We hijsen ons in de blauwe pakken net zoals de mensen die we beneden in de productiehal bezig zien. Ook trekken we hoesjes over onze schoenen. Dit zijn allemaal voorschriften die gelden voor bezoekers van dit immense bedrijf. Tsippy, mijn dochter, gaat me voor bij het afdalen van de ijzeren ladder die ons vanaf de controlekamer op de begane grond brengt. En zo lopen we samen langs de vliegtuigrompen die naast elkaar staan opgesteld en waar door technici aan wordt gewerkt.
Professor Zelig Zelmanovitch is een roman van
Lody B. van de Kamp
Verschijnt in feuilletonvorm in De Vrijdagavond
Aflevering 29
‘Pappa, dit is het model waar ik de afgelopen vier jaar mijzelf bezig heb gehouden. En nu is het dus echt in productie!’ Heel erg trots op die dochter van mij raak ik even wat te enthousiast. ‘Dus jij hebt dit vliegtuig ontworpen?’ Mijn kleine meisje heeft al lang de titel “ingenieur” achter haar naam staan. Ze kijkt me meewarig aan. ‘Jij als oncoloog hebt toch ook geen verstand van het hele menselijk lichaam dat aan jou is toevertrouwd? Ik zal je laten zien wat mijn aandeel is in dit hele vliegtuigverhaal van de Mirage 2005-F. Deze serie is bestemd voor de Franse Luchtmacht.’
Tsippy vraagt me op afstand te blijven van de vliegtuigen, maar kruipt zelf onder het toestel dat het dichtst bij ons staat. Zij zit gehurkt onder de vleugel en wijst boven haar hoofd. ‘Dit stukje techniek, waar de bommen opgehangen worden, met daarnaast de elektronica die daarbij hoort, dat is waar mijn afdeling de afgelopen jaren aan werkte.’
Even later lopen we in de kantine. Ik bedien me van een van die heerlijke Franse salades. Tsippy neemt een glas jus d’orange uit de vitrine en opent een trommeltje met daarin zelf meegebrachte crackers. ‘Ik heb wel speciaal toestemming moeten vragen om jou mee de productiehal in te nemen. Eigenlijk is dit deel van onze fabriek militair terrein. Omdat in deze fase van de productie in de toestellen nog niet echt militair materieel geïnstalleerd is kreeg ik het oké hiervoor. Als je een week of twee later was gekomen, dan had ik naar binnen gemogen maar was jij voor een gesloten deur komen te staan’.
Eigenlijk is het best vreemd dat Tsippy en ik elkaar al meer dan drie jaar niet hebben gezien en dan nu ineens tegenover elkaar zitten. Onderhand is de bouw in Leuven nagenoeg compleet. Het avontuur van de afpersing ligt achter mij. Met Leibel is het nog net gelukt met de rolstoel naar Fort Breendonk te gaan. Daar hebben we nog wat herinneringen opgehaald aan die afschuwelijke oorlogsjaren. Maar van onze reis naar Buchenwald en Majdanek hebben we af moeten zien. Leibel ligt nu in het ziekenhuis in afwachting van de volgende operatie.
Fonkelende diamant
‘Papa, zie jij niks aan mij?’ Ik kijk Tsip aan. De neusring is verdwenen. En ook die piercing door haar wenkbrauwen is verleden tijd. Had ze ooit ook niet eens blauw en rooie strepen in het haar? Ik weet nog, toen we op Arlington liepen, noemde ik het “kuren en fratsen”. Met het klimmen van de jaren is ze er dus achter gekomen dat het allemaal onzin is. Kinderkuren.
‘Nee, je kijkt niet goed papa. Niet mijn gezicht, niet mijn haar. Hier, mijn handen.’ Tsip steekt haar handen recht naar voren. Lange smalle vingers, haar nagels lichtrood gelakt. Ik herken de handen van haar moeder. Tsip’s vinger wijst naar haar rechterhand. Een fonkelende diamant in een witgouden ring.
