‘Nu plaatst u de get in de handen van uw vrouw’. Françoise en ik kijken elkaar aan terwijl zij de scheidingsbrief daadwerkelijk in ontvangst neemt. De middelste van de drie rabbijnen, aan de andere kant van de tafel, verklaart plechtig ‘Megoeresjes, hierbij bent u beiden gescheiden van elkaar’.
Professor Zelig Zelmanovitch is een roman van
Lody B. van de Kamp
Verschijnt in feuilletonvorm in De Vrijdagavond
Aflevering 12
Wij knikken elkaar even toe. Ja, zo hadden we het geloof ik alle twee uiteindelijk gewild. Françoise mag als eerste de zaal van de rabbinale rechtbank verlaten. Tien minuten later sta ik ook weer op straat. Mijn ex is buiten nergens te bekennen. Ja, nu is het echt voorbij. Zij en ik kunnen gaan waar we willen, zonder elkaars toestemming. ‘En dat gaan we dan ook doen’ vertel ik mezelf.
Het is nu bijna één uur. De hele procedure kostte heel wat tijd. Maar de rabbinale scheiding moest toch ook echt plaatsvinden. Ik was best opgelucht toen ik hoorde dat Françoise als vanzelfsprekend mee wilde werken aan het tot stand van de get en het niet bij een civiele scheiding wilde laten. Wat zal ik doen? Om half vier vertrekt mijn vliegtuig naar Washington. Zal ik eerst nog een broodje eten? Of stap ik nu in een taxi die me naar JFK brengt? Ik besluit het laatste. Even later ben ik op weg naar het vliegveld. Ik kijk nu wel uit naar morgen. Het wordt de eerste keer dat Tsippy en ik elkaar ontmoeten nadat Françoise en ik besloten uit elkaar te gaan.
ARLINGTON
Tsippy slaat de sneeuw van haar jas. Een dikke wollen muts heeft ze diep over haar hoofd getrokken. ‘Tsip, je had met dit weer wel een betere plek uit kunnen kiezen om elkaar te ontmoeten.’ ‘Papa, ik had je gezegd dat ik naar New York wilde komen, maar jij stond erop om naar Washington te vliegen’. ‘Ja, schat, dat is zo. Trouwens bij ons aan de oostkust is het weer ook niet veel beter’. ‘Waar logeer je hier?’ ‘Ik heb een kamer in de Trump International’. ‘Dat is helemaal niet ver van de universiteit.’ ‘Dat is dan mooi. We gaan vanavond eerst samen gezellig dineren, en dan breng ik je terug naar de campus.’ Tsippy geeft mij een arm. Links, rechts en voor ons strekken zich lange rijen grafstenen uit. Veel van de stenen zijn maar net boven de opgewaaide sneeuw zichtbaar.
De meeste zerken tonen een kruis boven de naam van de gevallen soldaat. Hier en daar is ook een Halve Maan, een Davidster of een ander religieus symbool zichtbaar. ‘Pappa’. Ik kijk mijn dochter aan. Ik vind dat Tsippy op mijn moeder lijkt. Dan gaat het wel om het beeld van mijn moeder dat in mijn herinnering nog maar vaag aanwezig is. Na die laatste blik op straat in Antwerpen heb ik nooit meer een plaatje van haar gezien. Er zijn geen familiefoto’s overgebleven na de oorlog. En toch herken ik in Tsippy’s gezicht de gelaatstrekken van haar oma. Natuurlijk zonder die gekke neusring en die piercing in haar tong. Ik ga er maar vanuit dat wanneer ze eenmaal door haar studententijd heen is, en als vliegbouwkundig ingenieur aan de slag gaat, het met die onzin ook wel gedaan zal zijn.
‘Pappa, inderdaad is dit misschien niet de meest vrolijke plek om elkaar te spreken. Maar voor mij betekent Arlington heel veel. Juist nu mama en jij er na zoveel jaar eindelijk een punt achter hebben gezet’. Ik laat Arlington in ons gesprek even voor wat het is. ‘Vind je het erg dat jouw moeder en ik dit besluit hebben genomen?’ Ik schrik zelf van mijn woordkeus. “Jouw moeder”. Waarom niet gewoon “mamma”? Tsippy neemt een handvol sneeuw van een struik en gooit het voor zich uit op het pad. ‘Nee, hoezo erg? Weet je hoeveel van mijn docenten en andere mensen op de universiteit ooit getrouwd waren en er daarna voor kozen om hun eigen weg te gaan?
