Mario Castelnuovo–Tedesco (Florence, 1895 – Beverly Hills, 1968) werd geboren in de Joodse familie van Sefardische afkomst (Joden die in 1492 werden verdreven uit Spanje en Portugal). Hij was buitengewoon creatief, op zijn naam staat van alles: pianowerken, concerten, opera’s. Zijn composities werden gespeeld door de grootsten: Gieseking, Piatigorski, Heifetz, Casella. Tegenwoordig kennen we hem voornamelijk van zijn gitaarwerken, bijna honderd in totaal, veelal geschreven voor Andres Segovia.
Begin jaren dertig is de componist zijn ‘Joodse roots’ gaan ontdekken, iets wat versterkt werd door het opkomend fascisme en de rassenwetten. Zijn muziek werd niet meer uitgevoerd. Geholpen door Arturo Toscanini wist Castelnuovo-Tedesco, samen met zijn gezin, vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog Italië te verlaten.
Hollywood
Zoals de meeste Joodse componisten die Europa ontvluchtten, belandde ook Castelnuovo-Tedesco in Hollywood. Waar hij dankzij Jascha Heifetz door MGM (Metro-Goldwyn-Mayer) werd aangesteld als componist van filmmuziek. In die tijd componeerde hij ook nieuwe opera’s en vocale werken geïnspireerd door Amerikaanse poëzie, Joodse liturgie en de Bijbel.
Castelnuovo-Tedesco:
“Ik heb in mijn leven veel melodieën voor zangstem geschreven. Honderdvijftig ervan zijn uitgegeven op teksten in alle talen die ik ken: Italiaans, Frans, Engels, Duits, Spaans en Latijn. Mijn ambitie en sterker nog, mijn diepe drijfveer, is altijd geweest om mijn muziek te verenigen met poëtische teksten die mijn belangstelling en gevoel prikkelden, om de lyriek ervan tot uitdrukking te brengen”.
Arabische literatuur
In 1966 componeerde hij The Divan of Moses Ibn Ezra. Het is een setting van negentien gedichten van Rabbi Moses ben Jacob Jacob ibn Ezra, ook bekend als Ha-Sallaḥ (‘schrijver van boetvaardige gebeden’). Ibn Ezra werd geboren in Granada rond 1060 en overleed na 1138. Hij wordt beschouwd als één van de grootste dichters van Spanje. Die ook nog eens een enorme invloed had op de Arabische literatuur. Castelnuovo-Tedesco componeerde de ‘divans’ (gedichten) op de moderne Engelse vertaling.
lyrische sopraan
Ik betreur het zeer dat het duo Channa Malkin (sopraan) en Izhar Elias maar zes liederen van de cyclus hebben opgenomen. Want niet alleen dat ze bijna geen concurrentie hebben (zelf ken ik maar twee complete opnamen van de liederen), ook omdat hun uitvoering werkelijk prachtig is. Malkins lyrische sopraan: meisjesachtig maar toch zeer kernachtig past de liederen als een handschoen. Zij is in Amsterdam geboren, maar haar Joodse roots liggen in Moldavië, Rusland en Oekraïne.
Ook gitarist Izhar Elias is in Nederland geboren. Zijn roots liggen in Irak en in India. En in Israël. Wat Malkin en Elias gemeen hebben is rusteloosheid en een sterke drang om iets met hun eigen verleden te doen. En dat hoor je. Ook in de dertien Sefardische volksliedjes die hier worden gepresenteerd in bewerkingen van onder andere Joaquin Rodrigo en Daniel Akiva.
Wat de cd dat ene extra geeft, is het werkelijk voortreffelijke boekje met veel informatie en alle liedteksten dat bij de cd wordt geleverd. Op Spotify kan je de CD hier beluisteren.
Meer info over Channa Malkin op haar website.
Dit verhaal verscheen eerder op het blog van Basia Jaworski
Wat een prachtig artikel! Dank ❤️