Eindelijk. Precies een week zit ik nu “opgesloten” in mijn nieuwe appartement in de kliniek. Na drie dagen doopte ik de ruimte om in de “Barak Zelmanovitch”. Dit opgesloten zitten brengt herinneringen bij mij terug aan prikkeldraad, wachtposten en barakken.
Professor Zelig Zelmanovitch is een roman van
Lody B. van de Kamp
Verschijnt in feuilletonvorm in De Vrijdagavond
Aflevering 23
Het heeft even geduurd, maar vandaag hoor ik eindelijk wat er nu precies aan de hand is. ‘Professor Zelmanovitch, vraagt u mij niet naar mijn naam. Maar ik breng u een bezoek namens de Dienst voor de Veiligheid van de Staat, kortweg de VSSE. De Belgische overheid maakt zich ernstig zorgen over uw veiligheid. Zowel buiten als binnen de medische faculteit van Leuven. Het gaat om een groot netwerk dat zich bezighoudt met afpersing, bedreiging, ontvoeringen en nog heel veel meer van dit fraais. De telefoongesprekken die de afgelopen weken met u zijn gevoerd, evenals de ontmoeting met figuren van dit netwerk maken deel uit van een groot complot.’
‘Meneer VSSE, heeft ene heer Bolhoed hier ook mee te maken?’ De ogen van de man tegenover mij vormen zich tot spleetjes. ‘Professor, u moet mij geen vragen stellen over de zaak, over personen of over locaties. Op geen van dergelijke vragen zult u antwoord krijgen. U moet uw lot nu lijdzaam ondergaan. Voor de VSSE bent u geen slachtoffer of partij. Wij beschouwen u, hangende het onderzoek, slechts als een lijdend voorwerp. Is dat begrepen?’ Ik haal mijn schouders op. Het zal allemaal wel zo moeten zijn.
Onderhand heb ik al meer dan een week geen patiënt of student gezien. We hadden twee keer bouwvergadering waar ik alleen via de telefoon bij aanwezig was. Twee keer per dag wordt eten en een kan verse koffie gebracht. Ook wordt mijn wasgoed opgehaald. ‘Vanaf vanmiddag staat er permanent een lid van de rijkswacht voor de ingang van uw appartement op wacht. Deze waakt over uw welzijn. Dat betekent dat niemand naar binnen kan zonder zijn toestemming. Maar het betekent ook dat ú niet naar buiten kunt. Ten slotte, de telefoon van dit appartement wordt 24 uur per dag afgeluisterd. Dit met toestemming van de onderzoeksrechter in Brussel.’
De man staat zonder te groeten op en knoopt zijn jas dicht. Voordat hij de deur uitloopt haalt hij nog een keer zijn dienstpas van de VSSE tevoorschijn. Ik zie alleen een foto met daaronder Dhr. Q en VSSE. ‘Dit toon ik u als mijn legitimatie. Heeft u pen en papier? Hier is een telefoonnummer dat u kunt bellen mocht u zaken nodig hebben. Leesmateriaal. Of misschien een puzzelboekje. Vers fruit. Alles gaat via dit nummer. Heeft u het begrepen professor?’ Zonder mijn antwoord af te wachten loopt hij naar buiten en trekt de deur achter zich dicht.
Gelukkig voel ik mij niet afhankelijk van puzzelboekjes om de tijd te doden. Ik neem plaats achter het bureau in de salon en begin met het maken van mijn plan. In deze Barak Zelmanovitch heb ik een ongekende luxe. Ik zit opgesloten maar ik word niet ’s ochtends om half vijf mijn bed uitgeslagen om daarna binnen tien minuten in de rij te staan op appel. In plaats van de hele dag zand te scheppen, bomen om te hakken of treinrails te slepen zoals een halve eeuw geleden, moet ik nu gaan bedenken hoe ik mijn tijd doorkom. Eigenlijk best een uitdaging.
Ik draai het nummer dat “meneer Q” mij gaf. Een voor mij onbekende stem vraagt wat ik wil en of ik iets nodig heb. ‘In ieder geval een aantal patiëntendossiers waar ik op korte termijn beslissingen over moet nemen. Verder graag de weekagenda van de bouwcommissie. Ik heb hier een lijstje met boeken die ik moet lezen. En dan zijn er studenten die wachten op mijn reactie op hun tentamens en scripties.’ ‘Monsieur le professeur, om kwart over vier komt iemand langs die toestemming krijgt om u te bezoeken om de details van uw wensen door te nemen’. ‘O ja, ook graag dagelijks een exemplaar van de New York Times.’ ‘We gaan daarvoor zorgen’.
Ik voel de spanning in mijn lijf. Waar heeft Hasjem mij in vredesnaam naar toe gelokt met dat verzoek in Seattle van die dr. Joseph Kahn om mijn kliniek in Boro Park te verruilen voor dit circus in België? Maar ik gniffel ook. Aan Vlaamse puzzelboekjes heb ik niet veel. Met de Times krijg ik in ieder geval mijn dagelijkse cryptogrammen in keurig Engels aangeleverd.
Het is nu tien voor vier. We zullen zien of de telefonist woord houdt.
Ik loop naar het raam. Erg ver kan ik niet kijken. Op een paar meter afstand van de gevel van het pand staat een blinde muur van het collegegebouw. Aan het einde herken ik in de schaduw de cementsilo op de bouwplaats. Hoe lang moet ik het nog uithouden in deze dode hoek van de universiteit?
Eerst denk ik dat die twee kerels die onder de silo staan te praten bij de bouwplaats horen. Maar dan herken ik de gebreide wollen muts die Velvel in Gerpinnes droeg. Ook zijn mij de rubberlaarzen bekend. Die horen bij Zorach. Wat doen zij nu hier? Zouden ze weten dat ik hier logeer? Eerder deze week heb ik geprobeerd Zorach te bellen. Maar toen ik zijn nummer draaide werd de verbinding meteen verbroken. Ook heb ik Leibel geprobeerd te bellen. Maar daar gebeurde precies hetzelfde. Toen begreep ik niet wat er met de telefoon aan de hand was. Sinds het bezoek van meneer Q van die VSSE is het me allemaal duidelijk. Die club bepaalt met wie ik wel en met wie ik niet mag spreken.
Ik hoop dat het echt alleen maar is voor mijn veiligheid. En niets te maken heeft met de macht van Bolhoed en consorten. Er wordt op de deur geklopt. Voordat ik me wegdraai van het raam zie ik nog net hoe een rijkswachter buiten afstapt op Zorach en Velvel en hen sommeert om te verdwijnen. De rijkswacht die voor mijn deur staat steekt zijn hoofd om de hoek. ‘Professor, u wordt geacht niet voor het raam te gaan staan. Gevaar loert overal’. Gevaar loert overal? Die rijkswachters ook. Zelfs door een dichte deur zien ze dat ik voor het raam ga staan. Een koude rilling loopt over mijn rug. Wat mij nu allemaal overkomt brengt mij toch weer heel dicht terug bij mijn gevangenschap van die oorlogsjaren.
Precies om kwart over vier wordt opnieuw geklopt. ‘Binnen’, brom ik. Een jongedame met een kladblok en een pen in de hand stapt naar binnen. ‘Monsieur le professeur, ik kom noteren wat u allemaal nodig heeft van uw kantoor en van uw appartement’.
(Wordt vervolgd)
——————–
Hasjem: De Eeuwige
Geef als eerste een reactie