Armoede en eerbetoon

Zeeburger berichten

Als er één mitswe is die ik de bewoners van het Huis der Levenden “Zeeburg” graag zou willen doen, dan is het hun eeuwige rustplaats te ontdoen van het treurige predikaat “armenbegraafplaats”. Niet door argumenten aan te dragen die het tegendeel moeten bewijzen, maar door het te overschilderen met de kleuren van hun rijkgeschakeerde levensgeschiedenissen. Dat heb ik hier al meermalen geprobeerd. Dit keer vraag ik uw aandacht voor een bijzonder geval van eerbetoon, waarbij geld wél een rol heeft gespeeld: de plaatsing – rond 1880 – op Zeeburg van een granieten zerk uit Amerika.

Eerst nog even iets over de oude vooroordelen ten aanzien van Zeeburg. Nog onlangs hoorde ik iemand beweren dat er op Zeeburg alleen of in ieder geval vooral houten zerken hadden gestaan. Hoewel statistieken uit de tijd voor 1870 dat beeld goeddeels bevestigen, durf ik met de hand op mijn hart te beweren dat er nadien honderden, wat zeg ik: duizenden stenen zerken zijn geplaatst. En niet alleen van het gebruikelijke Belgisch hardsteen, maar ook sierlijke witmarmeren monumenten. Aan de andere kant is het nu ook weer niet zo, dat we hier meteen een graadmeter voor de welstand van de begravenen in handen hebben. 

Het ligt sowieso ingewikkelder. In 1932 verscheen een “lijvig rapport van het Kerkbestuur”, dat verandering wilde brengen in de “begrafenis-gewres-chaos”. Een verslag daarvan in de Joodse pers wekt de indruk dat de begrafeniscolleges ijverig met elkaar concurreerden, wat ingewikkelde prijs-kwaliteitverhoudingen opleverde. Mij viel het volgende op:

de Centrale Menachem Abelim Gewroh (..) Dit verzekerde zijn leden,in stede van een houten zerk, het recht op een steenen zerk op hun graven op de begraafplaats te Zeeburg,  ook voor het geval de begrafeniskosten door de Gemeente en het armbestuur gedragen waren,als wanneer de vergunning tot het doen plaatsen van de zerk kon worden verkregen, tegen een vergoeding van f 10,- welke vergoeding echter in 1884 verhoogd is tot f 20,—,behalve voor die genootschappen, die hun contributie nadien niet hadden verhoogd, (…)

Het lijkt hier alsof het werd gestimuleerd om voor een zerk te sparen, terwijl de lewaje door de kehilla werd bekostigd. Iemand met meer verstand van boekhouding moet zich maar eens verdiepen in hoe de fijn vertakte geldstromen rond het begrafeniswezen destijds liepen. Misschien mogen we hier echter wel voorzichtig uit concluderen dat er onder de Amsterdamse Joden, armlastig of niet, van een Hollands-calvinistische mentaliteit geen sprake was. 

Maar dat granieten grafmonument, hoe zit het daarmee? In de aanloop naar de Hoge Feestdagen kreeg de Joodse begraafplaats Diemen een extra grote onderhoudsbeurt. Daarbij werden ook de percelen waarop de in 1956 vanaf Zeeburg overgeplaatste graven liggen, waar de zerken in de zomer doorgaans door het hoge gras aan het oog worden onttrokken, gemaaid. Een goede gelegenheid voor mij om daar foto’s te maken voor Het Stenen Archief. Hier is een van die foto’s:

zerk van Samuel Samuel Pagter op de Joodse begraafplaats te Diemen

Kunt u zich mijn verbazing voorstellen bij het zien van zo’n puntgave, glanzende zwartgranieten steen, met daarop als jaartal 1835? Was hier misschien een paar decennia geleden een rijke nakomeling op het idee gekomen om het gedenkteken op het graf van een verre voorouder te vernieuwen? Wie was die “Isaiah Pachter rabyn te Pittsburgh”?

Jesaias Samuel Pagter werd geboren in de Kerkstraat te Amsterdam op 11 maart 1831 als zoon van Samuel Salomon Pagter en Matje Abraham Leon. Hij was dus pas vier jaar oud toen zijn vader, een sigarenmaker, overleed. Op 9 april 1850 werd hij geëxamineerd in Eibergen, waar hij toen reeds als godsdienstonderwijzer werkzaam was. Hij trouwde op 14 mei 1858 in New York City met Jetta Polano en vestigde zich daarna in Pittsburgh. Daar speelde hij aanvankelijk een dienende (koster, ritueel slachter en doodgraver), maar later een leidende (koorleider en godsdienstonderwijzer) rol in de kehilla Rodef Shalom, die in 1863 was overgegaan tot de Reform. [Robert P. Swieringa, The Forerunners: Dutch Jewry in the North American Diaspora, Detroit 1994] Hij stierf op 29 oktober 1894 en werd begraven op West View Cemetery in Pittsburgh.

