Gered uit het getto van Krakau

Naar aanleiding van de onlangs overleden emeritus paus Benedictus XVI herinnerde Ephraïm zich een verhaal over zijn voorganger de Poolse paus Johannes ll

Krakau, maart 1941

Onder bevel van SS-Gruppenführer Otto von Wächter moeten alle Joodse inwoners van Krakau op 20 maart 1941 verhuisd zijn naar Podgórze, het getto ten zuiden van de rivier Vistula. Het Getto was een soort concentratiekamp.

Bij het jonge echtpaar Silberstein was een baby geboren. Een jongen, Moishe, de brit mila had net plaatsgevonden. Ook hun niet-Joodse buren waren aanwezig op het brit milafeest.

Enkele weken later werd het jonge gezin Silberstein gedwongen te verhuizen naar het getto. Ze namen afscheid van hun buren.

Streng bewaakt

Niet vermoedend wat hun te wachten stond, vertrokken de Silbersteins naar de aangewezen wijk. Het was een gebied van vierhonderd bij zeshonderd meter afgezet met een muur en prikkeldraad. Alle straten die naar het getto leidden werden streng bewaakt door de SS. Het was elke burger van Krakau ten strengste verboden het getto te bezoeken.

Vijftienduizend mensen werden opeengepakt in een deel van de stad waar voorheen drieduizend mensen woonden. De Silbersteins kregen één kamer ter beschikking waar het gezin moest wonen. Er was nauwelijks eten. Mensen stierven op straat van de honger. Een grote ellende.

Vlucht

Vader Silberstein besluit het getto te ontvluchten en zijn buren te vragen Moishe in hun gezin op te nemen. De ouders zagen geen andere mogelijkheid om Moishe in leven te houden.  

Via een sluiproute kroop David Silberstein onder het prikkeldraad door naar de vrije wereld. Hij klopte midden in de nacht bij zijn buren aan. Vertelde over de ellende in het getto. Hij vroeg hen of ze hun kleine Moishe wilden opnemen. De buren besloten Moishe in hun gezin te laten integreren. Ze moesten wel verhuizen anders viel het teveel op en was het te gevaarlijk dat ze plotseling een baby hadden. 

David keerde terug naar het Getto en na een week bracht David Moishe volgens afspraak naar de buren. Daarop verhuisden de buren met hun nieuwe baby. De Silbersteins namen zeer emotioneel afscheid van hun kleine Moishe. Moishe kreeg drie brieven mee.

Drie brieven

De eerste was gericht aan Moishe zelf. Daarin stond dat de jonge ouders zielsveel hielden van Moishe en dat hij in goede handen terecht kwam, en op die manier de oorlog kon overleven. 

Verder stond erin wie zijn ouders en grootouders waren en zoveel mogelijk informatie over zijn achtergrond. De tweede brief was gericht aan de adoptieouders. Daarin werd de grote dankbaarheid beschreven die de Silbersteins uiten naar hun oude buren en goede vrienden. Maar vooral dat ze nooit mochten vergeten dat Moishe een Joodse jongen was, en dat ze hem zouden op laten opgroeien in deze gedachte.  De derde brief was bestemd voor familie van de Silbersteins in de USA. Mocht de oorlog voorbij zijn en de Silbersteins het niet overleefd hebben, dat Moishe bij zijn Joodse familie in de USA zou worden opgenomen om zo zijn Joodse identiteit te kunnen waarborgen.

Dopen

Vier jaar later is de oorlog voorbij. De jonge Silbersteins hebben het niet overleefd. Moishe groeit op in dat mooie katholieke gezin. Het gaat hem goed. De adoptieouders besluiten Moishe te laten dopen.

Ze gaan naar de prelaat van Krakau, Karol Wojtyla*. Hij vraagt hen waarom ze nu pas naar hem toekomen met hun inmiddels vijfjarige zoon. Is hij misschien een geadopteerd Joods jongetje? 

De ouders kijken elkaar aan. Ja, het is een Joods kind. Wij hebben het kind van onze Joodse buren bij ons ondergebracht en zijn ouders zijn vermoord. Zou het niet de wens van de ouders zijn geweest zijn Joodse identiteit te handhaven? Vraagt de prelaat. De ouders kijken elkaar weer aan. Er waren drie brieven. Ze vertellen de prelaat over de inhoud van de drie brieven. 

Met deze wens van de ouders zal ik het kind zeker niet dopen. De prelaat zegt dat de wens van de ouders vervuld moet worden. Zij worden naar huis gestuurd met de opdracht met de familie van Moishe in contact te komen in de USA. Dat doen de adoptieouders. Het was in die tijd onmogelijk om reisdocumenten te krijgen voor de USA.

Via de familie van Moishe werd er in Canada een traditioneel Joodse familie gevonden die Moishe op zou nemen in hun gezin. Zij kwamen het kind halen. Zo groeide hij verder op in Toronto. Hij maakte zijn school af. Moishe ging studeren en rondde die af.

Onderduikouders in Krakau

Hij bleef altijd contact houden met zijn onderduikouders in Krakau. Jaren later reisde hij voor de eerste keer terug naar Krakau. Het was een emotioneel weerzien.

Moishe wilde alles weten over zijn achtergrond, zijn onderduikperiode en van Krakau, zijn geboortestad. Tijdens de vele gesprekken stelde Moishe plotseling de volgende vraag: “Waarom ben ik niet gedoopt?” Het was hem niet duidelijk waarom hij als baby in een belijdend katholiek gezin niet was gedoopt. Zijn adoptieouders keken elkaar aan: “Eerlijk gezegd zijn we naar de prelaat van Krakau gegaan om je na de oorlog te laten dopen. Na een uitvoerig gesprek met hem weigerde hij jou te dopen.”

“Ik moet die man spreken die mij niet heeft gedoopt,” antwoordde Moishe.

Dat kan, dan moeten we naar Rome, naar het Vaticaan, hij is onze huidige Paus, Paus Johannes ll. 


De naam Silberstein is verzonnen, het verhaal berust op de werkelijkheid.

* Karol Józef Wojtyła (Wadowice, 1920 – Vaticaanstad, 2005) werd in 1978 verkozen tot paus. Op 1 mei 2011 werd hij door zijn opvolger paus Benedictus XVI zalig verklaard. Een prelaat is een bestuurder van een kerkelijk rechtsgebied. 

cover: illustratie Françoise Nick

Over Ephraïm Goldstoff 83 Artikelen
Ephraïm Goldstoff (1949) groeide op in de oude Joodse Plantagebuurt tegenover Artis. Na het Maimonides volgde hij verschillende opleidingen in de diamantwereld. Goldstoff vervult vele bestuurlijke functies onder meer voor Bnei Akiwa, Oost-Joods Verbond, OSE (Organisation Secours aux Enfants), Young Leadership CIA, The Feuerstein Institute (Jerusalem). Hij is bestuurslid van Maccabi tennis en van de RAS (Rav Aron Schuster Synagoge) en de Stichting Eerherstel Joodse Begraafplaats Zeeburg. Goldstoff is voorzitter Stichting Naleving Washington Principles, raadslid NIHS, lid ledenraad Joods Maatschappelijk Werk, voorzitter Stichting Dutch Friends of The Feuerstein Institute. Ephraïm Goldstoff is zelfstandig ondernemer in oude en antieke juwelen en edelstenen. Nog steeds werkzaam en kantoorhoudend in de Diamantbeurs.

4 Comments

  1. Wederom een bijzonder verhaal!
    Misschien is het een idee om deze verhalen eens te bundelen en uit te geven….?

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*