G’d is voor velen een abstractie, niet iets dat zintuiglijk waarneembaar is. Kan men deel zijn van iets waarvan je het bestaan ontkent?
Met onze ogen kunnen wij het zichtbare waarnemen, met onze oren nemen wij het hoorbare waar. Wij maken gebruik van onze zintuigen om de wereld om ons heen te ervaren. Met ons verstand kunnen wij ook abstracte ideeën begrijpen en zo het ontastbare in ons opnemen. Is dat dan alles?
Wij maken allemaal dingen mee die onze ratio overstijgen – zielservaringen zal ik het maar noemen. Bijzondere levensmomenten, gedenkwaardige ontmoetingen of een wonderlijke gewaarwording. Je kunt er geen vinger op leggen, het verstand kan het geen plekje geven en om het weg te doen als een emotionele opwelling doet het ook geen recht. Misschien vinden wij het makkelijker om daar geen aandacht aan te besteden, maar helemaal negeren kunnen wij het ook niet.
mamasj
In het tweede hoofdstuk van Tanya citeert Rabbi Schneur Zalman een vers uit het boek Job dat de ziel beschrijft als “een deel van G’d boven”, hij voegt vervolgens één woord toe: “mamasj”. ‘ממש mamasj’ is een rijk Hebreeuwse woord zonder een eenvoudige woordenboekdefinitie. Het betekent ‘werkelijk’, ‘letterlijk’ en ook de verbaasde ‘echt waar?’ Het kan ‘tastbaar’ betekenen en nog meer… Wat bedoelt Rabbi Schneur Zalman met deze toevoeging? Waarom vond hij het nodig om de Schrift te ‘verbeteren’?
Met dit ene woordje geeft Rabbi Schneur Zalman weer zijn baanbrekende beschouwing van de mens en van de wereld. Tanya is niet de eerste bron waar dit vers wordt aangehaald als beschrijving van de ziel. Terwijl de eerdere bronnen het op een vage verwijzing naar de overeenkomsten van de ziel en haar Schepper houden, durfde niemand te suggereren dat de ziel werkelijk een deel van G’d is! (Misschien zou een narcistische schijnheilige zich wagen te presenteren als een Geschenk van Boven, maar dat zou dan op eigen kracht verdient zijn, geen aangeboren waarde.) “Mamash” verandert zowel de interpretatie als ook de toepassing van het vers. De ziel is nu eenmaal ‘letterlijk’ een deel van G’d Zelf. Niet een ver verwijderd niveau van de ziel – het ‘tastbare’ van de ziel, de ziel die ieder van ons (vaker of minder vaak) ervaart. De Oneindige G’d, Die geen vorm, grens of vermindering kent, plaatst Zichzelf (althans een ‘deel’ van Zichzelf) in ieder van ons. Dat werpt een nieuwe licht op ons zelf en op de wereld.
zielsidentiteit
De zienswijze die hieruit voortvloeit leert ons twee grote stellingen:
- Ten eerste: de notie dat prestaties bepalend zijn voor iemands essentiële eigenwaarde en de daaruit voortvloeiende discrepanties en onderlinge verdeeldheid is de wereld uit geholpen. Alle zielen maken deel uit van G’d Zelf. Hij is ondeelbaar, zo ook waar Hij Zichzelf toelegt. Noch geleerdheid, noch onwetendheid kan de essentie van zielsidentiteit aantasten. Geen verdienste of het gebrek ervan kunnen daar verandering in brengen.
- Tegelijkertijd een uitdaging: met ‘mamasj’ komen ook verwachtingen. Voorbij is het berusten in matigheid, in plaats daarvan staan ons kansen en aspiraties voor. Als er slechts vergelijkingen met het G’ddelijke in onze zielen zijn te vinden, dan kan van ons niet worden verwacht het onmogelijke te realiseren en de wereld te verbeteren. Het proberen is voldoende. Rabbi Schneur Zalman geeft ons de zelfverzekerdheid die ons in staat stelt om de noodzakelijke stappen te nemen om echt veranderingen aan te brengen, zowel in onszelf als in de wereld om ons heen.
Tanya is geen boek voor degene die erop uit is om de titel ‘rechtvaardige’ te behalen. Die persoon kan beter een grootboek bijhouden. Je zit goed zolang de winst kolom groter is dan de verlies kolom. Tanya houdt ons slechts één uitdaging voor: ga niet voor titels en prestatiedoelen, ga voor je echte zielsidentiteit! Stort jezelf in iets hogers dan je egoïstische zelf, in je stukje G’d-mamasj.
Tanya zegt, G’d hoef je niet in de hoge wolken na te jagen, je hoeft Hem ook niet in een laboratorium pogen te ontdekken – het is ook niet nodig om Hem in een bibliotheek in allerlei boeken op te sporen. Je kunt Hem het beste je eigen ziel leren kennen, daar heb je G’d Zelve – van daaruit kan je verder onderzoeken. Je moet in jezelf geloven, in je eigen ziel. Want je ziel – dat is een vonkje G’ddelijkheid! Zoek je G’d met middelen die Hem niet kunnen vatten, dan zal je Hem moeilijk aantreffen. Gebruik de geschikte middelen – je ziel vermogen – dan ‘zie’ je Hem overal!
וְנֶפֶשׁ הַשֵּׁנִית בְּיִשְׂרָאֵל, הִיא חֵלֶק אֱלוֹהַּ מִמַּעַל מַמָּשׁ, כְּמוֹ שֶׁכָּתוּב: “וַיִּפַּח בְּאַפָּיו נִשְׁמַת חַיִּים”, וְ”אַתָּה נָפַחְתָּ בִּי”, וּכְמוֹ שֶׁכָּתוּב בַּזֹּהַר, מַאן דְּנָפַח מִתּוֹכֵיהּ נָפַח, פֵּירוּשׁ, מִתּוֹכִיּוּתוֹ וּמִפְּנִימִיּוּתוֹ, שֶׁתּוֹכִיּוּת וּפְנִימִיּוּת הַחַיּוּת שֶׁבָּאָדָם מוֹצִיא בִּנְפִיחָתוֹ בְּכֹחַ: De tweede ziel van een Jood is waarlijk een deel van G’d boven, zoals er geschreven staat [Genesis 2:7]: “En Hij blies levenskracht in zijn neus” en [zie het ochtendgebed]: “U heeft haar [de ziel] in mij geblazen”. En er staat geschreven in de Zohar: “Wie uitademt, ademt vanuit zijn binnenste”, dat wil zeggen, vanuit zijn innerlijk; het is zijn diepste inwendige vitaliteit die een mens uitstoot als hij uitademt. |
Deze serie is gebaseerd op een serie zoom-lessen dat ik ben begonnen in het kader van RabbijnenNL/YPSJ. Bekijk de les hier:
Lees hier een verklarende vertaling van hoofdstuk 2 in Tanya
Over deze serie
Likkutei Amarim – Tanya van Rabbi Shneur Zalman is de basis van de Chabad filosofie. Naar eigen zeggen is het boek samengesteld uit antwoorden op vragen die aan hem gesteld waren. De auteur gaat gelijk naar het antwoord, de lezer kan alleen speculeren over welke vragen hier ten grondslag liggen. In deze serie zullen wij relevante vragen aanvoeren met de hoop passende antwoorden in de hoofdstukken van Tanya te vinden.
coverbeeld: menorah in blauw foto Bloom
Geef als eerste een reactie