Met het naderende Poerimfeest, in een periode waarin de wereld een afschuwelijke tragedie meemaakt, vraagt men zich af hoe Poerim werd gevierd in andere moeilijke tijden die het Joodse volk overvloedig meemaakte in de geschiedenis. De invasie van Oekraïne en de ongerichte bombardementen op steden laten talloze burgerslachtoffers achter.
Toen Poerim voor het eerst werd gevierd, was het ook niet ‘hunky dory’ (een top tijd). Op dat moment waren de Joden nog in ballingschap en, zoals de Gemara stelt, is dat de reden waarom er op Poerim geen Hallel (zegeningen) wordt gezegd. Hier zien we al dat moeilijkheden geen obstakel zijn voor het vieren van het Poerimfeest.
geen aanval op de joden
In dit artikel wil ik een aantal voorbeelden geven waar in de geschiedenis ook in de moeilijkste tijden het Poerimfeest werd gevierd. Het is belangrijk om erop te verwijzen dat de huidige situatie niet vergelijkbaar is met de voorbeelden uit de geschiedenis die ik zo zal noemen. Poetins aanval op Oekraïne, met al het kwaadwillige en bedrog, is geen aanval op het Joodse volk. Natuurlijk is er ‘holocaust-minimilisatie’ met Poetins beweringen dat hij Oekraïne binnenvalt om het te ‘de-nazificeren’ en de bommen die Babi-Yar troffen. Toch is deze oorlog niet gericht tegen het Joodse volk. (Net zoals wij niet willen dat de Sjoa wordt gebruikt als een model voor ieder misdrijf tegen een groep mensen, zo moeten we niet iedere aanval als een aanval op de joden zien.) Poetin zelf is een vriend van de Russische Joodse gemeenschap en staat op goede voet met de Staat Israël. En er zijn fracties in het Oekraïense volk, die antisemitische aspekten hebben.
Bergen-Belsen
Natuurlijk als we het hebben over donkere pagina’s in onze geschiedenis, komt de Sjoa meteen in gedachten. Op de website van Yad Vashem is er bij iedere Chag een post met foto’s en de toelichtende gebeurtenissen, van voor, tijdens en de periode kort na de oorlog. Hierbij voeg ik de link toe van hun post over Poerim.
Sterrekinderen
Als toevoeging wil ik onderstaand een deel van Clara Asscher-Pinkhof’s ‘Sterrekinderen’ citeren. Om even de context van het boek uit te leggen: Clara Asscher-Pinkhof (1896-1984) schrijfster en opvoedkundige heeft een zeer memorabele impact op Joods Nederland gehad. Het Amsterdamse getto van 1943, waar ze naartoe terugkeerde na vijftien jaar als weduwe te hebben geleefd in Groningen, waar ze haar zes kinderen alleen grootbrachte. Uit haar plichtsgevoel gaf zij als Joodse onderwijzeres de lijdende Joodse gemeenschap les op de nieuw gestichte Joodse school. Zij wilde een stem zijn van de kinderen die afschuwelijke condities meemaken, zonder vaak te begrijpen wat er precies gebeurde. Wat ze later realiseerde is dat de kinderen vaak de kans niet hadden om hun eigen verhaal te vertellen.
Ze bracht het manuscript onder bij een uitgever ter bescherming voor dat ze naar Bergen-Belsen werd gedeporteerd. Ze ging verder met het schrijven na haar bevrijding van het kamp in 1944, in een krijgsgevangenen-uitwisseling in het toenmalige Palestina.
Het boek is zeer waardevol voor iedereen die deze periode wil begrijpen, zo ook voor historici. Het wordt lastig als je probeert te begrijpen hoe en door wie de gebeurtenissen plaatsvonden, aangezien ze geen namen noemt en schrijft vanuit het perspectief van een kind.
Het komt uit het deel ‘Sterrehel’, wat een verwijzing naar de concentratiekamp Bergen Belsen is, hoofdstuk ‘Oude verhalen’.
