Eigenbaat – versus het onbaatzuchtige zelf volgens de Tanya.
Een ‘Mentsj’ zijn!
Het Jiddisje woord ‘Mentsj’ (volgens SHJ: een méns in positieve zin: echt een mens, aan wie je wat hebt) wordt door menigeen als een ideaal voorgehouden: ”Doe me een mitswa en wees een Mentsj!” Geldt dat voor alle mitswes, of alleen voor sommige? Word ik een beter medemens door koosjer te eten of Sjabbat te houden?
Wanneer men de mitswot ziet als slechts een stelsel regeltjes en handelingen die men moet volgen, is het verband tussen het houden van sjabbat en een beter medemens zijn ver te zoeken. Tanya wijst ons op een innerlijke bedoeling van de mitswot. Tora en mitswot geven de mens de mogelijkheid om zich te verheffen boven zijn eigen bewustzijn en in een hogere bewustzijn te leven. Dat is de sleutel om een betere medemens te zijn.
Een bekende anekdote uit de Talmoed vertelt over een bekeerling die bij de wijze Hillel kwam en vroeg om de hele Tora te leren terwijl hij op een voet stond. Hillel zei: “wat voor jou slecht is, doe het een ander niet. Dit is de hele Tora, de rest is de interpretatie ervan, ga en leer!”
Hillel was geen PR man, hij was er niet op uit om slogans en tegelwijsheden te formuleren. Hillel bedoelt precies wat hij zegt: de hele Tora is een interpretatie van de regel dat men van z’n naaste moet houden. In Tanya (Hoofdstuk 32) vraagt Rabbi Shneur Zalman zich het volgende af: de mitswot van de Tora kan men in twee categorieën verdelen:
[1] Mitswot tussen mens en medemens (bijvoorbeeld ziekenbezoek en hulpvaardig zijn) en [2] mitswot tussen mens en zijn Maker (bijvoorbeeld, koosjer eten en Sjabbat houden). Dat de stelling van Hillel voor de eerste categorie van toepassing is, is begrijpelijk, maar hoe kan naastenliefde de basis zijn voor de hele Tora inclusief de tweede categorie van mitswot?
Om deze vraag te beantwoorden moeten wij inzoomen op het doel en motief van het uitvoeren van Tora en mitswot. Om gemotiveerd en bevlogen bezig te zijn met mitswot moet men zichzelf een beetje overstijgen – een bepaald deel van zichzelf, namelijk het ‘lichaam-zelf’. Het op materieel genot gerichte, impuls gedreven, egocentrische zelf – moet ruimte maken voor een andere zelfidentiteit. Door de ‘lichaam-zelf’ opzij te zetten kan de G’ddelijke ziel die bij iedereen aanwezig is, er doorheen schijnen. Tora en mitswot maken het mogelijk om een ‘ziel-identiteit’ te ontwikkelen en om die voorrang te geven over de ingeboren lichaam-identiteit. Om te kiezen voor wat goed is voor mijn ziel, ook al vind mijn lichaam het moeilijk. Om te investeren in het groeiproces van mijn ziel, ook als het ten koste gaat van materiële genot.
liefde voor de medemens
Wanneer men zich met een dergelijke instelling gedreven met Tora en mitswot bezighoudt, zal het onvermijdelijk de houding ten opzichte van de medemens beïnvloeden. Liefde voor de medemens is meestal een bijproduct van eigenliefde. Men ‘mag’ iemand en wil graag bij hem/haar zijn omdat het geeft een goed gevoel, men vind een ander leuk zo lang dat men daar ‘iets aan heeft’ … feitelijk is het eigenbaat.
Echte liefde is alleen dan mogelijk wanneer men zich met zijn eigen ziel identificeert!
Wanneer iemand zijn eigen lichaam-zelf niet op de eerste plaats zet, zal dat ook niet de kritische factor zijn in zijn houding ten opzichte van een ander. Wanneer de ziel en geest op de eerste plaats gezet worden – is naastenliefde vanzelfsprekend. Immers, wie kan oordelen hoe groot en hoe hoog de ziel en de geest van een ander zijn? Hoe kan men überhaupt onderscheid maken tussen de een en de ander? Vooral als je bedenkt dat alle zielen bij elkaar passen en dat wij allemaal kinderen van één Vader zijn. Het is alleen onze lichaam-zelf dat tussen de een en de ander staat.
Dat bedoelde Hillel met zijn zin: “Dit is de hele Tora, de rest is de interpretatie ervan.” Je kunt het benaderen van een spirituele kant, je kunt het benaderen van een intermenselijke kant Je kunt van ‘boven’ beginnen en naar beneden toe te werken, of je kunt van ‘beneden’ beginnen en naar boven toe werken… maar als je erin slaagt zal je een ‘ziel-identiteit’ ontwikkelen die voorrang heeft over de ingeboren lichaam-identiteit. Wanneer men de beperkingen overstijgt om zich van lichamelijke grenzen te bevrijden, wanneer men erin slaagt om zich naar de ziel-identiteit te verheffen – dan bereikt men de plek waar men moet zijn om Hasjem te dienen.
Dus, wat heeft je medemens eraan of je wel/niet sjabbat houdt? Of andere mitswes? Duidelijk: Wanneer je de mitswe zodanig op jezelf laat inwerken dat je ziel-identiteit bepalend wordt, heeft iedereen er veel aan!
de motor de energie
Het doel van de Tora is twee richtingen, de ziel te verheffen en, om het Oneindige Licht binnen de gemeenschap van Israël naar beneden te trekken. Het hele Joodse volk vormt een eenheid, en Hasjem is de motor de energie van het geheel. Dit kan echter niet gebeuren als er verdeeldheid is onder de zielen, Zoals we in onze gebeden zeggen: “Zegen ons, onze Vader, wij allen als één in het licht van Uw aanwezigheid.”
Deze serie is gebaseerd op een serie zoom-lessen dat ik ben begonnen in het kader van RabbijnenNL/YPSJ. Bekijk hier de les
Lees hier een verklarende vertaling van hoofdstuk 32 in Tanya.
Sjekouch ידיד כבוד הרב קמצן
תודה רבה
ידידך יעקב נתן בן החבר רבי חיים יצחק
)jacob de leeuwe)
תודה רבה כבוד הרב
ידידך יעקב נתן בן החבר רבי חיים עצחק