“Harei at mekoedesjes li….., Hiermee ben jij voor mij geheiligd, met deze ring, volgens de wet van Mozes en Israël”. Onder het uitspreken van deze formule schuift onze schoonzoon de ring aan Tsippy’s vinger. Even later trapt hij met een flinke stap het glas kapot. Het einde van de huwelijksceremonie. Veel gejuich en luid zingen en klappen. Tsippy en Alexander zijn man en vrouw. Françoise stoot mij zachtjes aan. ‘Hopelijk brengen zij er meer van terecht dan wij’. Ze lacht erbij.
Professor Zelig Zelmanovitch is een roman van
Lody B. van de Kamp
Verschijnt in feuilletonvorm in De Vrijdagavond
Aflevering 32
Ook ik voel mij eigenlijk best ontspannen. Tsippy en Alexander zijn duidelijk heel blij met elkaar. Samen lopen we de zaal in, op weg naar de receptie. Françoise staat stil. ‘Hoe lang blijf jij in Parijs? Een paar dagen? Of moet je morgen meteen terug naar België, naar jouw ziekenhuis?’ ‘Nee, ik blijf hier een dag of vier. En jij?’ ‘Zondag vlieg ik terug. Zelig, ik weet niet hoe jij hierover denkt, maar zullen we een van deze avonden ergens een hapje gaan eten? We hebben elkaar zolang niet gesproken. Misschien vind je het een gek idee, maar moeten wij na ons toch wel brute afscheid toen nu niet van de gelegenheid gebruik maken om gewoon wat bij te praten? Niet meer als man en vrouw, dass war einmahl. Maar als een vader en een moeder van twee lieve kinderen.’
Ja, zo ken ik mijn voormalig echtgenote weer. Recht toe, recht aan. Ons gesprek wordt gestoord. ‘Papa, mama, zoals jullie hier zo staan te praten, zou ik, als ik niet beter zou weten, bijna gaan denken dat jullie nog gewoon datzelfde echtpaar zijn bij wie Tsippy en ik thuis zijn opgegroeid. Alleen papa, jij hebt een keppeltje op je hoofd en mama is aan de randjes wat grijs geworden.’
Morris gooit zijn zwarte hoed met een zwaai op tafel. Françoise pakt de hoed voorzichtig met beide handen vast en legt deze op de stoel naast zich. ‘Een hoofddeksel hoort niet op tafel, Morris. Zo ben jij niet opgevoed’. ‘Ja mam’ reageert Morris met een verveelde stem. Maar hij laat wel meteen zijn echte Morris-kant zien. ‘Je hebt gelijk. Zo ben ik niet opgevoed door jullie. Ik ben opgevoed zonder hoed of enig ander hoofddeksel.’ Hij kijkt ons aan met zijn kwajongensogen. Het puntje van zijn tong komt even naar buiten.
Hoe zei Pessa het ook alweer toen Leibel zo ziek was? ‘Der Eiberste firt die welt’. Wij hebben onze kinderen opgevoed zonder een greintje jodendom. En toch stond onze dochter vanmiddag als kalle naast haar vrome chosen, met een lange baard, onder de Choepe. En onze zoon heeft zich in Canada, notabene op de campus van de universiteit, aangesloten bij Chabad. Hij gaat nu door het leven als een chossied. Een trouwe volgeling van de Rebbe van Lubavitch.
Zijn brede zwarte hoed is alleen maar een van de externe kenmerken daarvan. De uren die hij dagelijks doorbrengt in het Beis Hamidrasj tonen op een andere manier hoe zijn dagelijkse Joodse leven er tegenwoordig uitziet.
Ja, als vader en moeder kun je doen wat je wilt. Maar uiteindelijk is het de Eiberste die de wereld inricht zoals Hij het wil.
Françoise: jij bent ineens Joodser gaan doen
Françoise zet haar glas wijn neer en steekt een stukje biefstuk in haar mond. ‘Zelig, het is wat. Jij bent ineens Joodser gaan doen. Onze Tsip draagt een sjeitel en tegen onze Morris mogen we geen Morris meer zeggen. Hij wil liever Moisje genoemd worden. Langzamerhand begin ík me de “sjikse” van de familie te voelen.’ ‘Françoise, zo hoor je niet over jezelf te spreken. Tot helemaal niet lang geleden beleefden wij het jodendom op dezelfde manier.’ Ze haalt haar schouders op.