Oude verhalen
De avond dat het Poerim wordt, haasten zich een paar mannen na bun werk naar de barakken van hun vrouwen en kinderen. Ze hebben de kleine, perkamenten rol bij zich, die ze nog van thuis hebben meegenomen. Daar staat het Poerimverhaal in – het oude verhaal van Jodennood en ongedachte redding – van een jong, dapper koninginnetje, dat zich inzette voor haar volk. Een verhaal over kansen die keerden in één dag. De vrouwen en de kinderen moeten dat verhaal horen, nu meer dan ieder ander jaar. De mannen, in het mannenkamp. kunnen het vanavond horen; daar worden ze niet over een half uur weggejaagd, zoals ze over een half uur uit het vrouwenkamp zullen worden weggejaagd.
Een man zet zich aan een van de tafels en rolt het perkament uit onder de lichtkring van de flauwe lamp aan de zoldering. Hij begint te lezen, haastig, maar toch met nadruk op elk woord uit dat wonderlijke verhaal, dat niet wonderlijker en niet bewogener is dan zijn eigen leven van de laatste jaren. Er komt een kring om hem heen staan: vooraan de kinderen, achter hen de moeders. Voor sommigen is dit Hebreeuws open en boeiend als een verhaal in de moeder voor sommigen zijn het vertrouwde klanken uit de jeugd, lief en strelend daarom alleen; voor sommigen is het nieuw en uit een verre wereld. De kring groeit met iedere minuut; de achtersten zien de man niet, horen dof en ver zijn stem. Niemand wil dit eentonige recitatie missen. Is het niet een verhaal, dat echt is gebeurd, en kan het niet morgen weer gebeuren: de redding komt van een kant, die je nu gezien hebt en waar je niet op hebt durven hopen?
Als het verhaal uit is, rent de man weg, het bijna gesloten prikkeldraadhek door, dat het vrouwenkamp van het mannenkamp scheidt. Je mag zoiets niet doen: kinderen en moeders een verhaal vertellen waar de hoop bij herleeft. Maar je doet het toch, en je rent zielstevreden terug, om straks aan je barakgenoten het verhaal opnieuw te vertellen.
De middag daarop hebben de kinderen feest. Geen groene (Duitse bewaker) mag het merken en er staat telkens een vrouw op de uitkijk; als de groenen zouden weten, dat het een feestelijke dag is, zouden ze de werkers langer houden en extra zwaar werk geven. Het is het geheim van iedere barak, waar kinderen zijn, het stralende geheim. De moeders hebben allen een aardappel een lik jam gegeven, en een paar van de handigsten hebben, tot gisterenavond het licht uitging, de kachel brandende gehouden. Een paar moeders hebben nog tafelkleedjes in hun koffers gevonden. Alle kinderen hebben het mooiste aan, wat nog uit hun rugzak te voorschijn komt: hun haren zijn nat van het kammen en de krulpogingen in het washok. Er zijn een paar kinderen met kleurige lappen om, want op Poerim moet je je verkleden, en waarom kun je niet koningin Esther zijn, ook in een barak?
O, het is feest! Er is een man, die kan zingen, en die ze stilletjes uit de schoenentent hebben weggehouden, door er een vrijwilliger voor in de plaats te laten gaan om het getal werkers vol te maken. Hij gaat de éne barak met kinderen uit en de andere in, de hele middag. Hij zingt en hij laat de kinderen zingen en hij krijgt stukken aardappeltaart en kroezen zwart nat, dat koffie heet, en hij wordt er vrolijk en dronken van. Op Poerim moet je net zó dronken zijn, dat je de vijand niet meer vervloekt. Hij is dronken van de koffie en hij vervloekt niemand meer, hij zegent, hij zegent deze kinderen en deze moeders en het jonge, dappere koninginnetje, dat zich inzette voor haar volk.
Hij is net zo dronken dat hij het verschil niet meer ziet tussen de nood van heden en de redding in het verleden.
dood van Stalin
Als we kijken naar een andere zware periode in de afgelopen eeuw, kijkt men naar de voormalige Sovjet Unie, onder het regime van Stalin. Josef Stalin was een levenslange antisemiet, maar in zijn regering kwam dat pas naar voren na de Tweede Wereldoorlog.
