De Joodsche Prins, voorloper van De Vrijdagavond

vooroorlogse joodse bladen

omslag De Joodsche Prins uit 1912

In mijn onderzoek naar het leven en het werken van de dirigent Samuel Henri Englander (Amsterdam, 1896 – Sobibor, 1943) kwam ik bij het tijdschrift ‘De Vrijdagavond’ (red.: de oude De Vrijdagavond verscheen tussen 1926 en 1932) een foto tegen met de bronvermelding “De Joodsche Prins”. 

De Joodsche Prins wordt uitgegeven door dezelfde uitgever die later het tijdschrift ‘De Vrijdagavond’ zal uitgeven. Het gaat hier om de uitgeverij Excelsior (adres: Van Eeghenstraat 198). Genoemde tijdschriften bevinden zich in de bibliotheek, afdeling ‘Bijzondere Collecties’ van de Universiteit van Amsterdam).

Jonas Efraïm en Emanuel Cauveren

In eerste instantie is De Joodsche Prins uitgegeven bij Drukkerij Bos, adres: Oude Zijds Voorburgwal 76, Amsterdam. Vanaf november 1912 wordt ook het redactie- en administratieadres genoemd: Oude Schans 49, Amsterdam. De redacteur blijkt de heer J. Cauveren te zijn (met de aanvulling: litt. cand.). 

Op dit adres is gevestigd Cauveren & Co, het hoofdagentschap van de obligatie maatschappij ‘Het Witte Kruis’. Op 18 mei 1913 verhuist de redactie naar het adres: Zwanenburgwal 46. Op dit adres staan vanaf 3 november 1913 de broers Jonas Efraïm (met zijn vrouw) en Emanuel Cauveren (met vrouw en twee kinderen) ingeschreven.

Koor Sjier Chodosh, Rapenburgerstraat Synagoge, omslag De Joodsche Prins 11 October 1912

Emanuel Cauveren (geboren op 23 januari 1888) is volgens zijn gezinskaart kruidenier in boter en kaas. Emanuel trouwt met Klaartje Speijer op 29 december 1910. Samen krijgen zij vier dochters (Anna, Sara, Elizabeth en Margaretha Henriette). Emanuel overlijdt als hij 34 jaar oud is (13 september 1922). Klaartje en drie van haar dochters worden het slachtoffer van de Holocaust, alleen Sara overleeft.  

Godsdienstleraar

Jonas Efraïm Cauveren (geboren op 17 maart 1883) heeft Godgeleerdheid gestudeerd aan het Nederlandsch Israëlitisch Seminarium. Later heeft hij nog het doctoraal klassieke talen behaald. Jonas trouwt op 30 oktober 1913 met Betje van Collem. Naast zijn werkzaamheden als godsdienstleraar en docent klassieke talen was hij ook een getalenteerde schaker. Aan het begin van de oorlog is hij werkzaam als docent klassieke talen aan het Lyceum te Doetinchem. Aan het begin van het schooljaar 1940 – 1941 worden hij en zijn collega ontslagen. Joden mogen niet langer in overheidsdienst werken. Maar leerlingen van het Lyceum protesteren tegen het ontslag van hun twee Joodse leraren. Het Doetinchemse Lyceum was naast het Amsterdamse Vossius College de enige middelbare school in Nederland waar geprotesteerd werd tegen het ontslag van Joodse docenten.vOf er meer redactieleden waren, is niet bekend.

Door illustraties allerlei nieuws’ 

Verkoopadressen van De Joodsche Prins, in het NIW van 31-01-1913

Dat is natuurlijk de vraag die ik mezelf stelde toen ik de gebundelde jaargangen van ‘De Joodsche Prins’ onder ogen kreeg. In eerste instantie heb ik met verbazing en toch ook bewondering gekeken naar de bijzondere foto’s. Waar zijn de originele foto’s allemaal gebleven of terechtgekomen? Hier en daar las ik een stukje tekst en ontdekte al snel dat tekst en foto niet altijd op elkaar aansloten. Ook merkte ik dat op bijvoorbeeld op de ene pagina een stukje tekst staat over een bepaalde vereniging om de bijbehorende foto een paar pagina’s later te vinden. Over het waarom van deze manier van indelen kan ik alleen maar raden. De redactie heeft in het eerste nummer (van 25 juli 1912) een inleiding geschreven. 

