Arkeologie: wierook, voetenbankjes en cherubijnen

beeldmerk Parasja

De parasja gaat deze week over de bouw van het misjkan, het draagbare heiligdom in de woestijn. De bouw daarvan heeft daar bijna tweeënhalf hoofdstukken voor nodig. In minuscuul detail gaat het in op de stoffen en de afmetingen van de meubels en voorwerpen: de ark van het verbond met zijn cherubijnen, de tafel met de toonbroden, de zevenarmige menora, de verschillende dakbedekkingen, de planken, de uitbundige gordijnen en, tot slot, het grote offeraltaar.

Saillant detail: er wordt in deze parasja een ander altaar vergeten, het wierook altaar. Voordat de Thora eindelijk aankomt bij het wierook altaar zijn we alweer ruim drie hoofdstukken verder! Waarom dit zo lang duurde? Ik heb zo mijn theorieën!

via Pixabay

Alle gekheid op een (lavender)stokje: deze wierook werd gebruikt in het heiligste gedeelte van het heiligdom, in Hebreeuws het kodesj kodasjiem genoemd. In dat meest sacrale gedeelte van de tent lag een ark van het verbond, de aron habriet. Dit is de focus van mijn stukje deze week.

Arkeologie

D’Arke des Verbonds, Jan Luyken (1683), Rijksmuseum (Creative Commons licentie)

De ark was een kist van hout van ongeveer 130 × 80 × 80 cm. De kist is zowel van binnen als van buiten met goud was bedekt. In deze ark lagen de stenen tafelen. Aan weerszijden van de kist waren ringen waardoor draagstokken werden gestoken. De kist had ook een deksel van goud met twee Cherubijnen erop, een soort gedaanten met vleugeltjes en gezichten. Meer hierover wil de Thora niet kwijt.

Hoe Cherubijnen er precies uitzagen is dan ook omstreden. Traditionele verklaringen variëren van gedaanten: mensenkinderen, een man en een vrouw, engelen, vogels of studiepartners die Thora leren.

De moderne Bijbelwetenschappers zien echter vele vergelijkingen met andere culturen in het oude nabije oosten. Keroewiem in het Hebreeuws, is afgeleid van het akkadische kariboe, wat ‘zegen’ betekent. Een kariboe is een gezegend wezen, een soort engel die voor de goden stond om voor anderen te bidden. Meestal waren ze weergegeven in de vorm van een stier.

Cherubijnse garde

De eerste keer dat cherubijnen (ofwel engelen) in de Thora voorkomen is in het verhaal van de tuin van Eden. In Bereesjiet 3:23-24 lezen we: 

Daarom stuurde Hij de mens weg uit de tuin van Eden om de aarde te gaan bewerken, waaruit hij was genomen. En nadat Hij hem had weggejaagd, plaatste Hij ten oosten van de tuin van Eden de Cherubijnen en het heen-en-weer flitsende, vlammende zwaard. Zij moesten de weg naar de levensboom bewaken.

De cherubijnen uit de tijd van Koning Sjlomo (zie 1 Koningen 6:23-28) waren zelfs vijf meter hoog en, in plaats van naar elkaar te kijken, keken ze allebei naar de ingang. Dit doet denken aan andere reusachtige beelden van hemelse beesten, zoals de stieren met de hoofden van bebaarde mannen in de Poort van alle Naties in Persepolis (hedendaagse Iran, zestig km van Shiraz).

Poort van alle Naties in Persepolis, Creative Commons

Strijdwagen

In het visioen van Jechezkel (Ezechiël 10) zijn de cherubijnen een soort wezens die de strijdwagen van God trekken. Ze hadden handen, een rug, vleugels en waren bedekt met ogen. Iedere cherubijn had vier gezichten: één van een cherubijn, één van een mens, de muil van een leeuw en de bek van een adelaar.

De ark van het verbond werd inderdaad soms meegenomen in de strijd, bijvoorbeeld naar het kamp van de Filistijnen (1 Samuel 4) en in het boek Bemidbar (Numeri 10:35) wordt het ook in verband met oorlog gebracht:  

Steeds als de ark verder zou trekken zei Mosjé: “Sta op, God, en uw vijanden stuiven uiteen, uw tegenstanders vluchten voor u!”

Misschien herkent u dit wel als wajehie binso’a ha’aron wat in sjoel gezongen wordt bij het halen van de Thora uit de ‘Aron Hakodesj’, ofwel de Ark van het Verbond. Sinds de vernietiging van de Tempel is deze kast met de Thorarollen een herinnering aan de ark met de stenen tafelen.

Hemelse troon

In verschillende plaatsen in Tenach (1 Samuel 4:4, Jesaja 37:16, etc.) wordt God ook josjeew hakeroewiem of ‘degene die zit op cherubijnen’ genoemd. Sommigen zien de keroewiem dan ook als een soort hemelse troon. De Misjkan herbergt de godheid, die op zijn troon zit en spreekt ‘van tussen de cherubijnen’.

Een troon geflankeerd door Cherubijnen was niet ongewoon, zoals we zien bij de troon van Toetankhamon. 

Troon van Toetankhamon. beeld, Wikimedia Commons

Voetenbank

Volgens koning David is de ark van het verbond de voetenbank van God, zoals er staat (1 Kronieken 28:2):

Koning David ging staan en zei: ‘Mijn broeders, mijn volk, hoor mij aan. Ik had graag zelf een tempel gebouwd waarin de ark van het verbond met God, de voetenbank van onze God, een rustplaats zou vinden.

Gewone kast

Het lijkt erop dat de geschiedenis van de cherubijnen een God verraadde die veel menselijker was dan wij nu denken. Een antropomorfische God die wachters nodig had, met strijdwagens ten strijde trok en een troon op aarde nodig had om op te zitten. Zelfs een bankje om zijn voeten op te laten rusten.

Het moderne concept van God heeft dit alles achter zich gelaten. De ark van het verbond is nu een gewone kast met Thorarollen geworden. En ook de Godheid zelf is onzichtbaar geworden. In plaats van achter het gordijn op de troon, strijdwagen of voetenbank heeft Hij (of Zij) zich nu teruggetrokken achter de sluier van onwetendheid…


Over Igra Ramma 21 Artikelen
Igra Rammah (een nom de plume) woont thans in het buitenland maar is oorspronkelijk afkomstig uit Nederland. Hij heeft vier jaar in jesjiewes geleerd en laat zich graag uitdagen voor een pittige discussie over onze Joodse traditie. Met zijn voorliefde voor bijbelkritiek bekijkt hij de zaken graag van de minder traditionele kant en vindt zo diepgang in zijn eigen cultuurgoed.

1 Comment

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*