De Hand van G’d

ephraïm vertelt

beeld tentoonstelling Universal Human Rights

MIjn achterneef Izak Grossfeld uit Wenen, oorspronkelijk uit Krakau, overleefde net als mijn vader Auschwitz en Mauthausen.

Hij stond op Schindler’s List. Ietsje (zoals we Izak noemden) en mijn vader deelden een woning in een Displaced Person Camp in Bindermichl, vlakbij Linz, ongeveer 15 kilometer van Mauthausen, Oostenrijk. Ietsje studeerde af in Wenen als farmacoloog. Hij kreeg een baan in Hilversum bij Brocades en woonde in de jaren vijftig gedurende enige tijd bij ons in huis. Hij was ons suikeroompje. We hielden van hem, hij leerde ons schaken en had altijd leuke verhalen, hij was gek op ons.

Op 5 mei was mijn tante Lien jarig. Dat was een ‘heilige’ dag. ’s Avonds moesten wij bij tante Lien verschijnen. Ze woonde in de Holendrechtstraat, in de Amsterdamse Rivierenbuurt. 

Wenen twintig jaar geleden

Ik maak even een sprong in de tijd. Voor zaken kwam ik regelmatig in Wenen. Zoals altijd meldde ik me bij mijn oom Ietsje die inmiddels was getrouwd. Hij had een Hongaarse vrouw, ze kon heerlijk koken. Als ik sjabbes in Wenen was, moest ik daar eten en dat was beslist geen straf. Ongeveer twintig jaar geleden vertelde Ietsje mij het volgende verhaal.

Weet je nog Ephraïm dat ik bij jullie woonde in de Henri Polaklaan in de jaren vijftig? Ik bevestigde zijn vraag. Hij vervolgt zijn verhaal. Het was 5 mei. Tante Lien was jarig. Papa moest met een collectie juwelen naar Rotterdam. Je moeder zei, ’Heshek, zorg je vanavond op tijd terug te zijn? We moeten om zes uur bij tante Lien zijn op haar verjaardag.’ Mijn vader had niets met verjaardagen, maar de verjaardag van Tante Lien was heilig. Ja, ja, Ik zal zorgen op tijd terug te zijn Sala. Het is half zes, het wordt zes uur, half zeven. Papa is er nog niet, geen bericht, geen telefoontje. Mijn moeder besluit twee taxi’s te bestellen voor haar vier kinderen, opa Aron Kleinberger, die ook bij ons woonde, Ietsje en natuurlijk mama. Bij aankomst telt Tante Lien onze hoofden. Er ontbreekt iemand. Ja, zegt mama trots, mijn man is op zakenreis. Hij kon dus niet meekomen. Daar had tante niet van terug.

Fijn dat je weer thuis bent

De volgende morgen komt mijn vader om half negen thuis. Vraagt Ietsje mij, hoe denk je dat je moeder reageerde? Ik: ma zal hem verrot hebben gescholden dat hij zich überhaupt niet had gemeld. De reactie van je moeder was ’fijn dat je weer thuis bent’. 

Ietsje valt in, hij is waarschijnlijk vreemdgegaan. Dat doet mijn man niet, ik vertrouw Heshek volkomen. Vraagt mijn moeder, Heshek, waar was je? Waar heb je geslapen? Mijn vader vertelt, ik was bij een juwelier aan het werk, ik had helemaal niet door dat het al zo laat was. De laatste trein uit Rotterdam vertrok om half acht. Toen we klaar waren met werk, werd ik uitgenodigd voor een maaltijd. Na het eten werd er achter de toonbank een bed voor me gemaakt met een matras en een deken. Daar heb ik overnacht. Waarom heb je niet gebeld? Doordat we zo bezig waren vergat ik de tijd en was het te laat je te bellen, want er was toch niemand meer thuis.

Wat een verhaal!

Twee maanden later

Mijn broer Joeda komt terug uit Israel. Ephraïm, ik moet je een vreemd verhaal vertellen. Ik zit in de EL AL van Amsterdam naar Tel Aviv. Er zit een oud echtpaar naast mij. Ik trek de Telegraaf uit mijn tas, begin de krant te lezen. Jongeman, zegt zijn buurvrouw, wij komen oorspronkelijk ook uit Nederland. Joeda denkt, laat me met rust. Waar kom je vandaan? Ik kom uit Amsterdam. Wij uit Rotterdam. Zij: wij hadden een leverancier in Amsterdam. Laat me toch, denkt Joeda en zegt achteloos oh mooi. Hoe heet jij dan? Ik heet Joeda Goldstoff. Wat toevallig, onze leverancier heette ook Goldstoff. Dan zult u wel met juwelen hebben gewerkt, zegt Joeda.

Klant van mijn vader

Ja, wij hadden een juwelierszaak in Rotterdam. Dan was u een klant van mijn vader, want er is maar een familie Goldstoff in Nederland. Dan moet ik je een verhaal vertellen. Jouw vader was met ons aan het werk, het werd laat, hij miste de laatste trein, hij bleef bij ons eten, en ik maakte een bed voor hem in de winkel achter de toonbank. De volgende morgen nam hij de eerste trein weer naar huis.

Ik vertelde Joeda dat mij twee maanden geleden, vijftig jaar na dato, dit verhaal werd verteld door Ietsje in Wenen, het verhaal over de avond toen papa wellicht een scheve schaats reed.

Ik was zo blij, dat deze negatieve gedachte over mijn vader hiermee uit de wereld was. Ik belde meteen naar Wenen om Ietsje deze ongelofelijke geschiedenis te vertellen. 

Dit was de Hand van G’D


cover: beeld uit expo Universal Human Rights

Over Ephraïm Goldstoff 87 Artikelen
Ephraïm Goldstoff (1949) groeide op in de oude Joodse Plantagebuurt tegenover Artis. Na het Maimonides volgde hij verschillende opleidingen in de diamantwereld. Goldstoff vervult vele bestuurlijke functies onder meer voor Bnei Akiwa, Oost-Joods Verbond, OSE (Organisation Secours aux Enfants), Young Leadership CIA, The Feuerstein Institute (Jerusalem). Hij is bestuurslid van Maccabi tennis en van de RAS (Rav Aron Schuster Synagoge) en de Stichting Eerherstel Joodse Begraafplaats Zeeburg. Goldstoff is voorzitter Stichting Naleving Washington Principles, raadslid NIHS, lid ledenraad Joods Maatschappelijk Werk, voorzitter Stichting Dutch Friends of The Feuerstein Institute. Ephraïm Goldstoff is zelfstandig ondernemer in oude en antieke juwelen en edelstenen. Nog steeds werkzaam en kantoorhoudend in de Diamantbeurs.

1 Comment

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*