De vooroorlogse journalistiek is net zo verzuild als de hele Nederlandse samenleving. Echter, slechts enkele weken na de capitulatie in juni 1940 stelt de bezetter in een Stimmungsbericht tevreden vast dat er geen verschil meer wordt ontdekt in de berichtgeving van De Telegraaf, Het Volk en Het Vaderland. Gelijkgeschakeld dus. Weer een jaar later wordt de journalistiek Judenfrei genoemd.
In de chaotische oorlogsdagen van mei 1940 proberen organisaties en individuele journalisten zich een houding te bepalen. Er zijn er die proberen te vluchten naar Engeland. Ook kiezen sommigen een veel radicalere uitweg: zelfdoding. Ze voorzien dat ze als Jood of als reeds lang bekend staande criticus van het nationaalsocialisme, geen toekomst hebben onder een nazibewind. In 1940 ‘kiezen’ binnen de Joodse gemeenschap acht keer zoveel mensen voor de Freitod als in de jaren daarvoor.
Chaos in IJmuiden
Bij het uitbreken van de oorlog bevinden enkele tientallen journalisten zich in het buitenland, in Nederlands-Indië of als correspondent elders in Europa. Zo’n veertig journalisten zijn al in Londen van wie dertig Joden. Op 14 en 15 mei komen er enkele Joodse journalisten bij die in alle chaos in IJmuiden een plek wisten te verwerven op een boot naar Engeland. Onder hen was Loe de Jong, buitenlandredacteur van De Groene.
Dankzij zijn correspondentie met de vooraanstaande Britse Tory-parlementariër Harold McMillan, die later premier zal worden, weet De Jong een Brits visum te bemachtigen. In Londen ontwikkelt hij zich tot de stem van Radio Oranje.
Adolfs Nieuwste Papegaai
Anderen kregen steun van hun hoofdredactie. Zo vraagt het ANP direct na het uitbreken van de oorlog de regering verlof om toe te staan dat enkele medewerkers naar Engeland vertrekken. Dat wordt echter verboden, ook voor de Joodse medewerkers. Op 14 mei wijzigt het kabinet de instructies. De staf en enkele medewerkers mogen alsnog komen. Maar dat bericht komt te laat. Vanaf dat moment wordt het ANP snel overgenomen door de Duitse bezetter. Alle 23 Joodse medewerkers van het nationale persbureau mogen niet meer op de redactie verschijnen.
Tegelijkertijd volgt de oekaze dat er geen berichten van buitenlandse persbureaus mogen worden doorgegeven. In de nazipropaganda heet de internationale nieuwsvoorziening ‘in handen te zijn van Joden’. Vanaf dan staat de afkorting ANP voor ‘Adolfs Nieuwste Papegaai’. In oktober 1940 wordt het verbod om op de redactie te verschijnen omgezet in het ontslag van de Joodse medewerkers. Dat valt samen met het ontslag van alle Joodse ambtenaren.
Bitter Kruid
In een ander tempo worden de redacties van De Telegraaf, Het Volk en Het Algemeen Handelsblad overgenomen, net als omroep de AVRO. Overal heet de aanwezigheid van Joden ‘dominant te zijn’. De bezetter wil een ‘zelfnazificatie’ afdwingen, maar dat gaat in veel gevallen niet snel genoeg. Zo wordt de Joodse journalist Sara Menco in de meidagen van 1940 bij Bredasche Courant ontslagen, nog voor er sprake is van een beroepsverbod. Zij zal na de oorlog grote bekendheid verwerven onder de naam Marga Minco, als auteur van Het Bittere Kruid.
De uitschakeling van Joodse medewerkers bij de Telegraaf verloopt minder abrupt dan bij het ANP. Allereerst worden de ‘virulent Joods-bolsjewistische’ elementen op de buitenlandredactie uitgeschakeld. Zij krijgen twee maanden salaris mee. Op 1 augustus 1940 wordt dat omgezet in wachtgeld. Enkele gezichtsbepalende medewerkers, onder wie Philip Pinkhof, Herman van den Bergh en tekenaar Jo Spier mogen doorwerken, zij het in de luwte. Spier signeert zijn tekeningen niet meer. Pinkhof, getrouwd met Heintje Davids, krijgt de hele oorlog door financiële steun.
Vakbondsman Henri Polak
Binnen Het Volk, het dagblad van de sociaaldemocratische beweging, wordt er vóór de oorlog al een strijd gevoerd tussen oud-gedienden en medeoprichters van de SDAP, Willem Vliegen en Henri Polak. Vliegen wil de grote instituten van de partij, die met dubbeltjes en kwartjes zijn opgebouwd, door de storm loodsen. Vakbondsman Polak, die zich zeer bewust is van het lot van de Duitse vakbeweging en van de Joden sinds 1933, wil niet zo snel buigen voor de bezetter.
