Een echte Jiddische taxichauffeur

ephraïm vertelt

grote gele taxi uit Dusseldorf

Drie taxi verhalen

Berlijn rond het jaar 2000

In de stromende regen ren ik naar de taxi aan de Kudam, de Kurfürstendamm. Ik spring drijfnat de taxi in. De chauffeur legt zijn boek op zijn bijrijdersstoel op een stapeltje andere boeken. Ik zit achter de chauffeur. Hij vraagt waar ik heen moet.

Nikolassee, zeg ik. Ben je aan ’t studeren, vraag ik. Ja, psychologie. Op de taxi vind ik de meeste rust om te studeren. We raken verder in gesprek. Je hebt een licht accent wat ik niet kan thuisbrengen zegt hij tegen me. Ik bedank hem voor het compliment. 

Amsterdam, zeg ik, geboren en getogen. Ach mompelt hij, ik heb daar familie wonen. Amsterdam is een dorp wellicht ken ik je familie, zeg ik. Er zijn bijna 800.000 inwoners, dat is onmogelijk, antwoordt hij. Noem de naam van je familie of ik ken de naam of niet. Meerschwam, zegt hij met nadruk. Simon of Sam, vraag ik. 

De chauffeur rolt bijna van zijn stoel. Hoe is het mogelijk? Wij zijn al jarenlang bevriend met de hele familie met aanhang. Dochter van Simon is mijn overbuurvrouw. 

We zijn gearriveerd. Mag ik je telefoonnummer? Dan kan ik je van tevoren bellen als ik weer naar Berlijn vlieg en heb dan een vaste taxichauffeur. Nee, daar begin ik niet aan. ik bepaal mijn eigen werktijden. Een echte Jiddische taxichauffeur.

Heidelberg rond het jaar 1980

Ik rijd van München naar Heidelberg. Tisja Be’av begint zo direct, ik wil naar sjoel. Ik weet dat er in Heidelberg een Joodse gemeenschap is met veel wetenschappers, professoren en studenten. Er bevindt zich de Hochschule für Jüdische Wissenschaft aan de Universität von Heidelberg. GPS of Tom Tom bestonden nog niet. Ik had geen tijd om de kaart van Heidelberg te bestuderen om een sjoel te zoeken. En ik heb haast om op tijd in sjoel te zijn. 

Ik rijd naar het centrum van de prachtige stad om een taxi te zoeken, spring uit mijn auto om een taxi aan te houden. Ik vertel de chauffeur dat hij voor met uit moet rijden, ik ga met mijn eigen wagen en zeg hem: ‘ik moet zo snel mogelijk naar een Joodse Kerk, een Synagoge.’

Aron Ha’Kodesj met Torah rollen in synagoge van Heidelberg

De chauffeur kijkt me aan, u bedoelt de Sjoel? Is er nu dienst? Vraagt hij. Ik zeg dat de Joodse vastendag zo direct begint. De chauffeur blijkt een Rus te zijn.

Hij pakt zijn mobiel en kiest een nummer. Rebbe, wie spät wird gedawwend? Is er een Minjan? Met jou kunnen we Minjan maken, zegt de Rebbe.

‘Doe is a Jied vin Amsterdam, wir kommen zusammen! De taxirit was gratis en de Joods-Russische chauffeur was mij dankbaar, hij was Tisja Be’av vergeten. Heidelberg heeft een prachtige sjoel. De enige Joodse taxichauffeur in heel Heidelberg, waar vind je zo een mazzel? Na Heidelberg reed ik verder naar Frankfurt waar ik bij de ochtenddienst was, daarna terug naar Amsterdam waar ik op tijd was voor Mincha, de middag en avonddienst. Het vasten met Tisja Be’av ben ik dat jaar gemakkelijk doorgekomen.

Schiphol rond het jaar 1986

Waar moet ik u heen rijden? Werd mij gevraagd in de taxi die mij van Schiphol naar huis zou rijden. Rijdt u maar naar Amsterdam, richting WTC. Dat vraag ik u toch niet, waar moet u zijn? Die straat kent u toch niet. Laat u dat maar aan mij over, zegt de chauffeur. Nogmaals waar moet ik u naar toe brengen? Naar de Henriette Bosmansstraat zeg ik.

Hij, tussen de Marijkestraat en de Willem Pijperstraat. Ik geloof mijn oren niet. Dit is de eerste keer dat een taxichauffeur mijn straat kent.

Ja, mompelt hij, ik was ooit bezig een huis te kopen in de Willem Pijperstraat. Een Taxichauffeur die een huis kan kopen in de Willem Pijper? Ik denk, hoe is dat mogelijk? Welk nummer dan? Vraag ik.

Dat weet ik niet meer, maar het was een hoekhuis. Ik zeg De Willem Pijper heeft een aantal hoeken. Laten we beginnen met de hoek Willem Pijper, hoek Prinses Irenestraat. Jaja het was dat hoekhuis. Dat is nummer 75, zeg ik. Hoe weet u dat zo precies? Nou, mijn ouders hebben daar gewoond. Dan is uw naam Goldstoff, Klopt dat? 

Helemaal verbluft hoor ik zijn verhaal aan. U heeft een broer in Antwerpen met een tweeling, ik geloof mijn oren niet. Hoe weet u dat allemaal? Op een zondagmiddag was ik in gesprek met uw vader voor de aankoop van zijn pand, want uw ouders gingen op Alya.

Tijdens de onderhandelingen kwam uw broer binnen. Toen zei uw vader tegen uw broer Tali, deze meneer gaat ons huis kopen. Nee, zei Tali, ik wil het kopen. Toen verkocht uw vader het huis uiteraard aan zijn zoon. Ik kocht toen een pand in Oost waar ik nog steeds woon. Mag ik uw naam weten? Vroeg ik. Mijn naam is Kaufmann.

Van de confectiefabriek Kaufmann? Ja, zei de taxichauffeur, dat was mijn grootvader. Ik kwam daar zo graag, reageer ik. Ik woonde in de buurt en vond het altijd zo leuk om naar de productie te kijken, de deuren van de fabriekshal stonden altijd open. En nu ik speel regelmatig golf met uw broer.

Ik heb nog steeds contact met de broers.

(wegens privacy zijn namen in deze verhalen gefingeerd)


cover: TaxiRuf Düsseldorf, beeld Wikimedia Commons

Over Ephraïm Goldstoff 78 Artikelen
Ephraïm Goldstoff (1949) groeide op in de oude Joodse Plantagebuurt tegenover Artis. Na het Maimonides volgde hij verschillende opleidingen in de diamantwereld. Goldstoff vervult vele bestuurlijke functies onder meer voor Bnei Akiwa, Oost-Joods Verbond, OSE (Organisation Secours aux Enfants), Young Leadership CIA, The Feuerstein Institute (Jerusalem). Hij is bestuurslid van Maccabi tennis en van de RAS (Rav Aron Schuster Synagoge) en de Stichting Eerherstel Joodse Begraafplaats Zeeburg. Goldstoff is voorzitter Stichting Naleving Washington Principles, raadslid NIHS, lid ledenraad Joods Maatschappelijk Werk, voorzitter Stichting Dutch Friends of The Feuerstein Institute. Ephraïm Goldstoff is zelfstandig ondernemer in oude en antieke juwelen en edelstenen. Nog steeds werkzaam en kantoorhoudend in de Diamantbeurs.

1 Comment

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*