Bij het brandende braambosje vraagt Mosjé zich af of hij als man van weinig woorden wel de geschikte persoon kan zijn als leider. Met zijn broer Aharon als rechterhand leidt Mosjé toch het Joodse volk.
Fast forward. De slavernij, de wonderlijke tien plagen, de uittocht uit Egypte, de splitsing van de Schelfzee, het vieren van de uittocht met muziek en de tocht door de woestijn, inclusief klaagzang. In parasjat Jitro bevind het volk zich aan de voet van de berg Sinai.
Mosjé brengt uitgebreid verslag uit aan Jitro, zijn schoonvader. Jitro luistert geduldig. Daarna brengt hij zijn dochter Tsippora en twee kleinzoons, het gezin van Mosjé, naar de plek waar het Joodse volk zijn kamp heeft opgeslagen.
Verandermanagement
De volgende dag ziet Jitro hoe het er in het kamp aan toegaat. En vooral hoe Mosjé door velen wordt benaderd om problemen en meningsverschillen op te lossen. Van vroeg in de ochtend tot in de late avond. Hij biedt een luisterend oor en geeft advies bij elke situatie.
Jitro ziet dat het veel is voor Mosjé en adviseert zijn schoonzoon de last te verdelen. Hij zegt hem dat hij een taak vervult die niet door één persoon vervuld kan worden. Een taak van rechter en leraar in één. Daarom dringt Jitro er op aan om geschikte en betrouwbare mensen aan te stellen die kleinere groepen kunnen leiden en de dagelijkse geschillen oplossen. De grote issues komen bij Mosjé terecht. Mosjé luistert naar zijn schoonvader en verdeelt de taken. Zo zijn in een klap veel meer mensen betrokken bij het leiderschap van het volk.
De vraag is waarom Mosjé in zijn eentje deze taak vervulde. Deed hij dit uit plichtsbesef? Wilde hij iedereen persoonlijk te woord staan en de tijd nemen om de problemen op te lossen?
Of was hij, zoals sommige verklaarders die kritiek op Mosjé durven geven suggereren, arrogant te denken de enige te zijn die dit zou kunnen?
In het verlengde hiervan: Was Jitro’s doel Mosjé’s zelfgenoegzaamheid te doorbreken, door zijn taken over meer mensen te verdelen? Of wilde hij zijn schoonzoon behoeden voor een burn-out avant la lettre? Of was hij een slimme verandermanager die uit was op vergroting van de efficiëntie, waar ook het volk van zou profiteren?
Gedemocratiseerd leiderschap
Wat het motief ook was, het leidde tot een grote verandering in het leiderschap van het volk. Decentralisatie. De leiding werd gedeeld en direct daardoor ook de betrokkenheid. Jonathan Sacks schrijft dat de term ‘lo tov’ tweemaal in de Tora voor komt. Een keer in Bereesjiet en een keer hier, wanneer Jitro aangeeft dat het niet goed is voor iemand om alleen te leiden.
Mosjé neemt vanaf het begin steeds verantwoordelijkheid: wanneer hij een Egyptenaar een Jood ziet slaan, wanneer hij twee Joden ziet vechten, en ook in Midjan wanneer hij onrecht aanschouwt. Dit in tegenstelling tot eerdere hoofdpersonen in Bereesjiet waarbij schuld wordt afgeschoven, zie Adam en Eva, Kajin en ook Noach. Sacks geeft aan dat hij deze eigenschap, het nemen van verantwoordelijkheid, ziet als een van de Joodse aspecten van leiderschap. Dit geldt voor iedereen, dus niet alleen voor Mosjé. Dit gedeelde leiderschap leidt tot gedemocratiseerd leiderschap.
Joods zijn is leiden met een korte ei. Of het nou in je huis, nabije omgeving, (sjoel)gemeenschap of ons ongeorganiseerde Cohen&Co is. Ieder heeft de kans – of is het plicht? – om er wat van te maken. Van de samenleving, groot of klein.
En dan volgt het huzarenstukje van centrale regie: God geeft de tien geboden op de berg Sinai. En toch: door de verschillen in tekst van de tien geboden, die naast in deze parasja ook in het boek Dewariem staan, wordt de mens gedwongen te bedenken wat er precies bedoeld wordt. In discussie te gaan. Betrokken te zijn en besluiten te nemen. De mensen moeten het met elkaar zien te rooien en maken gebruik van het decentrale systeem waar Jitro de aanzet toe deed.
Lehavdiel
Zoals men ‘lehavdiel’ zegt als aanduiding wanneer je het over iets heel anders gaat hebben, dat ergens ver weg een link heeft met het voorgaande. Op www.parlement.com is te lezen dat er in 1849 slechts acht ministers waren. Dit groeide uit tot zestien onder Balkenende IV, waarna Rutte begon met het verkleinen van de ministerraad tot twaalf in zijn eerste kabinet. Na burn-outs en druk op de bewindslieden de afgelopen jaren, is de kersverse ministerraad onder Rutte’s leiding uitgebreid naar wel twintig ministers, een record. Zou Rutte de paralellen met Jitro herkennen? Jitro was zijn tijd vooruit en wist dat betrokkenheid vanuit het volk door gedeeld leiderschap onmisbaar is.
Geef als eerste een reactie