Kort na de capitulatie worden Joodse medewerkers met onmiddellijke ingang met verlof gestuurd. Dat verlof wordt na enkele dagen weer ingetrokken. Maar het blijkt toch een voorbode van ontslag te zijn, waarbij rekening wordt gehouden met hun ‘financiële belangen’.
Algemeen Handelsblad
Het Algemeen Handelsblad, waar zo’n veertien Joden werken onder wie Philip Mechanicus, voelt het nieuwe bewind pas vanaf 5 juli 1941. Dan vindt er een inval op de redactie plaats. Als verklaring geeft Hagen dat er onduidelijkheid is over de ambities van Max Blokzijl. Zou hij hoofdredacteur willen worden? Voor de oorlog is Blokzijl correspondent in Berlijn, van waaruit hij verslag doet van de opkomst van Hitler. Later wordt hij lid van de NSB. In 1941 gaat hij onder de titel Brandende Kwesties wekelijks een praatje verzorgen voor de nieuwe Rijksradio-omroep. Alle omroepen zijn per 12 maart 1941 ontbonden. Joodse medewerkers, zo’n honderd in getal, zijn daarbij ontslagen. Ze krijgen wel een uitkering. Albert Couvern krijgt die zelfs persoonlijk overhandigd op zijn onderduikadres.
Dieptepunt Nederlandse journalistiek
De gelijkschakeling beperkt zich niet tot de kranten en omroepen. Ook de vakbonden van journalisten worden hierin betrokken. De Nederlandse Journalisten Kring (NJK) die vanaf zijn oprichting vele Joden onder zijn leden telt, fuseert in 1940 met de katholieke journalistieke vakorganisatie, die op zijn minst naïef staat tegenover antisemitisme. In haar ledenblad heeft zij in 1937 de Protocollen van de Wijzen van Zion afgedrukt. Daarin worden Joden ervan beschuldigd de ontwrichting van Europa en de wereldheerschappij na te streven. Piet Hagen concludeert: “Een dieptepunt in de Nederlandse journalistiek, want allang is bekend dat het om een vervalsing gaat.”
De fusie moet een ‘verstandshuwelijk’ zijn geweest, want de Joodse voorzitter Gerard Polak Daniëls treedt twee weken na de capitulatie af uit vrees voor represailles. Ook Emmy Belinfante, behorend tot een dynastie van parlementaire journalisten, geeft haar bestuurszetel op.
Na de machtsovername in Berlijn heeft de NJK zich actief ingezet in de internationale vakorganisatie van journalisten om organisaties van gelijkgeschakelde Duitse media uit te sluiten. Polak Daniëls wordt niet gedeporteerd, wel in Barneveld geïnterneerd. Na de oorlog wordt hij lid van de Commissie voor de Perszuivering. De gefuseerde vakorganisatie wordt uiteindelijk omgevormd tot het Verbond van Nederlandse Journalisten (VNJ), onderdeel van de Kultuurkamer, met het karakter van een gilde. En net zoals in de middeleeuwse gilden zijn Joden van het lidmaatschap uitgesloten.
Onzekerheid, verwarring, chaos tekenen de oorlogsdagen van 1940. Allen proberen daarbinnen een houding te bepalen. De media en de journalistiek niet minder. Piet Hagen slaagt erin daarvan een gedetailleerd beeld te schetsen, breder dan de Joodse journalistiek. ‘Dubbel zondebok’ laat zich lezen als een waardevolle – doch donkere – aanvulling op de nationale persgeschiedenis.
Piet Hagen, Dubbel zondebok, Joodse journalisten in tijden van anti-semitisme en vervolging 1920-1945, Arbeiderspers 2022, ISBN 9789029542623, € 39,99 (hardcover)
Dit is het tweede deel van de bespreking van Piet Hagen, Dubbel zondebok. In dit deel wordt de gelijkschakeling van de Nederlandse media in de eerste periode van de bezettingstijd beschreven en de onderdrukking en vervolging van Joodse journalisten. Het eerste deel ‘Heraut der menselijke bewustwording, Joodse journalisten in tijden van antisemitisme en vervolging’ is terug te lezen op De Vrijdagavond. Het derde deel gaat over de bezettingstijd en het verzet van Joodse journalisten. Het laatste deel gaat over de terugkeer van Joden in de Nederlandse media.
cover: Jonas Salomon Joachimsthal en Isaac de Vries controleren nummers van Het Joodsche Weekblad. Beeld: uitgeverij de Arbeiderspers
Geef als eerste een reactie