Ex-Vroom en Ex-Vrij
Briefwisseling tussen twee Joodse vrouwen, de ene afkomstig uit de meest vrome wereld de ander uit een geassimileerd milieu.
Een altaar van hout, textiel, garen, spijkers en fotoprints. Ik zie geheimzinnige objecten die, zo lees ik in de bijschriften, een rituele betekenis hebben als altaar of offerblok. Materialen zoals vloeibare witte klei gebruikt als een dekkende verf voegen toe aan de verwondering. Deze kleisoort genaamd kaolien zit vol met mineralen en wordt gebruikt zowel als medicijn als voor bouwmaterialen. Het geeft het kleurrijke werk een gedempt-witte textuur en draagt bij aan het gevoel dat we hier te maken hebben met beelden die bijzondere verhalen vertellen.
Kaolien wordt gewonnen in Moengo, een kleine stad in Suriname aan de Marowijne rivier. In die stad met nog geen 10.000 inwoners werd de kunstenaar Remy Jungerman geboren.
Op een druilerige maandagochtend dwaal ik door de solotentoonstelling van deze kunstenaar in de zalen van het Stedelijk Museum.
Ik begrijp waarom het Stedelijk zoveel ruimte maakt voor Jungerman. Zijn werk vertelt een ander verhaal dan we gewend zijn in ‘het’ Westen, maar heeft vormen die bekend zijn uit de abstracte kunst van de twintigste eeuw. Abstracte vormen en het kleurpalet van Theo Doesburg, Bart van der Leck en andere figuren uit De Stijl en de Bauhaus-traditie komen bij me op. Niet zo gek, Jungerman (geboren in 1959) studeerde aan de kunstacademie, eerst in Paramaribo vervolgens aan de Amsterdamse Rietveld Academie.
Heb geduld, lieve Dina-Perla, dit verhaal heeft wel degelijk een haakje naar onze dialoog!
dragers van het verleden
Het grootste werk van Jungerman sierde het Holland paviljoen op de Biënnale van Venetië in 2019. Het heet ‘Visiting Deities’ – Bezoekende Goden. Het bestaat uit lange houten planken. De kunstenaar noemt ze: ‘dragers van het verleden’. De langste tafel staat in een droge rivierbedding. We zien spijkers, garen, spiegels, kleurrijk textiel, deels bedekt met kaolien. De rivierbedding besproeit Jungerman met lokaal water. In Venetië haalde hij het uit de laguna.
Je voelt bij al dit werk de betekenissen in de lucht hangen, lieve D-P, van al die vormen, plaatjes, flessen en abstracte materialen, van de verhalen erbij.
In een aparte zaal is een film te zien met foto’s die Jungerman maakte van de Marron-cultuur. De film bestaat uit razendsnel voorbij flitsende beelden van de rituelen en het dagelijks leven aan een rivier van deze vissers, jagers en verzamelaars. Bij de film maakte jazzpianist Jason Moran repetitieve muziek. Het is een hallucinerende ervaring deze maandagochtend, als ik driemaal achter elkaar naar deze film kijk.
rituelen
Oh my God, dit werk van Jungerman doet wat met me. Ik lees dat de kunstenaar terugkeerde naar zijn geboorteplaats Moengo nadat zijn vader was overleden. Ter plekke maakt hij de afscheidsrituelen mee voor zijn vader. Toen in 2005, zo laat hij weten, begon het tweede deel van zijn kunstenaarschap dat nu te zien is in het museum*.
Jungermans moeder was een Marron, een afstammeling van de slaafgemaakten die erin slaagden te ontsnappen aan het slavenwerk op de plantages van Nederlandse en Nederlands-Joodse plantage-eigenaren in Suriname. Deze afstammelingen wonen nog steeds in ‘het bos’ zoals het Surinaamse binnenland wordt genoemd. En houden daar tradities in ere van hun voorouders afkomstig uit West Afrika. Dat maakt het werk van Jungerman zo bijzonder. Hij vermengt verhalen uit West Afrika en Suriname met zijn ervaringen als kunstenaar in de westerse wereld.
scheldwoord
Ik wil meer weten over die Marron-cultuur en vraag me af of ik het woord Marron, begonnen als scheldwoord, wel kan gebruiken. Marron is afgeleid van cimarrón, een Caraïbisch-Spaanse term voor loslopend vee of verwilderde dieren. Zo denigrerend dat je het nooit zal gebruiken. Het woord werd later ingewisseld voor ‘boslandcreolen’. Ook dat werd weer, begrijpelijk, als vernederend ervaren. Nu is Marron en Marron-cultuur weer gebruikelijk afgewisseld met Afro-Surinaams.