‘Hoe laat vlieg je morgen? Ga je terug naar Amerika of heb je nog zaken voor jouw kantoor ergens hier in Europa te regelen?’ ‘Nee, ik vlieg morgen rechtstreeks naar Washington. We hebben daar een nieuwe klant. Het National Holocaust Museum. Dit zal jou interesseren. Deze heb ik nu in mijn portefeuille. Het is een heel grote cliënt. Het gaat over het juridisch veiligstellen van de rechten voor het museum over heel veel zaken die met de Holocaust te maken hebben. Je kunt je voorstellen met mijn uurtarief, hoeveel geld er bij zo een cliënt omgaat’.
Rechten over de Holocaust?
Ik schuif mijn stoel achteruit. Mijn servet leg ik op mijn schoot. ‘Jij bedoelt dat jij of jouw kantoor de boterham verdient met de rechten over de Holocaust?’ Ik kijk mijn ex sarcastisch aan. ‘Rechten over de Holocaust? Er is er maar een die die rechten had. Zijn voornaam was Adolf’. ‘Zelig, je begrijpt er weer niks van. Als die rechten niet veilig worden gesteld gaat iedereen met de Holocaust op de loop. En daar moet nu eenmaal voor betaald worden. Snap je dat nou niet?’ Ik laat het maar voor wat het is. Vaag komt een discussie uit onze studententijd naar voren.
Ooit vertelde Françoise toen over dat liefdadigheidsdiner in 1943, midden in de Tweede Wereldoorlog in New York waar zij met haar ouders bij was. Een sjieke avond om geld in te zamelen voor die arme Joden in Europa. Ik was verbijsterd, toen ik dat hoorde. Terwijl wij crepeerden in Buchenwald, Dachau en al die andere plaatsen in Europa vierden ze in de Verenigde Staten een mooi feestje, zogenaamd om ons te helpen. Wij hadden er in die tijd een knallende ruzie over. Toen al begreep ik dat Françoise en ik in twee verschillende werelden leefden. En dat is nooit anders geworden. Daarom zijn we dan ook maar uit elkaar gegaan.
‘Ik snap het niet? Nou dat zal dan wel. Wil je nog wat wijn?’ Een halve fles wijn, een stuk fruittaart en een dubbele espresso verder nemen we afscheid van elkaar. ‘Zelig, het is goed zo. Voor jou hebben de kinderen hun weg gevonden. En voor mij is het ergens toch een geruststelling dat zij de Joodse weg van hun voorouders verder op zijn gegaan. Dus. En jij, wat vind jij ervan dat ook Morris zich bij die chassidim heeft aangesloten?’ ‘Ach, Françoise, jodendom gaat gewoon door. Alleen, soms slaat de Eeuwige even een generatie over’.
Leibel: Lammed, Joed, Beis, Lammed
Ik duw het zware hek open. Over het pad loop ik halverwege de begraafplaats op. Links zie ik enkele vers gedolven graven. Bij het derde graf blijf ik staan. Zijn naam Leibel en de overlijdensdatum staan vermeld op een houten bordje dat in het zand is gestoken. Ik pak het witte steentje uit mijn jaszak. Binnenkort zal de echte grafzerk worden geplaatst. Ik neem mijn tehillim uit de andere zak. Stilletjes lees ik de verzen die beginnen met de letters van zijn naam. De Lammed, de Joed, de Beis en nog een keer de Lammed, L-ei-b-el.
“Dierbare Leibel, onze reis die wij nog zouden maken gaat door. Zo direct stap ik in de taxi die op ons wacht. Deze brengt ons naar het vliegveld om vandaar naar München te vliegen. Daarna reizen wij door naar Buchenwald. Ja, inderdaad. Ik heb het over “wij”. Ik ga op reis maar ik neem jou in mijn hart mee. Samen met jou haal ik daar in Buchenwald in Barak 66 onze herinneringen op. Ook in de eeuwigheid van het leven en de dood zijn wij voor altijd met elkaar verbonden.“ Gam kie Eilech begei tsal moves…., ook als ik door een dal vol schaduw van de dood ga, bent U bij mij”. Zoals de Eiberste daar is, zo ben jij, Leibel, bij mij”.
Ik buk me en leg het steentje aan de voet van het graf. ‘Moge jouw ziel gebundeld zijn in de bundel van het eeuwige leven’.
Einde
Kalle: Bruid
Chosen: Bruidegom
Choepe: Huwelijksbaldakijn
Chossied: Volgeling van het Chassidisme
Geef als eerste een reactie