Hieronder de integrale tekst:  

“Een woord vooraf

Oproep voor fotografen

De behoefte aan een Weekblad, dat in hoofdzaak door illustraties allerlei nieuws op Joodsch gebied het publiek onder oogen brengt, deed zich ook in ons kleine Nederland reeds lang gevoelen. Gelijk in het Buitenland dergelijke bladen reeds lang met veel succes verspreid zijn, meenden de Uitgevers van “De Joodsche Prins” ook Neerlands Israël een weekblad te moeten aanbieden, dat in alle opzichten hun wenschen tegemoet zal komen. Voor de portretten van personen die in het Joodsche leven op den voorgrond treden, zal steeds een flinke ruimte disponibel worden gehouden. “Een reis door Nederland” zal geleidelijk een aantal bezienswaardigheden, die ieder plaatsje in Nederland op Joodsch gebeid mocht hebben, in woord en beeld brengen, terwijl “kiekjes uit het Buitenland” hetzelfde zullen pogen te doen ten opzichte van het vele, in het Buitenland aanbiedt. Ook om een duidelijk beeld te kunnen geven van het grootsch verleden van het Joodsche Volk, zal zooveel mogelijk getracht worden ook van het vele, dat uit archeologisch oogpunt van belang is, illustraties te geven. Een deel van dit blad zal worden gewijd aan de bespreking van Joodsche industrieele en commercieele ondernemingen. Het zal de Redactie bijzonder aangenaam zijn bijdragen in woord of beeld te ontvangen van iedereen, die iets interessants weet in te zenden. Het spreekt vanzelf, dat kosten voor extra photografische opnamen gaarne worden vergoed. Joodsche schetsen, mits neutraal getint, vinden immer plaats in dit geïllustreerd weekblad.

Moge “De Joodsche Prins” een aangename ontvangst vinden in iedere Joodsche huiskamer.

De Redactie.

Goed ontvangen?

Of het tijdschrift bij ‘het gewone publiek’ goed is ontvangen, daarover is weinig te vinden. Het tijdschrift is wel kort, zeer kort eigenlijk, besproken in het Nieuw Israëlitisch Weekblad (NIW). Het NIW van 2 augustus 1912 schrijft: “Wij ontvingen ter kennismaking no. 1 van ’t  geïllustreerd weekblad “De Joodsche Prins.” Het blad ziet er aardig uit voor hen, die van illustratiën houden. Abonnementsprijs per jaar ad. f 3, enkele nommers 6 cent. Adres uitgever O.Z. Achterburgwal 76.” 

Voor zover bekend, is dit de enige keer dat het NIW aandacht schenkt aan het weekblad. Overlopend van enthousiasme kan je het niet noemen. Wel neemt het NIW in de jaren 1912-1913 een aantal advertenties op. Onbekend is of er veel of weinig abonnees waren en of er veel losse verkoop was. Het blijft gissen. Gelukkig zijn alle nummers bewaard gebleven. Het exemplaar in de Bijzondere Collectie van de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam zit nog in een prachtige band. De staat van deze uitgave laat echter te wensen over. Het exemplaar bij het Stadsarchief Amsterdam daarentegen is in perfecte staat.

 

David Acathan, de Kleine Acrobaat In De Joodsche Prins van 24 oktober 1912, blz 85. Foto: Herman Kisch.

Het tijdschrift bevat zeer veel bijzonder fotomateriaal, ik noemde het al. Voor zover bekend is er geen archief van de door de fotografen aangeleverde foto’s. Een aantal fotografen keert regelmatig terug, het gaat hier dan ook om professionele- of beroepsfotografen. De meest voorkomende naam is die van Herman Kisch.

Herman Kisch, van fotograaf tot winkelier

Herman Kisch is oorspronkelijk afkomstig uit Groningen. Hij is geboren op 15 juni 1882 als zoon van Lazarus Kisch (13 januari 1848) en Rozetta Sanders. Wanneer hij naar Amsterdam vertrekt en waarom is niet bekend. Zijn eerst bekende (leesbare) adres is Zwanenburgerstraat 35 huis. Op de eerste verdieping woont zijn zuster: Serlina Kisch. Op de Zwanenburgerstraat 35 zit ook een filiaal van de Boter- en Kaashandel van Eliazer de Rooy (of: Rooij). 

Herman Kisch trouwt op 17 mei 1905 met de dochter van Eliazer de Rooy en Carolina de Rooij-De Waal, Henriëtte Francisca de Rooij. Samen krijgen zij een dochter, Carolina Rozetta (roepnaam Lien), geboren op 1 januari 1910. Eerder kregen zij al een zoon Lazarus Leman, deze overleed op zeer jonge leeftijd (16 september 1907 – 27 februari 1909). Lien trouwt op 5 februari 1930 met Harry (Hartog) Simons. Uit haar huwelijksakte blijkt dat Herman Kisch inmiddels winkelier is. Mogelijk is hij in de winkel van zijn schoonvader gaan werken, net als zijn vrouw. Waarom hij zijn carrière als fotograaf heeft opgegeven, is niet bekend.