‘Papa, jouw dochter is verloofd. Deze verrassing heb ik voor vandaag voor jou bewaard. Ik wilde je dit nu pas zeggen. Nu we elkaar eindelijk weer spreken’. ‘Jij? Jij verloofd? Met al jouw vriendjes uit het verleden? Ooit vertelde je me dat je nooit zou gaan trouwen. Had je niet ooit plannen om in een af andere hippe commune te gaan wonen, met mensen die allemaal zo leefden zoals jij dat deed? Losbandig als weet ik veel wat?’
Een sjiddoech?
‘Paps, dat ligt allemaal achter mij. Al heel lang. Mijn leven ziet er totaal anders uit. Hier in Parijs, bij Dassault ligt mijn toekomst. Hier in deze mooie stad heb ik ook mijn levenspartner ontmoet. Of eigenlijk niet zelf ontmoet, het was een sjiddoech!’ ‘Wat? Jij een sjiddoech? Dat is iets uit mijn oude leven, uit het leven van jouw bobbe en zeider, daar ginds in de “oude wereld”. Mijn dochter staart dromerig voor zich uit. ‘Oude wereld? Ja, de oude wereld die jij vaarwel hebt gezegd, maar die ik heb herontdekt. Pappa, in die jaren die nu achter ons liggen is veel veranderd in mijn leven. Jodendom is ‘hét’ waar mijn leven om draait. Mijn aanstaande, mijn chosen, Alexander Rabbinowitz is een vrome man die helemaal in mijn leven past. Hij is ook ingenieur maar heeft ook zijn semiche.
Over twee maanden gaan wij trouwen, im yirtse Hashem, met G’ds hulp. Voorlopig blijven we nog in Parijs. Maar op den duur hopen we op alya te gaan.’ Ik moet even bijkomen. Mijn dochter, de dochter van Zelig en Françoise leeft een vroom leven? ‘Ja, paps’, zij lijkt mijn gedachten te raden, ‘jij hebt dit leven afgezworen, ik heb het weer mogen oppakken.’ Ze lacht. ‘Hashem heeft boven waarschijnlijk gezegd “bij de familie Zelmanovitch slaan we even een generatie jodendom over, maar dan pakken we het weer op”. En het is echt menens. Gisteren heb ik mijn sjeitel voor de chassene opgehaald’.
Dierbare vriend Leibel
Tsippy grijpt mijn handen. ‘Ik hou van jou, papa. Ik hoop dat ik je niet te veel aan het schrikken heb gemaakt’. Ik streel de handen van mijn dochter. Ergens voelt dit alsof ik zelf weer een beetje dichter bij mijn eigen geschiedenis kom. ‘Paps, je blijft toch nog wel een paar dagen in Parijs? We hebben nog zoveel te praten, nog zoveel in te halen.’ ‘Woensdag moet ik terug naar Leuven, dus we hebben een dag of drie om bij te praten’. Tsippy knikt goedkeurend. ‘Hoe is het met jouw dierbare vriend Leibel? Gaat het wat beter met hem?’ ‘Helaas, niet lieverd. Hij ligt nu weer in het ziekenhuis. Het ziet er niet naar uit dat hij het gaat redden. Ondanks alle ingrepen. Zog a kapittel tehillim far im, zeg een paar psalmen voor hem.’ Tsip haalt een kladblokje tevoorschijn. ‘Wat is zijn Joodse naam?’ ‘Chajim Leib ben Reissel’.
In kleine lettertjes schrijft ze de naam op, scheurt het blaadje uit het kladblok. Uit haar tas pakt ze een kleine Siddoer tevoorschijn. Ze vouwt het papiertje netjes tussen de bladzijden. ‘Vanmiddag bij Minche zal ik ook Leibel meenemen in mijn Tefille’.
Ik weet niet of ik nu droom of dat het waar is. Door het raam van de kantine kijk ik uit op de vliegtuigen die buiten staan opgesteld. Grote neonletters met de naam Dassault beschijnen het platform. Hier zit ik tegenover mijn “Ingenieur” die net haar sjeitel heeft gekocht, die vanmiddag Minche dawwent, die de naam draagt Tsipora Zelmanovitch, mijn dochter.
(Wordt vervolgd)
Sjiddoech: Gearrangeerd huwelijk
Semiche: Rabbinale bevoegdheid
Sjeitel: Pruik
Siddoer: Gebedenboek
Minche: Middaggebed
Tefille: Gebed
Geef als eerste een reactie