Soms vraag ik me wel eens af of trouwen tot in de eeuwigheid nog wel bestaat. Misschien wil ik dat later ook helemaal niet’. Ik voel me ongemakkelijk. Achter het afscheid van Françoise zit een heel ander verhaal dan dat losse leven dat ik zelf ook ken uit mijn kring in de kliniek. Ook daar is het een trouwen en scheiden bij de vleet. Met die wereld wil ik helemaal niet vergeleken worden. Ik heb daar ook niets mee. Het sneeuwen is gestopt. Door een gat in het wolkendek breekt een bleke winterzon door. Dat ons huwelijk uiteindelijk misliep heeft een diepe historische oorzaak die ooit begon in dat vervloekte Europa van tijdens de oorlog.
‘Vertel Tsip, waarom Arlington? Waarom kies je deze gigantische begraafplaats uit om elkaar te spreken?’ Zij knijpt me in mijn arm. ‘Papa, voor mij is Arlington een heldenplek. Een plek waar duizenden soldaten begraven liggen, die er nooit voor hebben gekozen om een held te zijn. Zij moesten twee eeuwen geleden meevechten om ons land te bevrijden van de Britten. Zij werden opgeroepen om in Europa aan land te worden gezet. Zij werden tegen hun wil ingescheept om naar Korea en later naar Vietnam te worden gebracht. De meest afschuwelijke dingen hebben ze daar meegemaakt. En als beloning kregen ze toen ze hier in een houten kist naartoe werden gebracht de titel ‘oorlogsheld’ opgeprikt. Dit zijn voor mij de echte helden.’ Tsippy trekt mij mee het pad af en bukt voor een van de zerken. Met haar handschoen wrijft zij de sneeuw weg om de tekst te kunnen lezen. ‘Hier heb je er een. “Joedon Land, 21 jaar”. Veel te jong om een held te zijn. En deze.’ Ook hier gaat haar handschoen over de steen, “Billy Bradfield, 19 jaar”, ook nog geen twintiger’.
‘Maar Tsip, waarom Arlington? Waarom is dit de plaats waar je mij wilt spreken na de scheiding?’ ‘Wij waren hier een paar jaar geleden. Ik schaamde me daar toen voor, maar zelf had ik nog nooit van deze plek gehoord. Mama wilde Morris en mij iets van de Amerikaanse oorlogsgeschiedenis van deze eeuw laten zien. Ook wilde zij ons jouw geschiedenis tonen door langs de graven te lopen van onze soldaten die Europa hebben bevrijd. En dat deel van de geschiedenis, zeg maar de Amerikaanse kant van de Tweede Wereldoorlog, wilde ze jou ook onder je neus wrijven. Je weet toch nog wel dat wij hier waren?’ ‘Ja, natuurlijk weet ik dat nog. Het was toen een stuk warmer dan nu.’ ‘Ja, dat kun je wel zeggen, paps. Het was midden in de zomer. Heb jij het koud?’
‘Koud? Ik koud? Sinds de winters in het kamp heb ik het nooit meer koud’. ‘Kijk, papa. Dit is nu precies waarom ik hier met jou wil praten over de scheiding. Het kamp, alles is voor jou het kamp. Breendonk, Buchenwald. Gaat het over het weer? Jij komt met het kamp. Gaat het over verdriet? Kom jij met Buchenwald. Wilde mama gewoon een keer met ons allen naar Miami, naar het strand, naar Los Angeles, naar Hollywood, naar de Bahama’s dan deed je dat met een zuur gezicht. Want dat hoorde niet na Auschwitz. Toen wij een keer naar de Niagara-watervallen waren met de camper hadden we de tijd van ons leven. Maar jij? Jij zat die hele week met net zo’n zuur en verveeld gezicht als het gezicht wat jij trok toen wij hier op Arlington rondliepen. Breendonk, Auschwitz, Buchenwald. Na Buchenwald lijkt er voor jou geen ander leven meer weg te zijn gelegd.’
