Op zondag 23 oktober werd in gebouw Westerwijk aan de Amsterdamse Admiraal de Ruyterweg het nieuwe boek van Ruben Vis, onderzoeker en secretaris van het NIK, gepresenteerd. In Niet gemakkelijk iets te bereiken in Amsterdam West schrijft de auteur een geschiedenis van het Joodse leven in Amsterdam West, vanaf het eerste begin in 1870 tot op heden. Om deze geschiedenis in de juiste context te plaatsen behandelt hij ook de buurtverenigingen en hun sjoels in de andere stadsdelen buiten het centrum die ontstonden toen ongeveer honderd jaar geleden de Joden uit de binnenstad weg trokken naar de nieuwe wijken van de stadsuitbreiding.
In ruim twee jaar tijd heeft hij een indrukwekkende hoeveelheid archiefmateriaal bijeengezocht en een groot aantal betrokkenen (of hun kinderen) geïnterviewd. Het is een lijvig boek geworden, rijk geïllustreerd en zorgvuldig met voetnoten voorzien.
Enthousiaste verteller
Met een grote liefde voor het detail presenteert de onderzoeker de resultaten van ruim twee jaar archiefonderzoek en ‘oral history’. Hoewel zelf een enthousiaste verteller, laat hij met enige regelmaat anderen aan het woord, wat de levendigheid uiteraard ten goede komt. De schrijver heeft er bewust voor gekozen zich niet door een chronologische aanpak te laten leiden en zich “niet ingehouden als het om uitweiding en lengte gaat”. Deze aanpak vergt soms nogal veel van de lezer. Wat meer structuur en bereidheid om details die de verhaallijn onderbreken weg te laten zou in ieder geval voor mijn behoefte aan overzicht bevredigender zijn geweest. Het zou me niet meevallen deze bijzondere zoektocht nog eens zelfstandig na te lopen, laat staan iemand anders de weg te wijzen. Daarom: als u enige interesse heeft in de geschiedenis van Joods Amsterdam, dan moet u het boek echt zelf lezen. Maar er is nog een andere, positievere reden om dat te doen.
Gedenken strekt tot zegen
Keer op keer werd ik bij het lezen geraakt door de inspirerende opvatting van geschiedschrijving die Ruben Vis blijkt te hanteren. Dat begon al meteen in de inleiding, waarin hij Prof.Dr. Bart Wallet bedankt voor zijn adviezen. De dankbare schrijver kreeg de goede raad te kijken naar “patronen” en beloofde zich daar ook “op toe te leggen”, maar men krijgt al gauw de indruk dat zijn eigen blik heel anders gericht is. Nu wil ik allerminst suggereren dat Joodse geschiedenis voor onze nieuwe hoogleraar louter een “academische kwestie” is, maar hij is noodzakelijkerwijs stevig ingebed in academische kaders. Ruben Vis is dat niet: hij schrijft Joodse geschiedenis van binnenuit en met een onmiskenbaar Joodse grondhouding, die ernaar streeft dat het gedenken tot zegen strekt. Het is – volgens mij – niet zijn bedoeling een objectieve distantie tot zijn onderwerp te ontwikkelen, integendeel, hij wil de lezer en het verleden dichter bij elkaar brengen.
Er is nog een belangrijk punt waarop Vis besluit om Wallet niet zonder meer te volgen. Waar Wallet spreekt van een “orthodox offensief”, heeft onze auteur het liever over een “streven” en over “mildheid”. Let wel, dit is niet zomaar een kwestie van woordkeus, er ligt een fundamentele gerichtheid ten grondslag aan de keuzes die Rubens boek een geheel eigen karakter geven. Een heel groot deel van de westerse geschiedschrijving is geschreven vanuit de aanname dat de geschiedenis wordt bepaald door strijd. (Een opvatting die haar climax vond in de filosofie van Hegel.) Strijd om de macht en wisselende kansen van tegenstrijdige belangen zouden als het ware de motor zijn achter des mensheids gang door de tijd en volgens dat principe zouden we die gang dan ook moeten beschrijven. De voor mij liggende geschiedenis van Sjoel West kiest radicaal voor een ander uitgangspunt: de geschiedenis krijgt haar vorm door het streven iets goeds tot stand te brengen.
Robinson Crusoë
Speelt misschien het karakter van de auteur hierbij een rol? Mocht dat zo zijn, dan is dat in volstrekte harmonie met de karakters die in het boek zijn beschreven. En vooral: gewaagd aan de eigenheid van Sjoel West. In zijn toespraak bij de presentatie haalde Ruben Vis een oude mop voor de dag, u kent hem vast wel: als Robinson Crusoë nou eens Joods was geweest, dan zou hij aan zijn redders op het onbewoonde eiland behalve zijn eigen hut nog twee andere hutten hebben laten zien. Die ene hut was zijn synagoge, die andere was “de andere synagoge”. De reden daarvoor is me meestal zo uitgelegd: “Die ene sjoel is de mijne; in die andere zal ik geen stap zetten.”
De auteur gaf er een andere uitleg aan: “Dit is de sjoel waar ik vaste bezoeker ben, maar als ik daar ooit ruzie krijg, dan kan ik altijd nog naar die andere.” Zo’n “andere sjoel” is Sjoel West, een plek waar men “onbeschroomd binnenkomt”.
Concluderend kan ik u Niet gemakkelijk iets te bereiken in Amsterdam West van harte aanbevelen en daarbij leen ik graag een paar woorden van de onsterfelijke jomtof-wens van Bloeme en Hans Evers z”l:
Liberox of orthoraal, veel leesplezier allemaal!
- machloukes: onenigheid
Niet gemakkelijk iets te bereiken in Amsterdam West, auteur Ruben E. Vis
328 pagina’s; €24,50 Uitgave: Sander Israëls-sjoel Sjoel West en Joodse Gemeente Amsterdam
Te bestellen: sjoelwestamsterdam@gmail.com
cover: het besproken boek, beeld met dank aan Sjoel West
Wat een mooie, warme boekbespreking! En niet van ‘zomaar iemand’, maar van iemand die op dit terrein de nodige deskundigheid in huis heeft. Dank!