Bij de revolutie namen de Joden een belangrijke plek in, men denkt natuurlijk aan Leon Trotsky, maar er waren een heleboel anderen die actief waren. Dat betekende niet dat het merendeel van de Joodse bevolking zich aan de communistische ideologie hechtte, integendeel, de overweldigende meerderheid was erg traditioneel en zeer religieus.
stimuleren van Jiddische cultuur
Het regime, zeker in Lenin’s tijd, probeerde de Joodse bevolking de rechtvaardigheid van hun ideologie te overtuigen, door onder andere, het stimuleren van Jiddische cultuur met een ‘sovjettwist’. Natuurlijk was dat niet uit altruïstische motieven en er was veel vervolging van religieuze en Zionistische Joden. Je had de beruchte ‘Yevsektsia’, de zogenaamde Joodse afdeling van de communistische partij, wiens taak het was om het traditionele Jodendom uit te roeien. Echter van massamoord op grote schaal van het Joodse volk, was er geen sprake van. De situatie verslechterde na de dood van Lenin, met de ‘zuiveringen’ van Stalin, waar ook veel van de Joodse-sovjet leiders, het slachtoffer van waren.
Het laagste-punt voor de Joodse gemeenschap in communistisch Rusland, was zonder twijfel ‘het doctors complot’ van 1953, waar we het later meer over zullen hebben.
Ik wil uit het boek Deep in the Russian night citeren met de ervaringen van een vroom Joods gezin in deze uiterst moeilijke omstandigheden. De auteur van het boek, Aaron Chazan, 1912-2008, was een unieke en standvastig man, die het volgen van Halachische voorschriften en tradities als top-prioriteit hield. In het boek vertelt hij over de vele moeilijkheden en beproevingen die hij en zijn familie moesten doorstaan als vroom Joods gezin, met onder andere het houden van Sjabbat en opvoeding in de traditionele Joodse methode.
Het boek kan ik sterk aanbevelen, niet alleen vanwege het unieke verhaal, maar ook voor de meeslepend stijl hoe het geschreven is en de historische achtergronden van de gebeurtenissen.
In 1953 woont Chazan met zijn gezin in Kliazma, een buitenstad van Moskou.
Hier volgt een vrije vertaling van onderdelen van hoofdstuk 19:
The doctors’ plot
“Nu, opeens, realiseerden ze zich (Joden die waren opgevoed in de communistische scholen) dat de Russische burgers de Joden haten en dat de Russische soldaten hun Joodse kameraden haten. De Duitsers waren de Joden aan het uitroeien en de Russen, die de Duitsers aan het bevechten waren, haten de Joden ook. Verbijsterde Joden moesten toegeven dat het Joodse lot uniek was. Wat is een Jood? Waarom wordt hij geminacht meer dan elk ander volk?…
… Ik herinner toen hoe mensen in een lange rij stonden, bij een winkel, om theepotten te kopen. Een oudere Joodse man vroeg de caissière of hij een doos kaarsen kon kopen, zonder in de rij te wachten. Ze weigerde, “Laat de arme man het hebben” riep iemand spottend “hij heeft niet veel tijd over hier in Moskou. In een aantal dagen zullen ze allemaal worden verbannen.”…
…Toen, in Maart 1953, schreef de pers over het beruchte Doctor’s complot. Stalin had ‘uitgevonden’ dat de intieme groep van Joodse artsen, die verantwoordelijk waren over zijn gezondheid over de afgelopen twintig jaar, opeens hadden besloten hem te vergiftigen. De beschuldigden werden gevangen gezet en berecht in een proces waar de conclusie al van bekend was. Het publieke sentiment was met hernieuwd antisemitisme gevuld. Substantiële rapporten gingen rond dat Stalin van plan was alle Joden naar Siberië zou sturen.
Tijdens die tumultueusche dagen, was het poerim. Ik had besloten dat we de situatie, onze enthousiasme voor het feest, niet zouden laten verminderen. Voor het eerst in een lange periode, maakten we plannen om het feest te vieren in een grote gezinsgroep. … Samen waren we een groep van 25 mannen, vrouwen en kinderen, die het feest vierden in onze appartement.
De sombere sfeer die in de lucht hing, was meer voelbaar dan de koude windvlagen die door de ramen bliezen (onze niet-Joodse buren hadden de ruiten ingeslagen). Bij de maaltijd werd er verteld over de moeilijkheden en onderdrukkingen die het Joodse volk in het verleden meemaakten, die zich leken te herhalen. Ik herhaalde wat ik gehoord heb, in de naam van de Iluy van Zevihl, tijdens de beruchte Beilis berechting.
