slavenhouders in de Cariben die juist hun joodse evenknieën alle schuld voor ‘excessen’ in de schoenen schoven. Negentiende-eeuwse christelijke publicisten herhaalden die ongefundeerde aantijgingen met graagte. Daar is een woord voor: antisemitisme. En daar moeten we ook vandaag niet in meegaan.

De Nederlandse geschiedenis biedt ook aanknopingspunten om juist te wijzen op lotsverbondenheid tussen zwarte en joodse mensen. In het negatieve: denk aan de invloedrijke boekjes die de Nederlandse schoolmeester Jan Schenkman in de negentiende eeuw schreef. Daarin creëerde hij niet alleen Zwarte Piet, maar ging hij zich ook systematisch te buiten aan antisemitisme.1 Daar, zou je kunnen zeggen, ligt lotsverbondenheid, in de racistische stereotypering van zowel zwarten als joden. (Terzijde, in Mein Kampf schrijft Adolf Hitler vooral gruwelijk en dreigend over joden, maar aan mensen van Afrikaanse oorsprong wijdt hij ook een aantal uitermate racistische passages.)  

Abraham Chumaceiro

Je kunt ook een positiever verhaal vertellen, van solidariteit. Zo schreef al in 1895 een joodse Curaçaoënaar, Abraham Chumaceiro, een felle aanklacht tegen antisemitisme én anti-zwart racisme. Zijn pamflet droeg een prachtige ironische titel: Zal het kiesrecht Curaçao tot het kannibalisme voeren? Hoezo die titel? Het voert te ver dat hier allemaal uit te leggen. Het punt is: hij kwam in één adem zowel voor de joodse als voor de zwarte Curaçaoënaars op.

Anton de Kom

Vanzelfsprekend moet ik ook denken aan Anton de Kom. Natuurlijk kende hij de joodse geschiedenis in zijn land, maar nergens in Wij slaven van Suriname (1934) schrijft hij joodse slavenhouders uitzonderlijke wreedheid toe – hij maakt er in het geheel geen thema van. In Nederland werkte hij nauw samen met de communistische beweging waarin joden een relatief grote rol speelden. Wat schreef hij ook alweer, aan het eind van dat boek? ‘En misschien zal het mij lukken hen iets te doen gevoelen van al de hoop en moed die besloten liggen in dat eene machtige woord dat ik leerde in den vreemde: organisatie.’ 

Organisatie, solidariteit – echt geen preoccupatie met de vraag of zwarten en joden nu wel of niet konden samenwerken. En we weten hoe ook De Kom aan zijn einde kwam: in een naziconcentratiekamp.

Diversiteit kan schuren

Het is maar een kleine greep. We leven in een tijd en ook in een land waarin ondanks alle inspanningen en strijd racisme nog welig tiert, óók in de vorm van antisemitisme. Dus ja, bruggen bouwen is belangrijk. Verlies je niet in competitive victimization, een vruchteloos debat over wie het ergst heeft geleden. Blijf zoeken naar gedeelde ervaringen, ook in het verzet tegen racisme en antisemitisme, laat je over en weer inspireren zoals dat ook eerder gebeurde – zie het inspirerende boek van Michael Rothberg, Multidirectional Memory 2. Dat kan alleen als we erkennen dat er een enorme diversiteit aan historische ervaringen is, aan raciale, etnische, religieuze identificaties, dat die diversiteit vreselijk kan schuren, maar vooral ook een gegeven is. 

Bruggen bouwen

De uitdaging is daar een positieve draai aan te geven. Bruggen bouwen dus. En daarbij kan geen plaats zijn voor welke vorm van racisme. Dus ook niet voor antisemitisme. 

* De Cleveringaleerstoel is ingesteld door de Universiteit Leiden ter herinnering aan hoogleraar Rudolph Pabus Cleveringa en zijn moedige optreden tegen het arbeidsverbod van zijn joodse collega’s in november 1940.

1 zie het artikel van Ewoud Sanders in De Vrijdagavond over antisemitisme in kinderboeken
2  Michael Rothberg, Multidirectional Memory, Stanford University Press 2009

cover: Evelina Kvartunaite

Over Gert Oostindie 2 Artikelen
Gert Oostindie is emeritus hoogleraar Koloniale en Postkoloniale Geschiedenis aan de Universiteit Leiden en was tot eind 2021 directeur van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV-KNAW). Hij bekleedt in het academisch jaar 2022-2023 de Cleveringa-leerstoel aan de Universiteit Leiden. Oostindie publiceerde zo’n dertig boeken over de koloniale en postkoloniale geschiedenis van Nederland, waaronder Postkoloniaal Nederland, Vijfenzestig jaar vergeten, herdenken, verdringen (2010), Soldaat in Indonesië, 1945-1950. Getuigenissen van een oorlog aan de verkeerde kant van de geschiedenis (2015), Ongemak. Zes Caribische eilanden en Nederland (met Wouter Veenendaal, 2022) en, met anderen, Over de grens. Nederlands extreem geweld in de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog, 1945-1949 (2022). Oostindie leidt nu een onderzoek naar het koloniale verleden van de koninklijke familie.

1 Comment

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*