De Vaccinatie en de Joodsche Doktoren, uit De Vrijdagavond, JRG. 1 – No. 47 (1925)
S. Seeligmann, Amsterdam: Het merkwaardige feit, dat hier in Nederland het vaccineeren het eerst door een Joodsch geneesheer geschiedde, rechtvaardigt het zeker een voor deze aangelegenheid interessanten brief, dien ik voor jaren op het archief der Nederl. Israëlietische Hoofdsynagoge heb gecopieerd, te publiceeren.
Dr. Leonardus Davids in Rotterdam had 17 October 1799 de eerste inenting verricht. Ook in Amsterdam had hij het wat later gedaan, want toen in November 1800 de Doctoren A. M. Valencyn van de Lande en H. de H. Lemon aan den Raad vergunning vroegen “om gratis te mogen inenten en behandelen die kinderen der behoeftigen, wier ouders in het gasthuys alhier ziek liggen”, beriepen zij zich erop, dat door Doctor Davids met succes in Rotterdam en hier de operatie was verricht en zij dit van hem hadden geleerd. Het adres werd in handen gesteld van de “Commissie van geneeskundig toevoorzicht”. Haar antwoord was afwijzend en zij deelen mede, dat zij van de door Burger Davids te Amsterdam verrichte inenting geheel onkundig waren en dat “deze derhalve niet alleen de gewettigde keuren en ordonantiën hieromtrent heeft geïnfringeerd, maar daar te boven alle zodanige precautiën, die ter dezer gelegenheid na ons inzien, ter zaake dienstig, hadden behooren genomen te worden, heeft zoeken te eludeeren”.
Bij deze weinig tegemoet komende houding van deze geneeskundige commissie is de ijver der Joodsche geneesheeren die voor de inenting werkten te meer te waardeeren. Die ijver blijkt nu opnieuw uit den volgenden tot nu toe niet gepubliceerden brief van den derden Joodschen geneesheer die hier in Nederland de vaccinatie introduceerde.
E. I. Goldsmit Dr. Der Joodsche Gemeente alsmede van het Siekenhuis. Aan de W.ed. Heeren Parnassims der Hoogduitsche Joodsche Gemeente.
Mijne Heeren !
Ik ben ontwaar geworden dat er op de stadschoolen de loffelijke orde is om ook aan de Joodsche leerlingen briefjes of aanwijsinge te geven alwaar zij zig moeten laten vaccineeren. Er schijnt niet bewust te zijn, dat ik op mijn instituut ter bevordering van dit heilzaam behoedmiddel het welk ik reeds bij den beginne en opkomst der vaccine zoo als UWedn bekent is voor de Joodsche Gemeente alhier hebbe opgerigt, en daar ik tot dusverre alle mogelijke moeyte en vlijt hebbe aangewent omme niet alleen onze geloofsgenooten maar ook andere kinderen zonder onderscheyd van geloofsbelijdenissen te vaccineeren en wel met het beste gevolg, hebbende nu aan reeds circa 1300 geluckig deeze konstbewerkinge verricht, alsmede ben ik de aanleidende oorzaak van het instituut in het Engelsche weeshuis, ofschoon ik er mij nooit op beroemd hebbe ; Met de behoorlijke dankbaarheid moeten wij die goede en verdienstelijke orde op de stadschoolen erkennen ! Dan kan ik niet ontveinzen dat het mij zeer onaangenaam zoude zijn dat ons instituut daar door eenigzints in decline zoude komen geraken, door een valsche begrip van min beredeneerde als of men op dit instituut niet zoo beveiligt is door die konstbewerking als op andere instituuten of door andere geneesheeren verrigt ;
Het is om dien reden Heeren Parnassims dat ik wensche dat het door Ulieder intercessie het daarheene konde gedirigeert worden dat op de stadschoolen aan de Joodsche leerlingen de plaatse om zig te laten vaccineren bij mij aangeduid wierde. Destemeer aangenaam zoude het mij zijn als ook noch meer kinderen der kinderen van andere geloofsbelijdenisse mij toegezonden wierde om de waarheid aan een yeder aan te toonen dat waar het aankomt om wel te doen het hert geen onderscheid kent.
Waarmede Heeren Parnassims na UWEdn in Godshoede aanbevolen te hebben ik mij noeme
UWEdns Dw Dienaar E. I. Goldsmit den 20 January 1807 in Amsterdam.
Geef als eerste een reactie