Ik kijk om. We zijn al een heel eind van de brug de begraafplaats opgelopen. Tsippy doet twee stappen vooruit, draait zich om en staat nu voor me met haar handen in haar zij, met op elkaar geperste lippen. Haar woorden komen bijna sissend uit haar mond. ‘Jij weet waar ik na ons bezoek aan Arlington naar toe ben gegaan. Dan ben je toch nog niet vergeten?’ Dit voelt ongemakkelijk. Ik voel mijn hoofd op en neer gaan. ‘Naar Griekenland? Naar Turkije? Zoiets toch?’ ‘Nadat we hier in Arlington waren, nam ik het eerste het beste vliegtuig naar Turkije. Vandaar trok ik met onze groep door de bergen naar Irak. Toen de grens over, naar Iran. En je weet toch ook nog wel waarom ik daar naartoe ging?’ ‘Toen zat je midden in jouw studie antropologie, toch? Je ging voor onderzoek’. Tsippy laat een diepe zucht horen. Door de kou verandert de adem die ze uitblaast in een wolk. Heb ik nu alweer wat verkeerd gezegd?
‘Pappa, doe niet zo stom. Je weet drommels goed dat mijn onderzoek ging over de holbewoners in Matera in Zuid-Italië! Waarom zou een antropoloog die door de grotten aan de Italiaanse kust hoort te baggeren naar de vluchtelingenkampen in Irak en Iran trekken?’ Ik wacht af. ‘Toen, hier in Arlington wist ik het al. Mama en jij begrijpen elkaar helemaal niet. Nooit heb jij jouw wereld gedeeld met mama. Óf je kon het niet, óf je had er geen behoefte aan. Mama begreep helemaal niets van wat jij allemaal hebt meegemaakt en wat jij nog allemaal aan ellende met je meedroeg. Als jullie hier tussen deze grafstenen waren gaan praten dan had je misschien jullie huwelijk nog kunnen redden. Mama heeft je hiernaartoe gebracht om jou te laten zien dat zij ook wel weet wat oorlog is. Maar jij zat daar ginds op dat witte bankje met je pijp in je mond te wachten tot mama het weer tijd vond om terug naar de stad te gaan. Jeetje, wat hebben jullie toen stom op elkaar gereageerd.’
Ik stamp met mijn voeten om de sneeuw van mijn laarzen af te slaan. Tsippy vouwt haar armen. ‘Hier op deze plek, ik weet nog precies waar we stonden, heb ik mijn besluit genomen om de antropologie vaarwel te zeggen. Wat boeit het mij of die holbewoners daar ergens in Europa maar vijftig of zestig jaar konden worden. En wat interesseert het mij dat zij tijdens hun eigen leven van de twaalf kinderen er drie of vier al hadden begraven? Wordt de wereld van deze kennis beter? Twee dagen later was ik op weg naar Turkije. Vier weken later stond ik bij die stapels menselijke kadavers, vermoord door het zenuwgas Sarin. Met onze gasmaskers op sleepten wij de slachtoffers weg van die plekken waar werd gevochten.
Daar in Irak heb ik geleerd wat Buchenwald voor jou moet zijn geweest. Die hoogzwangere moeder die weken rond zeulde met haar dode oudste kind waar ze geen afscheid van kon nemen. Dat hok naast de ingang van het kamp van de Koerden waar al die kinderlijken lagen opgestapeld. Ineens wist ik wat barak 66 voor jou moet zijn geweest. Vind je het gek dat ik de antropologie vaarwel heb gezegd? Toen ik na maanden terugkwam, ben ik meteen op zoek gegaan naar een andere studie die niks met mensen te maken heeft. En dat werd dus vliegtuigbouwkunde’. Ik knik begrijpend naar mijn dochter. ‘Papa, toen wij hier met mama de begraafplaats verlieten, toen wij Arlington de rug toekeerden, toen wist ik het. Jullie huwelijk was niet meer te redden. De oorlog is van jou. De onwetendheid daarover is van mama. Eigenlijk hadden jullie nooit met elkaar moeten trouwen’. Ik sta op het punt om wat terug te zeggen maar Tsippy is me voor. ‘Nou nee. Dat toch ook weer niet. Toch wel goed dat jullie elkaar ooit het ja-woord gaven. Daar heb ik tenminste een lieve broer Morris aan over gehouden. En ook een heel lieve moeder en de beste vader van de hele wereld. Mijn vader en moeder zullen elkaar waarschijnlijk nooit begrijpen, maar betere ouders in de wereld bestaan niet.’
Mijn kind omhelst me. Zij slaat haar arm om me heen en laat haar hoofd rusten op mijn schouder. ‘Jij bent mijn papa. Voor altijd.’
(Wordt vervolgd)
Get: Joods religieuze scheidingsbrief
Megoeresjes: “gescheiden”, wordt uitgeroepen wanneer de scheidingsprocedure is voltooid
Geef als eerste een reactie