de synagoge van Rodef Shalom te Pittsburgh rond 1920

Een blik op deze synagoge van Rodef Shalom, die van 1901 tot 1930 in gebruik is geweest, doet al vermoeden dat het de pioniers daar voor de wind is gegaan. Rev. Isaiah Pagter heeft, zoals veel emigranten, op een zeker moment de behoefte gevoeld om dat aan de mensen in zijn geboorteplaats kenbaar te maken. De precieze omstandigheden hebben de Nederlandse kranten niet gehaald, maar ik stel me voor dat hij persoonlijk de boot naar Amsterdam heeft genomen. In het ruim van het schip reisde een kostbare granieten matseiwe mee, die na aankomst helemaal naar de Zeeburgerdijk werd vervoerd. Daar moest er nog een paarhonderd meter mee gezeuld worden, over het pad van gele IJsselklinkertjes, dat er nu nog ligt. (Tractoren en luchtbanden waren er destijds niet!) Eindelijk kwam men aan op de plek waar de houten zerk uit 1835 misschien nog stond. Het gevaarte werd rechtop gezet, voor de ogen van een trotse en dankbare “rabyn” en enkele omstanders, die dit bijzondere moment met hem wilden delen.

Toen in 1956 de oprit naar de Schellingwouderbrug moest worden aangelegd, is Samuel Salomon Pagter z”l met zerk en al naar Diemen overgebracht. Als u toch een keer op Diemen moet zijn, loop dan op het hoge veld aan de rechterkant langs de spoorlijn in oostelijke richting, dan kun je hem niet missen. En dan hoop ik dat u – net als ik – al het gedoe over rijkdom en armoe even vergeet, en onder de indruk raakt van de onverwoestbare drang van een jongen om het “eert uw vader en uw moeder” vorm te geven. Maar wacht: zijn moeder? Kreeg zij ook zo’n mooi monument? Zij heeft toch na de vroegtijdige dood van haar man in haar eentje vier jongens grootgebracht? Ik zocht haar op Zeeburg, maar vond geen spoor, ook niet in de archieven. Alleen twee woorden in de militieregisters: toen haar zoon Salomon zich meldde voor de militaire dienst, liep zij “met negotie”. Een overlijdensakte lijkt eveneens onvindbaar.

Na lang zoeken kom ik er achter dat Matje Abraham Pagter-Leon in 1872 als Martha Pachter in Pittsburgh is overleden en daar begraven op Troy Hill Jewish Cemetery. Eens kijken of ik iemand bij “find a grave” zover kan krijgen om een foto van haar matseiwe te maken. Of misschien woont er iemand die u kent daar in de buurt?

Update: ze is al terecht. Vermoedelijk kreeg zij pas veel later een koperen grafteken, zoals dat op meer negentiende-eeuwse graven van die begraafplaats ligt.

grafteken van Matje Abraham Pagter-Leon
Over Channa Kistemaker 50 Artikelen
Is afgestudeerd (1988) als classica en heeft zich later in het Hebreeuws bekwaamd. Zij doet historisch onderzoek naar de religieus-Joodse boekcultuur in Nederland van 1815 tot nu. Ook houdt zij zich bezig met het documenteren van de grafzerken op de Joodse Begraafplaats Zeeburg, en vertaalt zij poëzie uit het Ivriet.

9 Comments

  1. Omdat ik liever stiekem achter de deur naar de gesprekken van de ‘grote mensen’ zat te luisteren, ipv te spelen met de kinderen van vrienden die op sjabbatnamiddag op bezoek kwamen, ving ik het een en ander op. Zo ook over de ‘ontruiming’ van Zeeburg. Zowel mijn ouders als andere familieleden, ooms/tantes, deden ‘avodat kodesj’ bij de chewre. Ik kan mij dat sinistere gesprek nog goed herinneren. Er werd o.a. ook gesproken over zware matseiwes die in de grond waren gezonken en soms bijna helemaal waren verdwenen. Dus ja, er zullen denk ik, stenen zerken hebben gestaan. Behalve een luguber beeld, dat dit toen opriep bij mij, zat ik te gissen naar de betekenis van het woord ‘ontruimen’. Dat had ik nooit eerder gehoord. Ja, ik kende wel het woord opruimen…maar ontruimen?…

    • Wat een bijzondere herinnering, Mieke! Er zijn nog foto’s van die onderneming en er staan nog zo’n 40 zerken van voor 1850 en ongeveer 250 van na 1900 op Diemen, die allemaal zijn overgeplaatst. Ik ben onder de indruk van de zorg die daaraan is besteed. Dat is heel iets anders dan het ‘ruimen’ van christelijke en openbare begraafplaatsen.

  2. Beste Chana,
    Een kleine voetnoot van mij over rijkdom en armoede op de begraafplaats. Tijdens mijn eerste bezoek al weer wat jaren geleden aan de grote Joodse begraafplaats Weissensee in Berlijn kwam zulke enorme Matseewot tegen die mij de woorden ontlokten “Deze stenen zeggen meer over de nabestaanden dan over de overledenen…..”.

    • Mooi Lody, prachtig verhaal Channa . Ik was onder de indruk bij een bezoek aan Weissensee in Berlin kijkende naar de Joodse mausolea van vermogende beroemde Joodse families. Deed mij een beetje Katholiek aan. Maar wij in Nederland zijn uiterst Calvinistisch beïnvloed.

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*