Dit zijn de tweeling Hanna en Ruth Zadek geboren op 30 December 1923 in het Duitse Magdeburg. De meisjes groeiden op in Neukölln vlakbij Berlijn waar hun ouders Siegfried en Hulda in de jaren dertig van de vorige eeuw naartoe verhuisden om de armoede in het Magdeburgse ghetto te ontvluchten.
Hulda’s meisjesnaam was Adelsheimer, zij was de zus van Arthur Adelsheimer die weer getrouwd was met mijn grootmoeders zuster Henny.
Henny had twee kinderen Harry en Stanley. Voor de oorlog woonde deze tak van de Adelsheimers op een steenworp afstand van mijn grootouders in West-Duitsland in de buurt van Münstereifel. Mijn vader was de beste vriend van zijn neefje Harry.
In 1938 meteen na de Kristallnacht lukte het de familie Adelsheimer om met hun ouders naar Amerika te vluchten. Mijn grootouders, de ouders van mijn oma en mijn vader bleven achter in Duitsland en vluchten in dat jaar nog naar Nederland waar ze later met zijn vijven drie jaar zouden onderduiken onder een hooiberg op de boerderij van de familie Rijnders in Zelhem.
Door de hechte band die mijn vader had met zijn neef Harry bleef het contact altijd optimaal tussen die twee, maar wij als kinderen hadden niet zoveel contact totdat ik een paar jaar geleden besloot om naar Pittsburgh af te reizen en de familie te bezoeken. Daar ontmoette ik voor de eerste keer mijn achternicht en achterneven en bezocht ik natuurlijk Uncle Harry en zijn vrouw Carol.
Al pratende met Harry kwam ik erachter dat er best wel veel vertakkingen waren in onze families en zo begon mijn zoektocht naar familie (helaas bijna allemaal vermoord tussen 1942 en ‘45). En zo leerde ik ook de tweeling kennen. Toch ook soort van familie van mij.
Ik bleef contact houden met Harry en Carol, maar ook met hun kinderen natuurlijk, in het bijzonder mijn achternicht Lynn. Helaas werd Carol in 2020 ziek en overleed, en nog geen jaar later overleed ook Harry, uit verdriet van het gemis van zijn vrouw.
Afgelopen jaar ben ik weer op bezoek gegaan bij mijn familie in Pittsburgh en kreeg ik de foto van de tweeling in handen geduwd. Of ik ze kon vereeuwigen in een schilderij. Natuurlijk wilde ik dat.
Twee lachende meisjes in vodden, in ieder geval niet rijk gekleed, een wollen muts op en wollen kapotte kousen. De jurkjes door hun moeder Hulda gemaakt, want ze hadden geen geld om kleren te kopen.
Het timmerbedrijf van Siegfried liep niet zoals hij gehoopt had en hij moest uit noodzaak andere klusjes doen en werd voddenboer. Hulda werkte als huishoudster voor een rijke Joodse familie, maar de armoede bleef overhand houden.
De meisjes gingen in het begin wel naar school, maar moesten van hun ouders meehelpen in de kostwinning. Veel meer is er niet bekend over de familie Zadek.
De foto is genomen in 1935, vlak nadat ze naar Neuköln verhuisd waren. De familie was hier op een uitje naar de bossen vlak buiten Berlijn, en zoals je ziet zijn de meisjes ondanks hun armoe vrolijk en hadden lol.
In 1939 is de hele familie opgepakt en onder dwang naar het getto van Warschau gebracht, waarna ze uiteindelijk naar Auschwitz zijn gedeporteerd waar ze op of rond 2 April 1942 zijn vermoord.
Dit verhaal is onderdeel van een project “Ze hadden geen idee wat de toekomst hen zou brengen.” Als u een vrolijke foto van een joods kind (liefst ten voeten uit) tussen de 3 en 12 jaar oud uit de jaren dertig heeft en deze wil laten vereeuwigen in een schilderij dan kunt u reageren op dit bericht, dan stuurt de redactie van De Vrijdagavond uw info door aan Joram Baruch. Of u kunt rechtstreeks contact opnemen met Joram via jorambaruch@gmail.com
Het eerste deel van deze serie gaat over Clari de Lieme
cover: fragment uit Hanna en Ruth Zadek
Geef als eerste een reactie