“… We zien dit (dat leugens niet getolereerd worden) ook bij het verhaal uit Koningen; toen de profeet Elijahoe koning Achav confronteerde, nadat koningin Izevel Navot de Jizraeliet vermoordde om zijn wijngaard te in beslag te nemen. Zo spreekt God: “Je hebt vermoord en geeft!?” …. Op de plek waar de honden Navot’s bloed likten, zullen de honden ook jou bloed likken”.
Waarom werd dit gezien als de ultieme zonde van Achav, die grotere zonden heeft begaan? Hashem tolereert niet dat de dood van een rechtvaardige man wordt goedgesproken, met valse beschuldigingen, dat die man slecht was.”
Ik concludeerde het verhaal met de vergelijking dat de beschuldigingen tegen de dokters, net zo absurd zijn als die tegen Beilis. Laten we hopen dat dit een teken van Gods verlossing is.
Plotseling sprongen twee kinderen op de tafel – mijn zoon Moshe Mordechai en Yisraels zoon Naftali, beiden vijf jaar oud. Ze legden hun handen op elkanders schouder en begonnen te zingen en dansen. We waren verwonderd van hun spontane reactie en ons humeur verbeterde.
“Zie dit!” riep Reb Berl uit “als kleine kinderen aan het zingen en dansen zijn, is het een teken dat er wonder met ons zal gebeuren!”
Vroeg de volgende ochtend, meldde de radio dat Stalin ziek was. Uit de officiële melding van zijn ziekte was begrepen dat hij al dood was, want ze zouden nooit de status van de gezondheid van een hoge partijchef melden.
Dit was een mirakel van het zelfde kaliber als de oorspronkelijke Poerim mirakel!
Diezelfde avond, aan de andere kant van de wereld, in Brooklyn, NY, was er een andere viering van het Poerimfeest, bij de Lubavitcher Rebbe, Rabbijn Menachem Mendel Schneerson. Laat in de farbrengen, in de vroege ochtenduren van de volgende dag, veranderde de Rebbe’s sfeer van een vrolijke “Poerimdike”, naar een serieuze.
“Hoe-ra”
Hij vertelde een gebeurtenis:
“Na de val de Tsaar Nikolaas de tweede, toen er verkiezingen in Rusland plaatsvonden, gaf de Rebbe, zijn ziel is in Gan Eden (zo verwees de Rebbe naar zijn voorganger, de vijfde Lubavitcher Rebbe, Rabbi Shalom Dovber) een instructie aan zijn ‘chassidim’, om te gaan stemmen.
Op een plek waar een Chassied woonde, die van wereldse gebeurtenissen helemaal geen weet had, kwam een politieke partij campagne voeren. Vanwege de instructie van de Rebbe ging de Chassied ook naar het evenement, zonder de omstandigheden te begrijpen en niet eens Russisch correct te kunnen spreken. …
Hij hoorde een groep mensen “Hoera” roepen zonder de Russische betekenis ervan te begrijpen. Hij deed hij mee met het juichen, terwijl in zijn gedachte de Hebreeuwse vertaling van “Hoe-ra” = hij is slecht, opkwam.
De menigte, samen met de Rebbe, stonden op en riepen met veel emotie drie keer “Hoe-ra”.
Nadat nieuws over Rusland de chassidim bereikte, maakten ze gauw de connectie met het roepen van “Hoe-ra”.
Vandaag de dag
Ik wil concluderen met een wens voor een oplossing van huidige situatie.
Laat de huidige Haman (in het aspect dat hij mensenrechten niet repecteert) in de personificatie van Poetin, niet slagen in z’n pogingen om Rusland naar de gloriedagen van het Russische rijk terug te brengen.
Poetin ziet zichzelf als een opvolger van Peter de Groot en Stalin, twee helden van hem. Laat hem een gelijksoortige einde hebben als Stalin. Niet dat hij zal sterven; zoals de Gemara zegt over Beroeria, de vrouw van Rabbi Meir. Dat we moeten wensen voor de dood van de zonden en niet de zondenaars. Maar dat democratie mag terugkeren in Rusland en dat de Oekraïners zelf hun toekomst mogen bepalen.
Poerim sameach!
cover: Purim celebration at Chabad-Lubavitch of the North Shore in Swampscott, Mass. (File photo Chabad.org)
Geef als eerste een reactie