Flying Rabbi’s, vleugels voor een jonge club

beeldmerk Joodse Vernieuwing in NL

25 anekdotes naar aanleiding van 25 jaar Beit Ha’Chidush

Het groepje dat Beit Ha’Chidush startte, bezat slechts gefragmenteerd kennis over hoe een sjabbatavonddienst eruit ziet. Ikzelf deed wat ervaring op in de Verenigde Staten en zat bij de Hoge Feestdagen wel eens op de damesgalerij hoog bovenin de Snoge op het Waterlooplein te kijken naar de poppetjes beneden. Of stond tijdens een, voor mijn gevoel wat langdradige, dienst op de gang tussen de jassen bij de liberale LJG te shmouzen met gelijkgestemden.

Mijn maatje de Amerikaan Ken Gould was kort daarvoor begonnen met chazzanoet in zijn sjoeltje in Los Angeles. Van zijn rabbijn kregen we een droosje (interpretatie van een stukje Torah) via de fax toegezonden, en zo ontstond de ‘virtuele rabbijn’ Lisa Edwards*. Mede-initiatiefnemer François Spiero had nog de meeste joodse kennis, opgedaan in zijn orthodoxe sjoel uit zijn jeugd in Straatsburg en van zijn clubje vrijzinnigen in Parijs. François werd echter al in 1997 teruggeroepen naar Parijs om zijn werk in het onderzoek naar de planeet Mars voort te zetten. François op Mars, en Ken al snel in Den Haag (als voorzanger) – ik had mijn handen vol om geleerde dienstleiders te vinden.

outreach director

Kort na de ‘virtuele rabbijn’ deed zich de mogelijkheid voor een echte rabbijn naar Amsterdam te krijgen. En geen kleintje. Het was Sherry Shulewitz (what’s in a name…), de outreach directeur van de Reconstructionist Federation. Ik ontmoette haar in de zomer van 1996 tijdens een seminar van de Jewish Reconstructionist Federatie in Philadelphia. Shulewitz kwam, samen met haar chazzan, voor een weeklang bezoek.

Die vrijdagavond in februari 1997 stroomde ons zaaltje op de Keizersgracht vol voor haar drasja en sjioer (les) over het Reconstructionisme. De volgende ochtend woonde ik met haar de sjabbatochtenddienst bij in de Liberale Gemeente Amsterdam. Van te voren waarschuwde ik rabbijn Lilienthal dat we met hoog bezoek kwamen. De sjammes (‘regelaar’) van de LJG ontving ons met alle egards en tijdens de Toralezing werd Shulewitz, getooid met talliet en kippa-achtig hoofddeksel, opgeroepen om te layenen. Dat deed ze met schwung, zich niet bewust van het feit dat vrouwen niet geacht werden zich toentertijd in de LJG te tooien in religieuze kledij ‘bestemd voor mannen.’ Heimelijk kon ik mijn lol niet op, wetend dat de LJG deze ban op religieuze ornamenten voor vrouwen niet lang kon volhouden als in dezelfde stad een sjoel was die wel de minhagim (tradities) volgde van LJG’s grote broers in de Anglo-Saksische wereld. Ik vergiste me niet. Een aantal jaar later (in 2002) richtte de LJG een rabbijnenopleiding op, het Levisson Instituut, waar vooral vrouwen op af kwamen. Vrouwen die als rabbijn de baas waren over hun eigen (kleding) regels.

Shulewitz was de eerste gastrabbijn van BHC, de Engelse rabbijn Elizabeth Tikva Sarah de volgende. Zij leidde de Hoge Feestdagen in 1997, en wijdde de Uilenburgersjoel in als herwonnen joodse plek – zie Knock Knock Knocking on Heaven’s door.

Kort daarna kwam de Reconstructionist Federatie met een voorstel om rabbinal students een stageplek aan te bieden in Amsterdam. Daarnaast kwamen er via mijn netwerk in de wereld van ‘LGBT Jews’ talloze mogelijkheden om gastrabbijnen te ontvangen.

Dat leidde ertoe dat ik na afloop van een erev shabbatdienst in het voorjaar van 1997 een oproep deed om deze rabbijnen te huisvesten. Onbewust varieerde ik op de populaire TV-serie Flying Doctors toen ik vroeg: “Who like to host our Flying Rabbi’s?”

grachtenhuis

Direct na afloop meldde zich een echtpaar, Anna en Thijs, die kort daarvoor BHC ontdekten en de stijl herkenden van hun New Yorkse ervaringen. Zij boden aan om deze rabbijnen te ontvangen in hun grachtenhuis. Een huis dat op nog geen tien minuten wandelen lag van ons zaaltje op de Keizersgracht. Ik kon mijn oren niet geloven, zo’n fantastisch aanbod kwam zomaar uit de lucht vallen. Het werd een jarenlang commitment van dit stel dat trouwe bezoekers werd en zich spoedig ontpopten als kundige bestuursleden. Anna volgde begin deze eeuw de chazzanoetopleiding aan het hierboven genoemde Levisson Instituut en werd onze vaste chazzan.

Niet alleen waren zij gastvouw en -heer van de Engelse en Amerikaanse Flying Rabbi’s, maar ook van onze trouwe leermeester rabbijn Tzvi Marx uit Vught. Jazeker, Vught. Deze Amerikaanse Israeliër, toentertijd hoofd van het Shalom Hartmann Instituut in Jeruzalem, was neergestreken in deze Brabantse plaats, geroepen door de liefde. Wij maakten graag gebruik van zijn rabbinale diensten en Anna en Thijs huisvesten regelmatig deze orthodoxe rabbijn en zijn partner in hun riante gastenappartement.

