Het is augustus 1943. Simon, de held van onze feuilleton, zegt: “Ik laat een buurt achter die alleen maar leger wordt. Elke dag. De Nieuwe Prinsengracht, Keizersgracht, Herengracht, Vlooienburg. Wat ooit Mokum aan de Gracht was, is verworden tot Moffen op de Gracht.” Onze held verdwijnt met paard en wagen een ongewisse toekomst tegemoet. In gedachten hoort hij zijn vaders stem zingen: Wenosjoewo, laten we hier naar terugkeren. Deze hoopvolle woorden staan in aflevering 53 van Mokum aan de Gracht, het slot van deze fictieve verwerking van de realiteit door Lody van de Kamp. Weemoedig nemen wij afscheid van Simon en zijn maatjes. Wij weten dat slechts tien procent van hen zal overleven en terugkeert naar Mokum alef, de eerste plaats voor zoveel joden die vluchtten voor oorlog en geweld.
Sindsdien vieren we Poeriem alweer 77 jaar in vrijheid. Dat deden we afgelopen week wederom en van twee auteurs ontvingen we daags voor Poeriem achtergrondverhalen.
Ruben Vis vond een Megillat Esther-boekje uit de jaren twintig. Het boekje gaf Joseph Breuer in 1935 aan zijn dochter Sophie toen zij 12 was. Het was de eerste Poeriem na haar bat mitswa. Breuer wist in 1939 te ontkomen naar New York waar hij als rabbijn de Duits-Joodse emigrantengemeenschap diende.
Levy Katzman laat zien dat Poeriem ook werd gevierd in de meest donkere tijden. Hij citeert ‘Sterrehel’ van Clara Asscher Pinkhof over een meegesmokkelde mini-Estherrol waaruit wordt gelezen in de barakken van Bergen Bergen. Levy, een nieuwe auteur die we deze week verwelkomen, ziet in Poetin de hedendaagse Haman en spreekt de hoop uit dat de Oekraïners in vrijheid hun toekomst mogen bepalen.
Heeft de oorlog in Oekraïne zo’n verstrekkende gevolgen dat Israël een bondje aangaat met de machtige soennitische oliestaten? Hoe de wereld aan het verschuiven is, laat Salomon Bouman zien in zijn opiniestuk.
Niet alleen zware kost deze sjabbat, gelukkig maar… Ephraim vertelt hoe hij een dief ving op een van de meest prestigieuze diamondfairs ter wereld. En vertelt bij deze gelegenheid hoe het toch komt dat de diamantindustrie in Amsterdam ooit, en nog steeds een beetje is, een vooral joodse tak van sport was.
In zijn droosje Uitstijgen boven het alledaagse gaat Joram Rookmaaker de diepte in naar aanleiding van de bouw en herbouw van de misjan, het heiligdom in bijbelse tijden. De diepte van het zelf wel te verstaan.
Laten we afsluiten met een hoopvolle doordenker van Rookmaaker: “door ons eigen zelf te deconstrueren en opnieuw op te bouwen, kunnen we onszelf elke keer opnieuw vormen en zo uitstijgen boven het alledaagse”.
Sjabbat sjalom
Geef als eerste een reactie