Op de avond van 9 november j.l. bracht Leopold Hertzberger mij een doosje boeken, dat hij aan De Mokumse Geniza wilde doneren, waaronder de machzoriem van zijn grootvader Maurits Hertzberger z”l (1882-1940). Het trof mij dat deze boeken op weg naar mijn huis de omweg hadden gemaakt langs het Jonas Daniel Meijerplein, waar de gever de jaarlijkse Kristallnacht-herdenking had bijgewoond. Boeken volgen hun eigenaars noodgedwongen overal naartoe, en omdat ze heel vaak ook nog meermalen van hand tot hand gaan, zijn ze per saldo vaak bereisder dan elk van die eigenaars afzonderlijk.
In Amerika is enkele jaren geleden een project gestart onder de naam Footprints – Jewish Books Through Time and Place, dat als doel heeft het zichtbaar maken van de verplaatsingen van zoveel mogelijk Joodse boeken. Eigenlijk doe ik dat met mijn project De Mokumse Geniza op kleinere schaal ook en binnenkort hoop ik van daaruit een bijdrage aan het internationale project te gaan leveren.
Bij wijze van voorbeeld zal ik proberen een reconstructie te maken van de wederwaardigheden van een van de boeken uit bovenvermelde donatie. Het gaat om een zevende druk (1882) van de bekende tweetalige sidoer van Samuel Israël Mulder, waarover ik eerder al een bibliografisch artikeltje heb geschreven. Dit type gebedenboek werd doorgaans door de bruidegom aan zijn bruid gegeven en heette daarom wel sivlonot tefillo. Lang niet altijd gebruikte de bruid het om er gebeden uit te zeggen, maar zeer dikwijls wel om er de simches en sores van het gezin in op te tekenen.
De archivale voorzieningen die het internet biedt zijn vandaag de dag buitengewoon behulpzaam, dus het kostte me nog geen vijf minuten om er achter te komen dat “Louise de Groot-N….” in de burgerlijke stand voorkomt als Louisa Neuman (1852-1929), die op 15 april 1885 te Oirschot in het huwelijk trad met Lazarus de Groot (1850-1900). Maar waarom kreeg zij dat boek pas een paar weken later? Daar bracht Delpher, het krantenarchief van de Koninklijke Bibliotheek, uitkomst. Het jonge stel kreeg hun choepa op 3 mei 1885, ook in Oirschot, waar destijds een kleine Joodse gemeente bestond.
Hier zien we meteen dat een zoektocht naar “Elie” de Groot mogelijk meer informatie zal opleveren dan die naar zijn burgerlijke alter ego “Lazarus”. En inderdaad: hij blijkt tot januari 1876 voorzanger te zijn geweest van de kille koudesj te Oirschot. Toen moest hij die functie wegens ziekte neerleggen en zocht de gemeente per advertentie naar een nieuwe chazzen.
Was het aan een zwakke gezondheid te wijten dat hij zo jong is gestorven? Louisa vermeldt nog in haar gebedenboek dat de “Mezijwe gezet” is op zondag 16 september van het jaar waarin haar “geliefde man” was overleden. Die matseiwe staat er nog en helpt bij het ontcijferen van het handschrift van Louisa: achter de burgerlijke versie van de sterdatum staat “waaf Nisan”. Wie wat Hebreeuws kent, ziet deze aanduiding voor de zevende dag van de maand Nisan terug in onderstaand grafschrift.
Bij de zerkbeschrijving op Het Stenen Archief van een zuster van Elie de Groot vind ik nog een paar verplaatsingen van Louisa – en dus van het boek. Het echtpaar heeft heel kort in Amsterdam gewoond en later in Bladel; en nadat Elie is overleden in Veghel, vertrekt Louisa naar Brussel. Wie weet wat voor reizen zij verder heeft ondernomen. Ze verschijnt pas weer op mijn radar door de akte van haar overlijden op 1 april 1929 te Roermond. In dat document draagt haar man alsnog de voornaam “Elie”.
Tussen 1929 en nu ligt nog bijna een eeuw. Waar heeft onze sidoer al die tijd uitgehangen? Hier biedt het schutblad achterin uitkomst. Een latere eigenaar heeft veel moeite gedaan om zijn of haar sporen uit te wissen en daarbij het boek nogal mishandeld.
Daardoor kostte het mij iets meer moeite om een en ander te reconstrueren. Ik zal u niet vermoeien met de details van het gepuzzel, maar slechts de resultaten voorleggen. De lijst achterin begint met het huwelijk van Isidoor Polak (1906-1985) – in de Burgerlijke Stand “Isidore” en bij de digitalisering abusievelijk als vrouw genoteerd! – en Adeleida Henriette Matthieu (1908- ?). Zij zijn getrouwd op 13 mei 1932 in Gorontalo, waar beiden een baan in het onderwijs hadden. Isidoor was een zoon van Mozes Polak (1877-1950) en Sara Neuman (1879-1963). Uit een ander archiefstuk waarover ik struikelde, blijkt dat deze Sara een nichtje was van Louisa en dat zij enige tijd bij haar en Elie de Groot in huis gewoond heeft. Hoe en wanneer het gebedenboek van Louisa op Sara en vervolgens op Isidoor is overgegaan zal een raadsel blijven, maar het is wel duidelijk dat het de echtelieden bij hun overplaatsingen naar andere plekken op de gordel van smaragd trouw is gevolgd.
De geboorten van hun beide zoons staan erin opgetekend, maar die komen we pas veel later weer tegen in het overlijdensbericht van Isidoor (alias Theo!) Polak, die op 10 april 1985 in NRC Handelsblad en in het NIW is afgedrukt.
Hoe onze sidoer de oorlog in Nederlands Indië heeft overleefd en wanneer het terug op Nederlandse bodem is gekomen zouden we aan de familie moeten vragen. Ik vermoed dat zij (of nog een latere eigenaar?) het netjes in de sjeimesbak van een sjoel in de mediene hebben gedeponeerd. Iemand die juist behoefte had aan een gebedenboek heeft het er weer uit gevist, zo gaat dat wel vaker. Het is hoe dan ook op een zeker moment in Weesp beland, waar Ellis Herztberger (1914-2008) en Jenny Gold (1926-2012) hebben gewoond. Zij hebben het ook gebruikt, zoals ik heb kunnen opmaken uit twee briefjes met een translitteratie van twee Hebreeuwse teksten die centraal staan in de Joodse eredienst: het kaddiesj en de brachot voor degene die wordt opgeroepen voor de Tora-lezing.
Door wie precies, dat zullen we niet weten, maar de bladzijde met de kiddoesj voor de vrijdagavond is ook gebruikt. Daarbij is op een voor zover ik weet unieke wijze een herkenningsteken aangebracht. Een van de latere gebruikers lijkt dat ongepast te hebben gevonden, want er zijn pogingen ondernomen om het te verwijderen.
De bruidstefille van Louisa de Groot-Neuman heeft een voorlopig rustpunt gevonden in De Mokumse Geniza. Voorlopig, schrijf ik met nadruk, want al hoop ik uiteraard gezond en wel de 120 jaar vol te maken, nog sterker hoop ik dat dit boek mij zal overleven om de herinnering aan de mensen die hier genoemd zijn verder te dragen door de tijd.
Geef als eerste een reactie