Om meer te weten over deze cultuur kom ik op de site immaterieel erfgoed. Daar lees ik over de Marron:
Een kenmerk van hun cultuur is de gezagsstructuur. Elke Marronstam heeft een stamhoofd (granman) die voor het leven wordt benoemd. De granman wordt geassisteerd door kapiteins (kabiten), die weer wordt bijgestaan door basiya’s (ordebewakers). Iedere Marronstam heeft zijn eigen taal. Elke stam bestaat verder uit lo’s, familiegroepen, waarbij de verwantschap overgaat van moeder op dochter. Andere belangrijke onderdelen van de cultuur zijn de levensrituelen, bijvoorbeeld na een geboorte en de verschillende rituelen als een kind de volwassenheid bereikt gi pangi voor een meisje (het geven van de omslagdoek) en gi kamisa voor een jongen die volwassen kleding krijgt. Andere elementen van de cultuur die Marrons in stand willen houden zijn muziek en dans, de keuken, de kennis van medicinale kruiden en planten. Het is een orale cultuur, er is weinig vastgelegd, al wordt tegenwoordig gebruikgemaakt van social media. De kernwaarden van de Marroncultuur zijn: ontmoeting, vertrouwen, eigenheid, spiritualiteit, traditie en verwondering.
Darling D-P, nu zie je waarschijnlijk wat ik ook zie…
Onze ‘hoogontwikkelde’ cultuur met haar nadruk op tekst, op boeken, op Het Boek, op een orale cultuur die al lang geleden is neergepend – Misjna, Talmoed – en waar geen feestdag voorbij gaat zonder dat er een boekje op tafel komt… Onze cultuur heeft dezelfde basisstructuur als deze ‘primitieve’ cultuur. Een cultuur van jagers, vissers en verzamelaars met een ‘animistisch bijgeloof’: Winti. Allemaal tussen haakjes omdat ik me goed realiseer dat ikzelf denk en oordeel vanuit een Westers perspectief. En dat een heel ander perspectief mogelijk is…
patriarchaal
Marrons en Joden, allebei koppelen ze een patriarchale structuur aan een matrilineaire afstamming. Met levenscyclus rituelen, een eigen eetcultuur en waarden als ‘eigenheid, spiritualiteit, traditie en verwondering’. Nou ja, dat laatste is bij ons helaas niet zo goed ontwikkeld. Net zo min als lichaamsversiering, het maken van beelden en dans, sterke cultuurelementen bij de Marron.
Hoewel, onlangs bij Chanoeka op de Dam zag ik toch echt leuke Marronachtige dansjes van de Chabadjongens.
fantasie los
Laten we als echte Vrijdenkers even losgaan met onze fantasie over deze twee eeuwenoude, deels diasporische, patriarchale culturen.
Zie jij dan ook in het dagelijks leven ploeterende vrouwen? Vrouwen die wassen, drogen, koken, hun ‘man ter wille zijn’, kinderen baren, kinderen verzorgen, opnieuw baren, en als ze veertig-plus zijn op kleinkinderen passen? Of is mijn fantasie met mij op hol geslagen? Zijn de vrouwen in Mea She’arim, Williamsburg, en rond het Cheider, echt met wezenlijk andere dingen bezig dan de Marronvrouwen? Ook haar dagen zijn vol met dagelijkse besognes en ook zij doen mee aan de rituelen nodig om de Goden (of die ene HaShem) goed te stemmen. Ook zij zorgen voor het voortbestaan van de familie, de stam, het volk.
dansen als de Marron
Lieve Dina-Perla, laten we ook een tafel maken als ‘drager van het verleden’, beladen met onze eigen relikwieën en laten we het besprenkelen met zuiver rivierwater. Of met een roseetje, dat mag natuurlijk ook. Laten we dansen als de Marron. En mannen alleen ‘ter wille zijn’ als we daar echt zelf zin in hebben. Laten we als Joodse vrouwen respect hebben voor de ander en ons wat vaker verwonderen.
- De tentoonstelling BEHIND THE FOREST van Remy Jungerman is te zien van 20 nov 2021 t/m 13 mrt 2022 in het Stedelijk Museum Amsterdam.
Geef als eerste een reactie