Als ik het pakketje bekijk dat wij aanboden: een goedbezochte kabbalat shabbatdienst in een sfeervolle zaal in de Amsterdamse grachtengordel, een gastenappartement inclusief maaltijden in ‘a canalhouse’ en leergierige, gemiddeld jonge mensen, is het niet zo gek dat Amsterdam een geliefde pleisterplaats werd van rabbijnen wereldwijd. 


*zie het artikel over de Virtuele Rabbijn

Deze aflevering van 25 jaar Joodse Vernieuwing draag ik op aan Anna de Voogt en Thijs ten Raa – steunpilaren in de joodse wereld, vrienden voor het leven. 

Over Bloom 155 Artikelen
Achter Bloom gaat Wanda F Bloemgarten schuil. Socioloog en wetenschapsjournalist, onder meer Elsevier Science Publishers. Voor het NIW ontwikkelde zij de academische rubriek Periodica Judaica. Liefhebber van swingende diensten, actuele kunst en minimal music. Lid van NIHS/Amos en twee tennisclubs. Mede-oprichter en eindredacteur van De Vrijdagavond.

4 Comments

  1. Interessant om te lezen dat eind jaren ‘90 BHC vooruitstrevend was en daarmee mogelijk inspirerend voor de LJG Amsterdam is geweest.
    Ook het feit dat diverse internationale gastrabbijnen hun opwachting hebben gemaakt bij het kleine BHC, vind ik bijzonder.
    Gebeurt dat nog steeds?

    • Nee, BHC heeft tegenwoordig een vaste rabbijn. De gastrabbijnen in het huis van Anna en mij vormden een bonte stoet van denominaties, seksen, seksuele voorkeuren en nationaliteiten. Onze logeerkamer heette ook wel de ‘Tzvi Marx kamer’, naar de meest frequente bezoeker, de trouwe gastrabbijn van BHC.
      Het spits werd afgebeten door rabbijn Elizabeth Tikva Sarah uit Londen, die in maart 1998 een shabbaton voor BHC leidde. Vervolgens kwamen rabbijn Arnie Sleutelberg, die de grote gemeente Shir Tikvah in Detroit leidt, en rabbijn Shefa Gold.
      Rabbijn Nancy Wiener en Judy Tax, kwamen voor de Gay Games in 1998 naar Amsterdam. Nancy is de bedachtzame rabbijn van de Hebrew Union College en Judy haar humoristische, wilde partner. Toen ik met Judy langs raamprostituanten liep stelde ze een gezamenlijk bezoek voor met korting. Ze kwamen terug naar BHC voor de Pesach seider in 2004.
      Goldie Milgram kwam in 1998 voor de Hoge Feestdagen over uit Pennsylvania.
      Rabbijn Jon Cutler, de Amerikaanse Navy rabbijn gelegerd op een marinebasis in Italië, combineerde in 2000 een bezoek aan de paus met de Gay Outreach dienst van BHC.
      Een andere passant was rabbijn Esor Ben Sorek. Hij bleef een week en gaf een ‘crash course Hebrew’ aan een tiental BHC-ers bij Sheila Gogol.
      De chassidische rabbijn Mottele was een andere gedaante van de Engelse Kolelstudent Mark Silas. Hij was ook overgekomen voor het leiden van een Gay Outreach dienst. Mottele, met zijn lange zwarte jas en met hoge hoed een imposante chassied, veranderde bij ons thuis in de mondaine Mark.
      Chava Koster was rabbijn van een Conservative gemeente in NJ, en van de Village Temple in NYC, en dient sinds kort de Reform Temple in Beaumont, TX. We regelden de schenking van de eerste Sefer Tora, door de Village Temple aan BHC.
      Vervolgens kwamen reconstructionist rabbijn Howard Cohen en rabbijn Sue Oren. Het Reconstructionist College was leverancier van student-rabbijnen voor de Hoge Feestdagen: Renee Bauer in 2003 en Devra Noily in 2004.
      BHC was inderdaad inspirerend voor de LJG Amsterdam, die wat opgeschoven is in de richting van acceptatie van vrouwen en lhbtiqapc’s.

      • wat een indrukwekkende lijst van gastrabbijnen Thijs, fijn dat je dit zo goed hebt bijgehouden. Aan velen heb ik bijzondere herinneringen, die komen nog wel los in deze serie. Zoals je zegt, de rabbijnen brachten allemaal een eigen expertise danwel bijzondere focus mee. Dat was een groot voordeel voor een nieuwe club. Daarnaast was het voordeel van gastrabbijnen dat we alle overige diensten zelf deden. Uit de beginjaren herinner ik me de Amerikaanse Amsterdammers Steve Schwarz en Sauci Bosner, niet veel later kwam daar Michael Zimmerman bij, die later zelf rabbijn zou worden. Net zoals Kine Sittig en Esther Hugenholtz. Zij konden hun talenten ontwikkelen vanaf de eerste stap die zij deden binnen een joodse gemeente. Daarnaast vroegen we gastsprekers om een drasha te geven uit eigen kring en de grotere joodse community. Een vaste rabbijn heeft zeker voordelen, maar deze stimulans om zelf te leren en, eenmaal ingewerkt, de dienst helemaal zelf te leiden, die empowerment zal dan niet zo snel plaatsvinden. De Flying Rabbi’s was een bijzonder programma!

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*