Het Nederlandsch Isr. Jongensweeshuis, foto: Herman Kisch. De Joodsche Prins, 10 oktober 1912

Van alle foto’s van Herman Kisch in De Joodsche Prins is niet één specialisme te halen. Hij leverde stadsgezichten, portretten (vooral groepsportretten) en interieurfoto’s (bijvoorbeeld van De Joodsche Invalide). Zijn vrouw Henriëtte overlijdt op veertigjarig leeftijd, op 24 maart 1927. Uit een overlijdensadvertentie blijkt dat zij nog werkzaam was in de winkel van haar vader. Vanaf 25 mei 1936 woont Herman Kisch in de Diezestraat 301.

‘Steun aan Doortrekkenden’, foto H. Kisch in: De Joodsche Prins, 22 mei 1913

Het echtpaar Kisch en de dochter van Herman overleven de oorlog niet. Carolina (Lien) Simons-Kisch is op 19 mei 1945 in Zethain vermoord, Herman en Sara Kisch op 7 juli 1944 in Auschwitz. Hartog Simons en zoon Joop overleven de oorlog, beiden worden bevrijd uit het ziekenhuis te Zeithain.  

Benjamin Jacobs

Een fotograaf die veel materiaal leverde aan De Joodsche Prins is Benjamin Jacobs (zelf noemt hij zich ook wel Barend Jacobs). Benjamin is net als Herman Kisch geboren in Groningen (op 15 december 1884). Op 23 december 1914 trouwt hij met Marianne Verkozen. Marianne is afkomstig uit Alkmaar waar zij op 27 december 1875 is geboren. Marianne overlijdt op 31 december 1940. Benjamin hertrouwt op 24 september 1941 met Regina Goudsmit. Beiden worden in mei 1943 afgevoerd naar Sobibor en op 14 mei 1943 vermoord.

Benjamin woont tussen 1906 en 1940 op vele adressen. In 1906 woont hij in de Jodenbreestraat, van daar verhuist hij naar de Oudezijds Achterburgwal (2 adressen), de Herengracht 232, de Van Woustraat, de Stadhouderskade (2 adressen), de Utrechtsestraat om uiteindelijk in 1930 te gaan wonen in de Brahmsstraat 16 I. Hij is niet alleen als fotograaf werkzaam geweest, maar ook als kunstschilder. Van zijn werkzaamheden als kunstschilder zijn helaas geen bewijzen te vinden. Als hij fotomateriaal levert aan De Joodsche Prins, woont hij aan de Herengracht 232 (bovenhuis). Er is een kleine advertentie van hem bekend onder de naam Barend Jacobs. Hij biedt zich aan als fotograaf en retoucheur.

Foto van Bernard Jacobs, De Joodsche Prins van 22 augustus 1912

Jacob Bernard Hijmans

Hijmans was een echte Haagse fotograaf, dat blijkt uit al zijn werk. In De Joodsche prins zijn veel afbeeldingen opgenomen die het Haagse leven in beeld brengen. Hij trouwt op 13 juni 1916 met Mietje Heijmans in Tilburg. Het echtpaar gaat wonen in Den Haag. Zij krijgen samen twee kinderen: Sientje Hijmans (geboren: 26 mei 1917) en Henri Jacob Hijmans (geboren: 7 mei 1918). Kort na zijn huwelijk opent hij in een zijstraat van de Wagenstraat een eigen fotozaak. In 1918 koopt hij een pand in de Wagenstraat 67. Ook zijn broers zitten in ‘de fotografie’. Zijn broer Maurits (1896) begint zelfs een fotozaak in Nederlands-Indië. Izaak (1903) werkt met Jacob Bernard in ‘Hijmans fotozaak’.

De fotozaak floreert, in of rond 1935 wordt de zaak omgedoopt tot HAFO (Haagse Fotozaak). Van Jacob Bernard is een uitgebreide biografie te lezen via de website Joods Erfgoed Den Haag. Via deze pagina is er een goede link naar foto’s die bewaard zijn gebleven en te zien via de Haagse Beeldbank. Helaas heb ik moeten constateren dat er in genoemde biografie een onjuiste vermelding staat. Er staat namelijk dat Mietje en haar zoon Izaak de oorlog in de onderduik hebben overleefd. Izaak is echter haar zwager. De zoon waar naar wordt verwezen is Henri Jacob. Hij is op 1 januari 1944 in Treblinka omgekomen. Dochter Sientje overleeft de oorlog wel.   

Voornamelijk Amsterdam

De Joodsche Prins kent een gevarieerd aanbod. Er is een veelheid van kleinere en grotere artikelen over wetenswaardigheden in voornamelijk Amsterdam. Het gaat over bijeenkomsten en feesten van verenigingen. Ook jubilea en korte necrologieën zijn terug te vinden. Een enkele keer betrap ik de redactie erop dat de inhoud wel erg overeenkomt met een artikel uit het NIW. Zelden of nooit wordt de naam van de auteur vermeld. Jammer is wel dat de bij de artikelen behorende afbeeldingen regelmatig elders te vinden zijn.

Foto: H. Kisch van de Godsdienstige school Albert Cuypstraat met E.S. Hen. Bron: De Joodsche Prins, 22 augustus 1912

Een aantal voorbeelden zijn bijvoorbeeld de artikelen over Het Apeldoornsche Bosch, het Nederlandsch Israëlitisch Jongensweeshuis in Amsterdam Megadlé Jethomim of de Zuigelingeninrichting van Amsterdam. Het zijn voor mij allemaal inspiraties geweest om nader onderzoek te doen. Dankzij de veelzijdigheid van de artikelen, dat moet ook gezegd worden, is het mogelijk bepaalde artikelen als het ware in elkaar te schuiven.

Maar ook de kortste artikelen kunnen een bijzonder verhaal opleveren. Zo is er bijvoorbeeld het artikeltje over het jongste acrobaatje van Amsterdam. Dat is bijzonder, ook omdat het zo mooi in beeld is gebracht door de eerder genoemde Herman Kisch. Helaas overlijdt deze kleine acrobaat in 1915, op zesjarige leeftijd.

De Koshere Kip en andere feuilletons

En dan de vele feuilletons. Zo is er een S. Kohn met vier lange feuilletons (o.a. Pinchas Beck en De Koshere Kip). 

Eén feuilleton is zowel in het NIW (vanaf januari 1914) als in De Joodsche Prins (in 1913) gepubliceerd. Het gaat in dit geval om ‘Gabriël’, spelend aan het begin van de zeventiende eeuw in Oostenrijk-Hongarije. Uiteindelijk leidde mij deze titel naar Salomon Kohn, een Oostenrijkse schrijver, geboren in Praag op 8 maart 1825 als zoon van een Joodse koopman. 

Zijn verhalen zijn in het Engels vertaald en voor zover ik heb kunnen nagaan nog steeds te koop. Andere schrijvers zijn: Maurits Schulman (o.a. Een dag uit het leven van Schatjen), Frank Hendriks (De Reisclub), Willem van Amstel (De Philipine) en H. Heijmans (o.a. De Vestenmaakster van het Confectieatelier). Daarnaast zijn er nog schrijvers die anoniem of onder hun initialen of met alleen de voornaam publiceren. Zo zijn er ‘De Kleine Schetsjes’ van Johanna en Het Loterijbriefje van Mevr. H.K. 

Van de meeste genoemde schrijvers is niets of heel weinig bekend. Mogelijk waren het enthousiaste beginnende jonge schrijvers die hier een kans kregen. Maurits Schulman (van 1893) bijvoorbeeld was ‘penningkundige’ en woonde in de Jan Luijkenstraat 13 huis, Amsterdam. 

H. Heijmans is mogelijk Herman Heijmans (van 1893), ook bekend als Herman Heijmans van Amstel. Hij was een gepromoveerd arts (specialist verlos- en vrouwenkunde) en daarnaast publicist. Hij woonde ook in de Jan Luijkenstraat en wel op nummer 58 huis.

Abrupt einde

Het einde van De Joodsche Prins is abrupt en zonder enige vorm van verklaring. Het laatste nummer dateert van 7 augustus 1913.


Dit artikel verscheen in een uitgebreidere versie inclusief uitvoerig notenapparaat in de Misjpoge (nr.2 jaargang 2017) en op het Joods Monument 

cover: De Joodsche prins 29 augustus 1912

Over Frits Slicht 2 Artikelen
Sinds 2007 schrijf ik, oud docent Geschiedenis, over het Joodse verleden van de Transvaalbuurt (chroniqueur) door het interviewen van Joodse oud-bewoners, resulterend in het boekje: Verteld om niet te Vergeten. Daarnaast veel brononderzoek bij het Stadsarchief, het IISG en het JCK. Verhalen van mijn hand zijn verschenen in De Misjpoge, Ons Amsterdam en in Joodse Huizen.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*